Discriminatie, racisme, multiculti en de islam
Twee weken woedde op deze site een tamelijk heftig debat over een voorstel van de PVV om een ledenstop betreffende niet-Westerse allochtonen af te kondigen, een voorstel dat een dag later na losbarstende kritiek schielijk ingetrokken werd. Heel begrijpelijk, die intrekking, want in het heersende politieke klimaat was het geen handige zet. Hannibal benoemde het als een vorm van culturele discriminatie, en daar wil ik vandaag verder op ingaan.
Racisme is een vies woord geworden. Niemand bij zijn volle verstand wil zo genoemd worden, zeker niet als dat op basis van goede argumenten gebeurt. Waardeoordelen op basis van etnische afkomst zijn bespottelijk, omdat het ingebakken eigenschappen veronderstelt die eigen zijn aan de etniciteit van een persoon.
In de jaren zeventig en tachtig is de lading van racisme echter veranderd. Door de toenemende immigratie in Nederland van mensen met een duidelijk verschillende etnische afkomst ontstond het probleem hoe hier in de dagelijkse omgang mee te werken. Tot dat moment was de manier waarop de Nederlandse bevolking met de reeds aanwezige etnische minderheden omging niet bepaald verheffend geweest, maar er werd nooit een groot punt van gemaakt. Terminologie viel vooral in de categorie Rooie, aanduidingen op basis van duidelijke lichamelijke (beharings)kenmerken, die vooral werden gebruikt als onderscheiding. Van hoezeer dit voor de onderwerpen van deze terminologie als krenkend werd ervaren is mij weinig bekend, maar de voorbeelden die ik ken lijken dit vooral geaccepteerd te hebben in de geest waarin ze gebruikt werden. Onderscheidend, niet krenkend.
Dit begon in de eerste helft jaren zeventig te veranderen, met de instroom van Surinamers en de toename van het aantal Turken en Marokkanen. Door de grotere culturele verschillen van de nieuwkomers met de Nederlandse cultuur ontstonden meer botsingen tussen individuen. Discriminatie werd een gemakkelijk gebruikt woord bij conflicten die hieruit voortvloeiden. Waar autochtonen afgaven op de nieuwkomers onder verwijzing naar raciale kenmerken, kregen ze als antwoord niet zelden Discriminatie! terug.
Ook door de groeiende politieke correctheid in dezelfde periode (jaren zeventig!) ontstond er een samenleving waar dit woord te pijnlijk was om in de ogen te zien. Discriminatie werd langzamerhand een synoniem voor racisme. Deze ontwikkeling kreeg snelheid door de Apartheidsproblematiek in Zuid-Afrika, waar veel jonge politiek-bewuste jongeren zich voor begonnen te interesseren. De Apartheid in ZA was racisme van het zuiverste soort, de Nederlandse problematiek was dat eigenlijk veel minder.
Wat we in Nederland in dezelfde tijd meemaakten had veel meer te maken met een botsing van culturele waarden, dan van racistische uitgangspunten. Dat betekent niet dat er in Nederland geen racisten waren, maar dat dat niet de basis was van de problemen die soms ontstonden. Zo werden ze echter wel benoemd.
Begin jaren tachtig was daar opeens Janmaat met zijn Centrumpartij, die zich tegen alle buitenlandse immigranten richtte, en welke partij zeer zeker racistische elementen had. Desalniettemin werden de begrippen racisme en discriminatie opnieuw samengevoegd, nu ook vermengd met culturele componenten en de Islam. Doordat het een compact maar verwarrend geheel geworden was, ontstond een maatschappelijk taboe. Door het taboe te verklaren, had men een methode gevonden om het niet in de ogen te hoeven zien. Een kenmerk van taboes is dat men er niet over praten wil, en door het te negeren hoopt dat het weggaat, of blijft.
Deze situatie bleef circa vijftien jaar in stand. Janmaat werd eerst doodgezwegen, later monddood gemaakt. Onderhuids groeide het ongenoegen gewoon door, slechts geremd door het besef dat het iets was, waarover je niet ‘mocht’ denken. Alles moest beschouwd worden als gelijkwaardig, ook de cultuur die mensen met zich meenamen bij hun aankomst in Nederland. Dit is zelden gezond, en de gevolgen waren er dan ook naar. Eén vonkje kan een dergelijk explosief mengsel doen ontploffen, en een stevige economische en politieke crisis zoals we rond 2000 meemaakten is wel meer dan dat.
De Fortuyn-revolte bracht alles tezamen: de onvrede over de wijze waarop de maatschappij zich richtte op de nieuwkomers, de toenemende stroom gelukszoekers, de lakse houding van de overheid, de indolentie van de gevestigde politieke partijen en de toenemende arrogantie en overlast van de islamitische immigranten.
Wie bovenstaande tot zich laat doordringen, zal gaan beseffen dat de huidige bezwaren van de tegenstanders van standpunten van de PVV over de islam gefundeerd zijn in bovenstaand proces, waarin veel van deze begrippen langzaam naar elkaar toe zijn gaan groeien tot een onontwarbare kluwen. Racisme is altijd verwerpelijk, discriminatie (onderscheid) is een onprettig aandoend begrip, maar in de eerste plaats afhankelijk van de context waarin men onderscheid maakt.
De multiculti-gedachte probeerde in feite ook het onderscheid op basis van culturele verschillen in de taboesfeer te trekken. Impliceren dat alle culturen gelijkwaardig zijn, en ook zo behandeld dienen te worden, is echter zoals gebleken geen begaanbare weg. Het grootste probleem is uiteindelijk geworden dat de gebruiken van bepaalde culturen lijnrecht indruisen tegen de Nederlandse rechtsorde. Impliciete gettovorming doordat immigranten bij elkaar klitten in oudere woonwijken, en een gebrekkig toezicht op de vormende functie van het onderwijs in Nederland hebben de rest gedaan.
Het ontstane dilemma is door politici jarenlang onder de mat geveegd, totdat er een hele generatie afstammelingen van vooral islamitische immigranten opgegroeid bleek, die veel te weinig empathie met de Nederlandse maatschappij vertoonde om nog sociaal aanvaardbaar te zijn. Ze hebben dit dan ook van huis uit niet meegekregen, want het was hun ouders in het kader van de multiculti duidelijk gemaakt dat ze dat niet behoefden. Het succes van de PVV toont onmiskenbaar hoe diep het probleem zich ondertussen heeft ingevreten. Hoe we de komende jaren met de verloren generatie om zullen moeten gaan is onmogelijk eenvoudig te beantwoorden.
Het culturele probleem is sterk verdiept doordat veel immigranten de islam als religie hadden. De grootste culturele problemen doen zich voor met aanhangers van de islam, ook omdat het qua aantal de grootste groep is. Doordat immigranten en hun nageslacht zich in hun religie als basis van een eigen cultuur verschansten, is het vrijwel onmogelijk deze mensen nog te bereiken. Het zeer agressieve karakter van de islam, die zowel religie als ideologisch kader is, is dan ook een zeer complicerende factor. Het is de noot die gekraakt moet worden als we de islamitische immigranten ooit succesvol willen integreren.
Dit artikel verscheen eerder op Artikel7.nu