Biesheuvel – de koning der Joden – is dood
Maarten Biesheuvel is overleden, en het is tijd voor herinneringen. Aan Biesheuvel, maar ook naar aanleiding van de schrijver en diens werk.
Was Maarten Biesheuvel een belangrijk schrijver? Zoiets blijft persoonlijk, maar mij lijkt van wel. Schrijvers waaraan een steekje los zit of die daarover schrijven zonder dat het incoherent, oubollig, melig of tendentieus wordt hebben altijd een streepje bij me voor. De waanzin die immer dreigt door te breken is het ultieme spanningsveld voor iemand voor wie weinig menselijks vanzelf spreekt. Zoals een autist als ikzelf.
Van Biesheuvel heb ik lang niets gelezen, maar dat hoeft ook niet. Veel van zijn werk bleef ook zonder herhaling goed hangen – het is die sfeer die hij opriep die beklijft. Maar zo goed als Theodor Holman vandaag zijn eerbetoon aan Biesheuvel schreef, daar kan ik me niet mee meten. U zult het dus met een herinnering van mijzelf moeten doen, die ook de titel van dit stukje verklaart.
Die herinnering stamt uit mijn voorlaatste jaar van de middelbare school. We werden geacht een verhaal, een fragment of een gedicht voor te dragen op vrijdagmiddag, zodat wijzelf en de klasgenoten literair werden gesteund in de voorbereidingen van onze leeslijst in het eindexamenjaar. Dat viel nog niet mee, maar ik koos voor een kort verhaal van Biesheuvel. Een verhaal van één pagina, dat moest kunnen.
Het is een verhaaltje waarin Biesheuvel door zijn vrouw mee uit winkelen genomen wordt, en om toestanden te voorkomen buiten bij de ingang wordt geparkeerd om op haar terugkeer te wachten. Herkenbaar is dat de schrijver al in een niet zeer stabiele periode verkeert, en dat zijn echtgenote hoopte dat een minuutje weg niet al te veel kwaad kon. Ze had haar hielen nog niet gelicht of de schrijver liet zijn gedachten de heel vrije loop:
“Ditmaal wist ik het zeker – ik was de koning der Joden!“[1] Ik sprak deze zin met kracht en nadruk uit. Ze stond op ongeveer een derde van de pagina, en ik benutte het verwachte gegniffel tevens om te kijken hoe mijn publiek op mijn voordracht reageerde.
En keek recht in het gezicht van een klasgenoot die door de woorden uit deze zin duidelijk zeer getroffen was. Hoewel ik hem nauwelijks kende, realiseerde ik me met een schok dat hij van joodse afkomst moest zijn. Zijn blik drukte zowel een zekere overvallenheid als een peinzende reeks associaties uit. Hoe zoiets te beschrijven? Woorden schieten te kort bij zo’n moment waarop het verkrijgen van een zekerheid zoveel meer is dan je met een beschrijving of zelfs een boek kunt uitdrukken.
De rest van de pagina heb ik naar tevredenheid afgeraffeld. De imaginaire bewustwording van de schrijver duurt niet lang. Het eindigt eenvoudig met de terugkomst van Biesheuvels echtgenote, die de trein van zijn gedachten onderbreekt en hem met een schok terugbrengt in het heden.”Kom je, Maarten?” En Maarten voegde zich weer bij haar.
In de nabespreking hebben we niet uitgebreid stilgestaan bij het onverwachte Joodse element. Ook met de klasgenoot heb ik het er nooit over gehad. Maar het besef dat een context die voor de een grappig is door de herkenbare waanzin, voor een ander heel wat anders betekenen kan heeft me nooit meer losgelaten. En het is altijd het eerste waaraan ik denk als Biesheuvel ter sprake komt.
- Ook de titel van het verhaal als ik me goed herinner. Deze episode doet verder heel sterk denken aan The Secret Life of Walter Mitty, een terecht beroemd verhaal van de Amerikaan James Thurber.
Maarten Biesheuvel – Rest In Peace.
Briljant, aangrijpend, grappig, de diepste lagen aanroerend.
Wat mij betreft, een van onze waardevolste [ korte verhalen- ] schrijvers van de vorige eeuw.
Zoals uiteindelijk bij iedereen, waren de emotionele oorzaken, aanwijsbaar.
Voor Biesheuvel : zie : ‘Oude geschiedenis van Pa’.