Bedenkingen bij burgerwachten
Burgerwachten zijn de schrik van de landelijke overheid. Het roept de milities in herinnering waarmee de NSB ooit paradeerde, en het hangt in een sfeer van ongezeglijke burgers die zich te weinig aantrekken van de vertegenwoordigers van die landelijke overheid: de politie.
Het zijn valide bezwaren. Toch klopt er maar weinig van, want de praktijk is anders. En daar moet nog een observatie aan worden toegevoegd die de afgelopen dertig jaar steeds meer bewaarheid geworden is: de politie is niet langer in staat of bereid de veiligheid van burgers te garanderen. Natuurlijk staat het onderwerp hoog genoteerd in de taakomschrijving van de politie, maar is dat de praktijk? Het is juist die dagelijkse praktijk die leidt tot dilemma’s.
Geüniformeerde burgerwachten zijn in Nederland bij wet verboden. Dat is prima. Uniformen geven dragers niet zelden het gevoel ergens bij te horen, iets van macht te hebben en gezag te mogen uitoefenen. Als je daartoe niet geschikt bent of opgeleid, geeft dat meer problemen dan het oplossen zal. Dat zijn niet de instinctieve reacties die een additionele groep beveiligers moet leveren. Merk op dat ik hier overschakelde op de term beveiligers. Dat deed ik niet voor niets: beveiligers zijn nodig gebleken in tijden en omgevingen waar de politie die taak hoogstens marginaal kon uitoefenen. Zoals op feesten, partijen en in discotheken. Zowel wat betreft het reguleren van de toegang als het handhaven van de orde op de plek van de eigenlijke festiviteiten. Op plekken waar mensen uit de aard van de gebeurtenissen daar meer geneigd zijn hun inhibities te verliezen, is extra beveiliging onontkoombaar geworden. Juist omdat men op zo’n plek en gelegenheid niet ‘normaal’ wil doen. Uit je bol gaan op een feest is daarmee juist in tegenspraak, maar niettegenstaande dat is enige handhaving altijd noodzakelijk.
Het ontstaan van dergelijke groepen beveiligers leidde van overheidswege tot het instellen van een verplicht diploma. Goed bedoeld, maar onzinnig. Zelf ben ik als student acht jaar portier geweest in de periode vóór dat diploma verplicht werd, en het is een totaal onzinnig idee vanuit een bureaucratische mindset die de werkelijkheid niet kent of herkent. Wat je er leert (zo’n diploma halen is niet ingewikkeld) moet je zo snel mogelijk vergeten. Met burgerwachten zal dat niet anders zijn, kàn dat niet anders worden.
Het opschrijven van deze overweging werd getriggerd door een stukje op Pownews over extremistische opvattingen in het Belgische leger. Naast moslims lopen er in de Belgische krijgsmacht ook een paar leden van burgerwacht Soldiers of Odin rond. Dit zijn de ‘rechtsextremisten’ die voor het evenwicht (als tegengesteld aan salafisten) genoemd moesten worden, maar naar het zich laat aanzien óók de eerstvolgende pispaal waarmee voor aanstaand rechtsextremistisch geweld zal worden gewaarschuwd. Twee weken terug gaf PvdA-Kamerlid Marcouch daarvan al een voorproefje dat knapte, toen duidelijk werd dat de SoO niets te verwijten viel. De mediastilte die volgde liet nochtans het gevoel hangen dat er iets dreigt.
Zodra burgerwachten zich beginnen te uniformeren overschrijden ze wat mij betreft een grens. De reden is een logische, maar de gevolgen daarvan zijn wat we ten koste van veel moeten zien te vermijden: herkenbaarheid. Herkenning van de gezichten van groepsgenoten is de basis van elke beveiliging. Zet twee groepen beveiligers die elkaar niet goed kennen in als gezamenlijke groep, en de effectiviteit gaat naar nul. Uniformen lossen dat grotendeels op, maar ze maken de weg vrij naar steeds grotere groepen die elkaar kunnen herkennen. Daarmee is het hek van de dam, en dat is de reden dat je het voorkomen moet. Andere bezwaren tegen uniformachtige situaties noemde ik hierboven al.
Dat maakt dat ik clubs als de Soldiers of Odin niet zie zitten. Maar de overheid dient zich te realiseren dat met de ontstane situatie in Nederland, het meer en meer zal voorkomen dat buurtbewoners ’s avonds met de hond en een stevige wandelstok een rondje door de buurt zullen maken. Bij toerbeurt. Dat geeft die mensen geen recht op te treden – al is het woord ‘burgerarrest’ eigenlijk daartoe een aanmoediging. Maar gecoördineerde rondjes hondenuitlaters zullen wel degelijk effectief blijken. Al maakt dat ‘burgerarrest’ me onrustig.
Wordt het geen tijd dat de overheid eens een richtlijn opstelt voor hondenbezitters die gecoördineerd rondjes lopen in hun eigen buurt? Dat ze die mensen er van doordringt dat hun functie er één van observatie is, en bij het minste onraad de politie dient te worden gebeld? En – essentieel – dat ze die mensen op het hart bindt dat ze niet gerechtigd zijn wat voor restricties dan ook op te leggen aan passerende onbekenden? Alles wat verder gaat opent namelijk de weg voor shariaburgerwachten, en dan is het hek van de dam.
Die valse morele equivalentie maakt het lekker makkelijk om zelf geen kant te hoeven kiezen en jezelf toch op de schouder te kloppen voor je morele verhevenheid terwijl de aanslagen voor je ogen doorgaan, maar als de veiligheidssituatie blijft verslechteren is er volgens mij een reële kans dat echt alleen die twee extremen overblijven. Dat heb heb ik toch liever niet.
Ik denk niet dat we veel te vrezen hebben van shariaburgerwachten zoals die waar Jozias van Aartsen zo enthousiast over is. Die zullen een uitzondering blijven. Invoering van de sharia is ook niet iets waar de tweede kamer over hoeft te stemmen, en word ook niet pas ingevoerd nadat de koning u met een ernstig gezicht op de TV verteld heeft dat …
Volgens mij is het iets dat spontaan uit het volk voortkomt. Een overtreding ervan leidt al snel tot een spontane volksoploop, een woede meute die ter plekke ‘recht’ doet en die weer net zo snel verdwijnt als ze ontstond.
O wat zijn we toch bang voor knokpartijen,ook al is dat uiteindelijk onvermijdelijk.
Nee en nog eens nee stampte het kleine kind met zijn voetjes uit frustratie op de grond.
Ik wil geen militie,want ik vindt dat stom en eng.
Maar klein kindje ,je hebt helemaal niks te willen in de grote mensen wereld.
Hannibal, Hannibal, je schrijft leuke / goede stukjes. Maar vraag me toch af en toe af onder welke steen jij s’avonds kruipt. Heb jij nog vertrouwen in die gasten met die pet die ons allemaal zou passen? Blijkbaar wel. Hoe wil jij alles oplossen? Als straks de poep de ventilator raakt kruip jij weer even weg, om daarna jouw stukjes weer te schrijven. Zoveel misstanden die jij aankaart maar als andere mensen daadwerkelijk bereid zijn om wat te gaan doen rolt er weer een denigrerend stukje uit jouw pen. Jammer. Tijd van praten, stukjes schrijven en hopen op verandering zijn voorbij. Het enige wat ons nog kan helpen is kei en kei hard af te rekenen met alles en iedereen die onze samenleving bedreigd of beschadigd. Met alle mogelijke middelen.