Apocalyptisch illusionisme
Eigenlijk is verbazingwekkend, dat wie dag in, dag uit de berichtgeving over het M-O volgt, zich nog druk kan maken over de gebeurtenissen aldaar. Kommer, kwel en ellende, in een almaar aan intensiteit winnend lijkende stroom van betrokkenheid waarvoor geen enkele reden is. Wat heben wij te maken met de ellende in het Midden-Oosten? Die vraag wordt te weinig gesteld.
Wat maakt het Midden-Oosten voor ons zo relevant? Weinigen in Nederland hebben er familie wonen. Ernstiger is dat we naar een vervolgverhaal kijken dat al eeuwen gaande is, waar we ergens onderweg zijn ingevallen en waar we vrijwel niets van begrijpen. Want het is een wereld die ons in essentie vreemd is. Wèl een ideaal onderwerp om te tonen hoe menslievend en betrokken u bent – die mensonterende toestand zou toch eens moeten worden opgelost, nietwaar?
Theoretisch wel, misschien. Maar zolang er nog Arabieren in het zicht van elkaar wonen – en op reisafstand van elkaar – zal er in het Midden-Oosten geen vrede zijn.
Het is al weer enige decennia geleden dat dit besef bij een regering als de Amerikaanse begon door te dringen. Na de Oslo-akkoorden leek er een reële basis te zijn ontstaan voor een gezond vredesproces. Desalniettemin begon vrijwel direct de erosie van goede wil, kreeg opnieuw wantrouwen de overhand en binnen de kortste tijd was alles weer bijna bij het oude.
Onwil bij Israël, hoor ik daar in een donker hoekje roepen?
Er is een tijd geweest dat ik ook in die richting dacht. Maar wie zich wat verder in de zaak verdiept kan niet anders dan constateren dat de Arabieren gewoon niet willen. Een wrang grapje wil, dat als de Arabieren als eerste stoppen met vechten de oorlog voorbij is, en dat als Israël er als eerste mee stopt dan is Israël voorbij. De geschiedenis van de laatste twintig jaar bewijst vooral, dat dat in essentie waar is.
Echter, het is hoogstens maar de helft van het probleem: als er geen gelegenheid is voor vijandigheid jegens Israël, is er altijd wel een andere brandhaard voorhanden waarop elke stokebrand in de regio zich richten kan. Libanon, de Golfoorlogen, Afghanistan zijn alle voorbeelden van vooral pure onwil zich te schikken naar wat de westerse wereld graag zou zien plaatsvinden: vrede in het Midden-Oosten. Want vrede en welvaart zijn voor ons het mooiste wat er is.
Zo niet voor de gemiddelde Arabier.
Tuurlijk, niemand zit graag in de ellende. Maar eveneens niemand laat zich zijn eer op de kop zitten door een stelletje buitenlanders. Want dat is hoe men de westerse bemoeienis ter plaatse beschouwt. In de optiek van de gemiddelde Arabier is het Westen de belangrijkste reden dat Israël nog steeds bestaat. En passant zijn wij eveneens de reden dat de Arabische wereld niet welvarender is dan zij is. Het gepiep, gejammer en weeklagen zijn tegelijkertijd zowel een roep om hulp als een beschuldiging.
En gelukkig hebben wij journalisten ter plaatse die er in geloven willen. Het westers maso-journalisme.
Als er een natuurramp plaatsvindt, zijn we ter plaatse om er van mee te genieten. Wat zouden we nog moeten zonder het Midden-Oosten en zijn dagelijkse rampspoed, revoluties en menselijk leed? Het wordt ons breed uitgemeten, zonder perspectief op beter. Implicerend dat het beter kan, en dat we daar aan zouden moeten bijdragen. Alleen, zoals hierboven al gezegd, is dat niet wat de Arabieren werkelijk willen. Groots en meeslepend wil men eindigen, als in een sprookje waar in de laatste regels alles toch nog goed komt.
Zoals de westerse burger stiekem gelooft een prima kans te maken om de loterij ooit nog te winnen – en daaraan tijdens zijn leven een vermogen uitgeeft in de hoop er een te winnen – zo lijkt de Arabische maatschappij te zijn gefixeerd op, ja, wat eigenlijk? Een wereld zonder Joden, zonder het Westen, maar met de melk, honing en overvloed die voor het westen zo kenmerkend is.
In wezen is dit een apocalyptisch wereldbeeld, gezien wat benodigd is om het te realiseren.
En zo sukkelen we door van oorlog naar incident en weer terug. Ik volg het nu al meer dan 40 jaar nauwgezet en ik geloof er niet meer in. Is er in die tijd vooruitgang geboekt? Er zijn meer Arabieren nu, en meer iPods in het Midden-Oosten. De Arabieren zijn steeds fanatieker Allah Akbar gaan roepen, maar effect heeft het nog steeds niet. Het enige is dat de steeds betere communicatietechnologie zowel ons als hen in staat stelt beter op de hoogte te zijn van wat er elders gebeurt. Dat heeft het onrechtgevoel bij de Arabieren niet verminderd – het zien van onze overvloed maakt hen eerder bozer dan dat het een voorbeeld is.
Maar onze journalistiek toont alleen slachtoffers. Dat het slachtoffers zijn van een collectieve lokale illusie wordt er niet bijverteld. Want ook onze journalistieke afvaardiging schijnt prompt na aankomst te gaan lijden aan het idee dat er iets gebeuren kan. Of is dat ónze manier van apocalyptisch illusionisme?
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.