Democratie en haar verschijningsvormen
Gisteren verscheen bij het schotschrift voor de schijnbaar denkende jeugd (De Correspondent) een beschouwing van de vroegere NRC-redacteur Marc Chavannes over het democratisch gehalte van politiek Nederland. De conclusies verrasten niet, wel het ééndimensionale denken dat er aan ten grondslag ligt.
Het hele betoog kunt u hier vinden als het u het geld waard is, maar in de inleiding wordt het al concreet samengevat:
Politiek Dagboek over de noodzaak van interne democratie bij politieke partijen.
Dit neemt alle vragen weg over hoe de auteur de PVV zal benaderen al op voorhand weg, en dat men in progressieve kringen grote angst heeft voor Thierry Baudet maakt dat ook het FvD er niet best af zal komen een zekerheid. Er worden dan ook nauwelijks omwegen voor bewandeld (het FvD is de 4e ledenpartij van Nederland), en het resultaat is als verwacht: hè, bah, nee!
Je verwacht het niet, maar dat je gevoelens van teleurstelling ervaart bij een dergelijke benadering blijft een probleem. Soms. En om dat probleem te ondervangen is het noodzakelijk een stuk als dit te fileren teneinde te begrijpen waar de denkfouten zitten. Dat begint al vroeg. Als premisse bij zijn overwegingen poneert Chavannes dat politieke partijen nog steeds de ruggegraat van het bestel vormen.
Partijen zijn nog steeds de belangrijkste kanalen voor vorming en verspreiding van politieke ideeën. Ze selecteren kandidaten voor vertegenwoordigende organen en bestuurlijke functies. Daarmee geven ze vorm aan het democratisch bestuur van het land. Ze zijn er de ruggengraat van.
Dat zal zo zijn, maar toch is het een jammerlijke misvatting dat dit speciaal iets met democratische vormgeving van het bestuur van doen heeft. Door het karakter van deze partijen is minstens zo veel te zeggen voor de stelling dat de vastroesting bij partijen een limiterende werking heeft op het zelfreinigend vermogen. Niet alleen de VVD, maar zeer zeker ook PvdA, CDA en zelfs GL zijn er voorbeelden van. Democratisch kun je dat niet noemen. Partijvorming stimuleert coöptatie, en coöptatie is binnen een democratie altijd de dood in de pot omdat zij uit de aard van haar werking elke plotselinge hervorming zal proberen tegen te gaan. Coöptatie werkt slechts in een continuüm.
Vervolgens weidt Chavannes uit over de gebrekkige omschrijving van een partij èn haar plichten en noodzakelijke werking door over de Nederlandse wetgeving op dit punt te lamenteren. Een wetgeving die het begrip partij inderdaad nauwelijks kent, omdat zij van oorsprong gebaseerd is op een persoonlijk mandaat van een relatief beperkt electoraat. Na doorlezen blijkt het betoog van Chavannes zich op de partij en haar werking te concentreren.
Op dit punt krijgt het FvD ook te verstaan dat zij slechts een dubieuze interne democratie bezit. zonder dat dit verder geadstrueerd wordt. Om te vervolgen met een betoog dat over de regels voor en de werking van ‘de partij’ onvoldoende is voorgeschreven in de Nederlandse wet. Dat is ook waar het werkelijk lachwekkend wordt, omdat het kennis geeft van een totaal gebrek aan historische benul. Naoorlogs Duitsland is het voorbeeld dat Chavannes te berde brengt. Wat zegt hij precies?
In de Duitse Grondwet staat in artikel 21 dat partijen democratisch georganiseerd moeten zijn. Hun financiering moet transparant zijn. Partijen die de democratische grondslag van de Bondsrepubliek bedreigen, kunnen worden verboden. Het Constitutioneel Hof beoordeelt zulke zaken. De rest wordt bij wet geregeld.
Een regeling die de opkomst van de NPD en de eertijdse Republikäner niet wist te verhinderen of te weerhouden kun je moeilijk als een doorslaand succes betitelen. Zeker niet omdat hun opkomst in een tijdsgewricht plaatsvond dat met de kennis van nu kan worden beschouwd als een relatief rustige periode met slechts kleine electorale verschuivingen.
Democratie is kwetsbaar, meent Chavannes. Hoe waar! Niet voor niets heeft de opkomst van partijen als PVV en FvD in hun huidige vorm als oorzaak, dat geluiden uit de onderkant van de samenleving werden gesmoord door juist die partijen die Chavannes zo graag ziet als hoeders van de democratie. Het probleem is dat de geschiedenis heeft geleerd dat ze dat niet zijn, en ook niet kunnen zijn. Eigenbelang bij de top, een weerzin tegen het schommelen van de boot om de belangen van als minder belangrijk ervaren delen van de bevolking te weerstaan, en een herkenbare manipulatie van partijkaders vanuit de top van een partij zijn er de drie beste voorbeelden van.
Is een breed gedragen en verworven lidmaatschap van een politieke partij de oplossing die een democratie weerbaar maakt? Zowel in China als de USSR was de volledige politieke elite lid van een partij, die een groot deel van de bevolking tot haar lidmaten rekende. Wil Chavannes nu beweren dat de democratie in die voorheen communistische dictaturen gewaarborgd was?
De weerbaarheid en essentie van een democratie vindt u dan ook niet terug in de manier waarop politieke entiteiten zich organiseren, maar in de bereidheid van een regerende elite de macht (deels) over te dragen aan oppositionele krachten als de stemming onder de bevolking daar reden toe geeft.
Zowel de Nederlandse politieke elite als die van de EU zullen met deze definitie niet graag geconfronteerd te worden, want zij falen op uiterst pijnlijke wijze daaraan gevolg te geven. Elke vorm van machtsdeling wordt angstig en krampachtig afgewezen. Dat de wal het schip dreigt te gaan keren is een signaal van de enorme onvrede die dat heeft veroorzaakt, want elk electoraat is uit de aard van haar bestaan conservatief. Maar om die structurele onvrede aan te tonen behoef je geen goed georganiseerde politieke organisatie op te richten.
Een ware democratie is niet van politieke partijen afhankelijk. Meer dan een hulpmiddel om onbekende kandidaten te presenteren, voorgeselecteerd op politieke overtuiging en een zekere beschaving zijn zij niet.
Vele westerse naties die in naam democratieën zijn, zijn allang verworden tot totalitaire staten, waar elk kritisch geluid wordt tegengewerkt, gesmoord of belachelijk gemaakt. Niet met argumenten, maar met ad hominems, ongefundeerde aanvallen, sturende media, censuur, ja soms zelfs geweld.
Dit als gevolg van een jarenlang tolereren van m.n. linkse indoctrinatie op scholen, in de media, en in alle instituties die je maar kunt bedenken.
Ooit misschien begonnen als goedwillend activisme tegen racisme, milieuvervuiling e.d. Maar inmiddels verworden tot massahysterie, waarbij elk doel elk middel heiligt.
Politieke partijen zijn over het algemeen meer bezig met hun eigen bestaansrecht en het demoniseren van tegenstanders, dan met verregaande samenwerking om het land zo goed mogelijk te besturen.
Ook de kongsi binnen de politiek – dochter van, zoon van, nichtje van, medestander van…. – op invloedrijke posten is negatief voor een open en veelzijdig debat. Loyaliteitsconflicten liggen op de loer, om nog maar niet te spreken van tunnelvisie, en vaak tegen beter weten in mee- of tegenstemmen.
Belangenverstrengeling is blijkbaar aan de orde van de dag, de ‘incidenten’ stapelen zich op tot een berg die doet vermoeden dat het geen incidenten meer zijn, maar dat het tot genormaliseerde gewoonte is geworden binnen politiek invloedrijke posten.
Hoe moet dit kapotte stelsel ooit nog hersteld worden?
In Nederland, is en blijft de belangrijkste oorzaak van het teloorgaan
van de democratie :
de subsidieerde media : met hun manipulatie, propaganda en censuur.
Alle subsidies stoppen.
Belasting-heffing voor media, stoppen.
Die Staats-Omroep OPHEFFEN !
En :”de correspondent” = “Pro Demos” = George Soros.