Binnen zonder kloppen
De Turkenrel ligt alweer een week achter ons – het hoogtepunt althans. Dat mogen we in ieder geval hopen, want wie weet zitten we nu in het oog van de orkaan? De Turkse regering kwam binnen zonder kloppen – dat deed me terugdenken aan het mechanisme daarachter, en hoe dat te hanteren.
De directe aanleiding tot deze bespiegeling was de column van Fidan Ekiz vorige week in het AD. Niet alleen was dat een mooie inkijk biedt in wat je ook als onschuldig medemens aan conflicten met je meezeult, maar er was ook iets dat me direct trof:
Ik moet snel beslissen: of ik loop weg, of ik ga een zinloze discussie aan. Mijn verstand verliest het en ik gooi al mijn frustraties eruit. Binnen enkele seconden ontspint zich een felle woordenwisseling.
Zoals ik wel eens eerder heb gemeld, ben ik in een vroeger leven nog eens acht jaar portier geweest bij een studentendiscotheek. Mèt een strak toegangsbeleid gebaseerd op het bezit van een collegekaart, dus over heftige discussies met halfdronken en diep verontwaardigde mensen hoef je mij niet veel te vertellen. Onze vergunning was op deze discriminatie gebaseerd, dus tja, dan moet je handhaven. En die verontwaardiging werd dan ook bij tijden met bakken tegelijk over ons als portiers uitgestort.
Sterk opgefokte mensen zijn niet redelijker dan halfdronken mensen, misschien zelfs wel minder. Alles draait om de overtuiging van het eigen gelijk. Met halfdronken mensen doe je het zo: Mag niet-vergunning-ons baantje-klagen moet je bij de politie. Dat werkt, want is begrijpelijk. Maar soms ging het zo:“Ik kom mijn zus halen, die zit binnen.” “Sorry, we hebben je zus vanavond niet gezien.” “Ik wil zelf kijken!” “Nee, dat kan niet.” “Waarom niet?” “Mag niet van de politie, onze vergunning en zo.”
Ik leerde mijn portiers altijd dat het kringetje waarin ze mochten redeneren zo klein mogelijk moest blijven (dat houdt het ook voor dronken mensen begrijpelijk, en geeft de minste aanleiding tot misverstanden en aanleidingen tot opwinding), maar de laatste dialoog hierboven is een voorbeeld hoe iets toch escaleert. Het mechanisme werkt aldus: mogelijk had de man voor me niet eens een zus, maar hij gaat zich opwinden over het feit dat als hij een zus gehad had, het een schande was dat hij haar niet even mocht zoeken binnen. Van dergelijk onrecht worden mensen agressief, en dan krijg je een echte rel, met klappen, duw- en trekwerk.
De clou is dat mensen vooral voor zichzelf een rechtvaardiging zoeken om te gaan rellen. De Nederlandse regering gaf daar vorige week met haar slecht georganiseerde weigering van Turkse ministers alle aanleiding toe, en maakte het erger door de stuntelige wijze waarop de afhandeling werd gerekt. Die minister had direct na detectie te horen moeten krijgen dat ze weer naar de grens zou worden begeleid, zonder verder discussiëren of marchanderen. Dan had het Turkse consulaat niet de kans gekregen de boel op te fokken zoals men deed. De Turken die daar voor de deur klaar stonden de rel op te pakken waren vooral werktuigen. Willig maar werktuig. Een politiemacht moet je ook niet te lang in gereedheid hebben – maximaal een uur na arriveren moet je die inzetten, op straffe van niet langer serieus genomen te worden. Naarmate een aanwezige politiemacht minder doet, krijgen opgewonden relschoppers het idee dat ze de overhand hebben. Of dat werkelijk zo is doet voor zo’n situatie nauwelijks ter zake.
Hoe meer opgewonden mensen zichzelf gaan bevestigen in hun eigen gelijk, des te meer zekerheid heb je dat de boel uit de hand loopt. De nasleep met bedreigingen en wat dies meer zij past ook in dat patroon. Gaat de Nederlandse overheid hier iets van leren? Ik vrees van niet. We zijn te arrogant om te overwegen dat we zelf mede schuldig zijn aan de escalatie van vorige week. Politiek was het misschien zelfs heel erg nodig dat die lont een keer in het kruitvat ging, want ook in EU-verband lijkt het kwartje te beginnen te vallen. Maar het amateurisme bij de beslissers van onze overheid is hemeltergend. Het is maar goed dat er nooit meer iets gebeurt dat standvastigheid vereist. Afkloppen maar.
NB:
Binnen zonder Kloppen – afgekort als BZK – was ooit de naam van een berucht incassobureau in Den Haag.
Rutte liet, heel moedig, een echte “leider” waardig, ahum, de situatie escaleren vanaf de zijlijn en liet politie-mensen, die vanuit hun opgelegde politiek correcte gedrag niet wisten of ze nu wel of niet dat mens de grens over mochten flikkeren en of de beuk erin mocht bij dat demonstranten tuig. De goed getrainde politie eenheden kunnen dit namelijk gemakkelijk aan maar hun bazen doen moeilijk omdat ze de weg kwijt zijn. Kijk nu eens naar de Spaanse politie, die zijn best vriendelijk totdat je je misdraagt, dan wordt er niet getwijfeld een knuppel in je nek te leggen. Dat dwingt respect af, zeker bij dat moslim tuig, de domme arrogante geesten.
Ja “Binen Zonder Kloppen”(Toetanchamon) was van de Haagse Al Capone wiens echte naam Eef Hoos was. Hij maakte bommen en verkocht die ook.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Eef_Hoos