Culturele schizofrenie rond homoseksualiteit
Èlke cultuur, hoe ruimdenkend zij ook is, blijkt in de dagelijkse praktijk heel schizofreen met homoseksualiteit om te gaan.
Dit is niet helemaal mijn onderwerp (eerste schizofrene opmerking – Red.), maar nadat ik gisteravond, diep in de nacht eigenlijk, op de BBC een programma zag waarin homo- en transseksualiteit in Istanboel aan de orde kwam, bleef het onderwerp door mijn hoofd spelen. De Turkse houding er tegenover is ontegenzeglijk bijzonder tweeslachtig. Homo’s zijn in Turkije duidelijk tweederangsburgers, maar de straatjes in Istanboel waar transseksuelen voorzien in een aanwezige behoefte blijken in de praktijk door de Turkse politie meer te worden ontzien dan de eveneens bestaande bordelen in deze grootste stad van Turkije.
De presentatrice ging er ook op een typisch Britse manier mee om. Niet alleen bleek ze onbekend met het feit dat transseksualiteit binnen de islam acceptabel is, mits volledig operatief uitgevoerd. Maar tevens was er die giebelige sfeer van een tiener die seksualiteit ontdekt en er voor het eerst over hoort. De gebrekkige kennis over het onderwerp was niet altijd storend, omdat juist die onbevangenheid waarmee vragen werden gesteld en de verkeerde conclusies die er vervolgens aan de antwoorden werden verbonden ook iets ontwapenends had. Niet in het minst ook, doordat het typisch Britse problemen en obsessies verraadde. Zo duidde de presentatrice jongens die wel als actieve partij seks hadden met een transseksueel, maar woedend werden over de gedachte dat zijzelf als passieve partij een potje neuken zouden moeten ondergaan, als latente homoseksuelen. Dat staat in een zeker opzicht namelijk nog maar te bezien.
De analogie is zoals vaak de Griekse en Romeinse cultuur. Sowieso was het in de Griekse cultuur onder bepaalde omstandigheden niet vreemd als een man een adolescent als tijdelijke bijzit nam. Wat zich in de slaapkamer afspeelde kunnen we zoveel duizend jaar later niet met zekerheid zeggen, maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was de oudere man de actieve partij. Sociaal was dit volledig acceptabel, en er zijn keizers bekend die er niet minder om werden geacht dat ze een voorkeur voor jongens hadden. Andersom bestond wel degelijk, maar daarover zijn vooral spotdichten (oa van Juvenalis) bekend. Van Julius Caesar ging het gerucht dat hij zich in zijn jeugd op een reis door Asia wel wat veel had laten welgevallen van een oosterse gastheer/potentaat die erg van hem gecharmeerd was, en de spot daarover (ook van zijn eigen soldaten op het hoogtepunt van zijn macht) bleef hem zijn leven lang achtervolgen.
De cruciale kwestie lijkt te zijn, welke rol iemand speelt. Als iemand het mannetje is, is er geen probleem: de ondergeschiktheid van de vrouwelijke rol bevestigt zo’n man in zijn mannelijkheid. Omgekeerd accepteert degene die de vrouwelijke rol speelt een zekere vorm van (sociale) degradatie die andere mannen niet zelden als weerzinwekkend beschouwen omdat ze zich er niets bij kunnen voorstellen. Dit principe lijkt op die Turkse kerels die transseksuele hoeren bezochten ook van toepassing.
En dat deed me weer denken aan die keeper van FC Den Haag, van wie een aantal jaren geleden een filmpje op internet schijnt te hebben rondgezworven. Hij speelde daarin de vrouwelijke rol voor zijn vriendin, die hem met een voorbindpenis bewerkte. Het gegiebel en de reacties waren precies in lijn met wat ik hierboven beschrijf, en zijn een indicatie dat in de grond ook in onze zo ruimdenkende maatschappij ditzelfde mechanisme instinctief lijkt te worden erkend. Dat is dan ook nog eens in lijn met dat seks tussen vrouwen door veel mannen niet als bedreigend (want dat is een koppeling die er niet los van kan worden gezien) wordt ervaren.
Toen de Britse koningin Victoria een wetsvoorstel ter ondertekening werd voorgelegd waarin seks tussen vrouwen verboden werd, heeft ze geweigerd dat te ondertekenen: zoiets deden vrouwen eenvoudig niet. Of ze dat daadwerkelijk geloofde of niet doet hierbij nauwelijks ter zake: het is hetzelfde instinct dat hier opspeelde. Het impliceert een ongelijkheid tussen de seksen die zich vooral tussen de oren bevindt.
Dat een man zich verlagen kan door de vrouwenrol te spelen, maar een vrouw niet stijgt in de pikorde door de rol van man op te eisen, is ook zoiets waar ik graag nog eens een feministisch/sociologische analyse van zou zien die de traditionele vooringenomenheid over rolpatronen zou weten te vermijden. Maar dat zou misschien uitmonden in de conclusie dat vrouwen in de maatschappelijke pikorde eigenlijk geen eigen plek kunnen verwerven omdat ze geen man zijn.
Zo heeft ook onze maatschappij meer hangups dan we ons vaak bewust zijn. Maar wij gooien om zulke trivialiteiten geen mensen van hoge gebouwen af, dat is zeker waar.
Ik heb er ook eens over nagedacht en er een (heel wat langere) essay over geschreven (http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/08/de-religieuze-onverdraagzaamheid-jegens.html): misschien kan die a.s. zaterdag als essay verschijnen?