DE WERELD NU

Vonk -2-

Bedreigingen, eenheid van prijs, een land van deugers, Academisch tuig, Stalinisme, Duitsland, Applestore overval, Olympische Spelen, Rechters, wereldregering, Oekraïne, Therapeutenangst, Qatar, Cultuur en politiek, Onveilig, basis, Politiek, Zwart, Overlast, Vrouwen en kinderen

Vrijdag had ik het al over het opiniestuk van Roos Vonk in De Volkskrant van donderdag. Zoals beloofd ga ik er hier nu nog even over door.

De manier van onderzoek doen door de sociale psychologie bevreemdt mij geregeld. Altijd en altijd maar weer vertrouwt men op vragenlijsten. Soms met directe vragen, op andere momenten via indirecte, probeert men uit te vissen wat mensen nu werkelijk denken. Ik vraag me altijd af of men beseft in hoeverre dit afhankelijk is van de interpretatie van de onderzoeker. Zoals ook van historici wordt gezegd, dat hun werk vrijwel altijd sterker de tijd weerspiegelt waarin het werk geschreven is, dan de tijd die men beschrijft. Wat overigens een waar woord is.

Resistentie
Het is in deze tijd vrijwel onmogelijk dat je op je vijftigste niet minstens vijftig persoonlijkheidstestjes hebt gemaakt. Zo zag ik op de Facebookpagina van Manon Uphoff onlangs dat ze bekende een groot fan te zijn van allerhande onzintestjes, waarvan ze dan de resultaten niet durfde te delen met haar FB-kennissen. Testjes voor en over van alles en nog wat, die een beeld van onze persoonlijkheid zouden moeten geven.

Maar dat we ondertussen resistent zijn lijkt in niemand op te komen. Of men heeft er geen oplossing voor, maar is dat een excuus om dan maar gewoon door te ploegen? Desondanks lijken sociaal-psychologen de praktijk van alledag als besmet te beschouwen. Terwijl daar vaak zulke mooie data beschikbaar zijn. Voor Roos Vonk:

Contact!
Een jaar of twintig terug was het leggen van contacten met potentiële partners via internet nog niet mogelijk, maar hadden we de contactadvertentie. Dat ging in de Nederlandse dagbladen vooral via De Volkskrant (honderden!), maar ook NRC Handelsblad had ’s zaterdags geregeld zo’n vijftien wanhopigen. Iets wat ik toen vermakelijke lectuur vond. Na enige weken begon mij op te vallen dat twee belangrijke categorieën dat kleine territorium domineerden:

Groep 1 betrof vrouwelijke academici rond de veertig, waarvan de carrière niet meer zo vlotten wilde, en die hadden bedacht dat het moederschap hun leven alsnog zin zou kunnen geven. Waarna een waslijst van gewenste kenmerken van de aanstaande vader volgde.

Groep 2 betrof vrouwelijke academici richting 45, die op zoek waren naar een rustige man die bereid was een kind van 1 a 2 jaar mede op te voeden. Van deze mannen werd impliciet geduld en aanpassingsvermogen gevraagd, verder geen eisen.

Bemiddeling
Enfin, wat betreft de bokkensprongen van man en vrouw als het gaat om de academische vrouw op leeftijd versus haar mannelijke tegenhangers, kan ik nooit spreken zonder me te herinneren hoe relatiebemiddelingsbureaus dat lange tijd aan pakten. Sinds het bestaan van internet breed begrepen wordt is het minder moeilijk geworden, maar in dezelfde tijd als de advertenties bestonden waarover ik hierboven sprak, had je veel relatiebemiddelingsbureaus met intercedenten die handig waren in koppelen. Je betaalde een bedrag, en je werd in contact gebracht met iemand die wellicht bij je paste. Dat dit nog steeds bestaat, toont overigens dat het inzicht van psychologisch vaardige mensen niet mag worden onderschat.

Maar waar het me hier om gaat is: als academische vrouw boven de 45 moest je echt een enorme kist geld mee brengen alvorens men een poging voor je doen wilde. Want in principe was je onbemiddelbaar. Downdating naar opleiding en leeftijd was de norm. Dit toont dat Roos Vonk in zekere zin gelijk heeft te betwijfelen of een man een slimme vrouw wil.

Alhoewel. Willen mannen werkelijk geen slimme vrouw, of is het de drang die slimheid te etaleren die mannen mogelijk afschrikt? Een laatste anecdote van ruim twintig jaar terug:

Een vriend van mij begon een relatie met een vrouw die ik ook al een tiental jaren kende, en zoals dat gaat: mensen die met beiden bekend zijn, worden dan niet zelden aangesproken om het gedrag van de nieuwe wederhelft door te nemen. Zo kreeg ik op een avond van haar de klacht te horen:

‘Hebben we een gezellige avond en daarna fijn gevreeën. We zijn helemaal in harmonie, dus dat leek me een prima moment om iets ter sprake te brengen waarover ik het al een tijdje hebben wilde. Draait-ie zich om, gaat-ie slapen!’

Twee dagen later kwam hij – ongeprovoceerd – met zijn kant van het verhaal:

“Hebben we een rustige avond – fijn geneukt en zo – begint ze ineens toch zó enorm te zeiken! Nou, dan draai ik me om en ga slapen hoor.”

Je knikt beschaafd en maakt wat onduidelijke geluiden vol begrip. De relatie was overigens twee weken later voorbij.

Ik vond dit verhelderend. Ontzettend grappig ook natuurlijk, het is een favoriete anecdote. Maar: man en vrouw zijn verschillend. En dat heeft minstens zoveel met perceptie en levensdoelen te maken als met wat dan ook. Als men dàt nu eens zou onderzoeken in de sociale psychologie dan zou je het nog eens serieus kunnen nemen. Dat kenmerkende activisme geeft het vak een slechte naam.