Budgetrecht – de basis van de parlementaire macht
De basis van de macht van een modern parlement is het budgetrecht. Money makes the world go round, is een Amerikaans gezegde, en zo is het. Zoals zoveel van dergelijke machtsmiddelen is de wijze waarop dit budgetrecht ooit verkregen is voor veel parlementariërs te mistig, want gebeurd voor hun tijd. Het is geen excuus, maar wel een verklaring waarom ze er op dit moment zo slordig en nonchalant mee omspringen.
Oorspronkelijk heeft het budgetrecht zich ontwikkeld uit de inspraak die burgers van steden ontwikkelden door hun vorst privileges af te troggelen, in ruil voor geld dat die vorst nodig had, en nergens anders lenen kon. Merk overigens op, dat ook hier speelt, dat de geldverschaffer aan politieke macht won. Er is weinig nieuws onder de zon, en de manier waarop macht werkt is zo oud als de weg naar Rome.
Een ander gezegde dat met de democratie verbonden is, is de tegeltjeswijsheid dat de regering regeert, en het parlement controleert. Daarop valt tegenwoordig een hoop af te dingen – niet zelden gaat de Kamer op de stoel van de minister zitten, en bemoeit ze zich met details waar ze voor een zuivere instandhouding van de Trias Politica van af zou moeten blijven. Het met de mond zo graag beleden dualisme, waarnaar het gezegde aan het begin van deze alinea verwijst, staat daardoor nogal onder druk.
Een ander nadeel van die nauwe betrokkenheid van Kamerleden bij regeringsdaden, is dat men uit het oog gaat verliezen op basis waarvan de bevoegdheden verdeeld zijn, en hoe de verhoudingen werkelijk liggen. Dat is de kwestie met de rel die zich nu rondom het al dan niet nog voor de verkiezingen behandelen van het ESM-verdrag ontwikkelt. Niet alleen is dit opnieuw een kwestie waarbij per verdrag soevereiniteit wordt overgeheveld naar de EU (in het Duitse parlement is voor dit ESM een 2/3 meerderheid vereist, maar in Nederland onttrekt de regering zich in deze aan haar verantwoordelijkheid tegenover de Grondwet), maar het raakt tevens het budgetrecht in het hart. Omdat een deel van het verdrag het mogelijk maakt, dat vanuit Brussel grote bedragen direct opeisbaar zijn, zonder dat het Nederlandse parlement daarin gekend hoeft te worden, of nog kan ingrijpen.
Is dat ernstig? Het gaat immers slechts om verdragsdetails die onder normale omstandigheden niet of nauwelijks van toepassing zullen zijn. Een kwestie van goed vertrouwen, en is de EU niet immers dat bouwwerk dat Europa één moet maken, en ons moet beschermen tegen oorlog, tirannie en willekeur?
Ja, dat is ernstig. Het probleem met dit soort verdragen is niet wat er exact staat, noch wat precies de originele (vaak goede!) intenties zijn, maar vooral waarvoor het kan worden gebruikt. Want als er een situatie ontstaat waarin slecht geformuleerde artikelen of verdragen worden gebruikt voor zaken waarvoor we ze niet hadden bedoeld, is het echt te laat er nog over te gaan klagen, of je er tegen te verzetten.
Een recent voorbeeld hiervan, is het artikel dat werd gebruikt om middels de ECB de bail-outs van de verschillende zwakke Eurozone-broeders te kunnen regelen. Oorspronkelijk waren bail-outs verboden. Toen in 2009 de nood plotseling aan de man kwam, werd – via een artikel dat steun in geval van natuurampen en dergelijke direct toelaat – de wettelijke basis verschaft tot het bail-out circus waarvan we de laatste drie jaar getuige zijn geweest.
Er is nog een ander berucht wetsartikel dat ooit vol goede bedoelingen aan een constitutie werd toegevoegd, en een niet-onaardige ramp veroorzaakte. Je hoort er tegenwoordig nog weinig over, maar soms wordt nog wel eens gerefereerd aan het feit dat Hitler legaal de macht aan zich trok. Dat ging zo:
De Weimarrepubliek, de opvolger van het Duitse keizerrijk dat na de Eerste Wereldoorlog ineenstortte, had nooit erg stevig in elkaar gezeten. Zeker in de beginjaren waren staatsgrepen aan de orde van de dag, en men had het dienstig gevonden de president van de republiek, die verder vrijwel geen formele bevoegdheden bezat, te voorzien van een wetsartikel waarmee hij de noodtoestand af kon kondigen, waarna hijzelf – of iemand door hem aagewezen – dictatoriale bevoegdheden verkreeg.
Nadat in 1933 de Rijksdag afbrandde, wist Hitler, toen al rijkskanselier, de hoogbejaarde president Von Hindenburg zo ver te krijgen dat hij de noodtoestand afkondigde, en Hitler aanstelde als de man die de Weimarrepubliek redden moest..Oh ironie, juist het grondwetsartikel dat redding moest brengen veroorzaakte de ondergang. De noodtoestand duurde in Duitsland voort tot de capitulatie in mei 1945.
Hieraan valt verder weinig uit te leggen of aan toe te voegen, behalve de vermaning dat je extreem voorzichtig dient te zijn met verdragen of wetsartikelen die in essentie de sleutel tot absolute macht in zich dragen.
De geschiedenis leert, dat indien gezagsdragers op de een of andere wijze ooit ongelimiteerde macht kunnen verwerven, dit op een dag ook gebeuren zal. Omdat voorkomen beter is dan genezen, moet een verdrag als het ESM uitgebreid en openbaar door ons parlement worden bediscussieerd, en niet er op een achternamiddagje doorheen worden gejast, óók niet door onverdachte politici waarvan ik beslist wil aannemen dat ze het in de eerste plaats eerlijk bedoelen.
En als enige partijen, bevreesd voor mogelijke consequenties – dit mogelijk tijdens verkiezingen aan de bevolking willen voorleggen, is het slechts een kwestie van een gezonde democratische gezindte dat die ruimte er ook komt. Wie het voortdurend heeft over het aanzien van de politiek, kan zich hieraan moreel niet onttrekken.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.