Bedenkingen bij nieuwe regels voor partijen en afscheiders
Op de nieuwe regels voor partijen en afscheiders waar minister Ollongren vrijdag mee kwam valt wel het een en ander aan te merken. Onder andere dat ze nadrukkelijk gericht lijken op het oplossen van een probleem, waarvan je moet vragen of dat dit rechtvaardigt.
Principes zijn prachtig, maar als ze botsen met de realiteit krijg je vaak situaties waarin men poogt die steeds opnieuw met nieuwe regels verder met elkaar in overeenstemming te brengen. Je ziet in zo’n geval maar al te vaak dat de geest van de principes geweld wordt aangedaan ten einde geconstateerde gebreken te bestrijden. En als die bestrijding onvoldoende effectief blijkt, gaat men maar al te eenvoudig verder op hetzelfde pad. Waarmee de principes nog meer… etc etc.
Persoonlijke titel
Dat zien we par excellence met de poging van minister Ollongren om afscheidingen van fracties te bestrijden. Afscheiders zullen in de toekomst niet langer subsidie ontvangen als ze zich eenmaal van hun fractie los maken. Wat botst hier? Ten eerste dat de bestaande regels al gebaseerd zijn op een compromis tussen twee benaderingen van democratische vertegenwoordiging. Want de wet gaat er oorspronkelijk van uit dat Kamerleden op persoonlijke titel worden gekozen, maar deze nieuwe regels volgen het principe dat Kamerleden hun zetel primair aan een partij te danken hebben, zodat afscheiding niet beloond mag worden. Dat wringt met het bestaande staatsrecht, want deze regel wordt expliciet opgehangen aan de verkiezing van Kamerleden via een partij – wat de facto niet zo is volgens het staatsrecht. Het is er slechts een praktisch gevolg van.
Niet alleen dat dat wringt, maar het lijkt ook een poging het ontstaan van nieuwe partijen via de Kamer te bemoeilijken, zoals met het gesneefde VNL op natuurlijke wijze gebeurde. Het is niet aan de minister van Binnenlandse Zaken om dergelijke voorstellen te doen. Additioneel kun je opmerken dat juist bij liberalen in de nabije toekomst de logica van dergelijke afscheidingen het grootst zal zijn, omdat je partijen als VVD noch D66 in hun huidige incarnatie nog ten diepste liberaal kunt noemen. De minister (D66) lijkt daarop met deze nieuwe regels te anticiperen en dat is alleen daarom al iets dat vermeden had moeten worden. Dat niet-principiële afscheidingen evenmin een reden moeten zijn om Kamerleden het werk onmogelijk te maken – want ook dat speelt hier dus mee – is daarbij een extra argument hier van af te zien.
Misplaatst en tendentieus
Het verbieden van financiering van partijen door donateurs van buiten de EU kent zo ook twee bijzondere kanten. Het enthousiasme bij de NOS was zowel misplaatst als tendentieus. Want waarom ging het bij onderstaande genoemde gift?
Om geld dat werd gebruikt, en ook bestemd was, voor de verdediging van Geert Wilders in de processen die van staatswege tegen hem gevoerd worden omtrent het bepalen van de grenzen van zijn Vrijheid van Meningsuiting. Dat kun je best een politieke gift noemen, maar dan erken je tevens dat Wildersproces1 een politiek proces betrof. Iets – waar ik van uit ga – dat de minister dat ten koste val alles zal willen vermijden.
De enige andere buitenlandse gift van belang die mij bekend is is die van een penthouse in Scheveningen aan een toenmalige leider van D66. Ook al niet iets waarvan je verwacht dat de minister er in retrospectief op terug zou willen komen. Extra punt: ook in dit geval heette het om een op persoonlijke banden gebaseerde gift te gaan. Of je er de partijpolitiek bij kunt slepen is in deze kwestie wel van belang, maar opnieuw iets waarvan deze minister weinig gelukkig zou worden.
Wat maakt de EU een bijzonder buitenland?
Een tweede bijzondere kant het voorstel om buitenlandse giften te verbieden is dat het vanuit de EU wèl toegestaan blijft.
Bijzonder hier aan is, dat juist vanuit de EU steeds nadrukkelijker wordt geprobeerd onze democratie te beïnvloeden. Ook wat er aan de EU niet buitenlands zou zijn is iets waarvan ik van deze minister – gezien de dispositie van haar partij tegenover de EU – geen verder uitsluitsel verwacht. Waarom zou de EU geen buitenland zijn? Door de wet zo te formuleren (waarschijnlijk is dit echter een formulering door een NOS die het probleem niet ziet, H.)
Maar het suggereert wel dat ook als er nu géén subsidies en giften vanuit de EU worden verstrekt, de minister verwacht dat dit binnenkort zou kunnen gaan gebeuren. Gezien de democratische dispositie van de EU zouden die subsidies wel eens heel selectief kunnen worden verstrekt. Daarmee zou de democratie in ruime zin – in tegenstelling met de nauwe definitie die de EU nu al hanteert met betrekking tot de gewenste politieke stellingnames van partijen – niet gediend zijn. Dat de minister hierop lijkt te anticiperen lijkt me al even ongewenst.
Het zal mij benieuwen wat de kritiek van de Raad van State gaat worden. Want zeker het eerste door mij genoemde punt zou de RvS aan het hart moeten gaan.
Zouden de giften van de Sorosoïden van binnen of buiten de EU worden beschouwd?
Indien dit als van binnen de EU blijkt te worden beschouwd, dan opent dit perspectieven voor allerlei ngo’s om zo de wet te omzeilen.
Wat zou de positie worden van een kamerlid dat op eigen kracht via voorkeurstemmen, zelf de kiesdeler heeft gehaald?
(mooi artikel weer) Ik denk dat 30 jaar geleden Tweede Kamerleden ook een afwijkende stem mochten uitbrengen, anders dan het fractiestandpunt. Naar eer en geweten stemmen. Dit mag niet meer het fractiestandpunt moet unaniem worden gedeeld. Daarom hebben de debatten in de TK niet veel zin meer. Ondanks goede argumenten van de “tegenpartij” wordt toch volgens het fractiestandpunt gestemd. Weg democratie (naar mijn mening). Pieter Omtzigt (met voorkeursstemmen gekozen) zal soms met kromme tenen mee moeten stemmen met de CDA-fractie. Hetzelfde geldt voor veel anderen.
Het vergaren van geld voor een verkiezingscampagne is moeilijk te verbieden. Zolang het duidelijk voor de partij is en niet voor 1 persoon kun je het m.i. niet tegenhouden. Dit geldt ook voor het geld van Soros. Aan de ene kant is onze Zweedse minister van Binnenlandse Zaken voor globalisering, maar aan de andere kant moet voor het ondersteunen van een partij het geld uit Europa komen. Van een Amerikaans bedrijf met vestiging in Parijs mag wel? Ben net als Hannibnal benieuwd naar het advies van de RVS. Als je met terugwerkende kracht een referendumwat mag afschaffen, dan mag deze geldstroomwet natuurlijk eveneens.
Elk “voorstel” waar die Ollongron mee komt, is sowieso gericht op het verder
kapot maken van de democratische rechtstaat.
Gaat ze, als toenmalig loco-burgemeester, nog vervolgd worden voor de
ambtelijke misdaden inzake de illegale “grijze operatie” onder Van der Laan ?? !!