DE WERELD NU

Wilde Eer

eer

Behoefte, geboren uit menselijke natuur en de interactie en situaties die daar uit voortkomen, creëert moraliteit. Behoefte bepaalt dat verweven tapijt van codes, waarden en gebruiken waarmee een maatschappij haar mensen een intuïtief gevoel van juist gedrag probeert mee te geven. Eer.

Moraliteit stuurt de menselijke natuur, binnen de grenzen van de menselijke natuur. Dus ook, binnen de grenzen van het menselijke milieu. Introduceer een nieuw, ingrijpend element in dit milieu, en de moraliteit zal zich aanpassen, of verdwijnen.

Een veilige, verwende maatschappij heeft weinig grotere noden dan sociale interactie ‘fijn’ te maken.  De behoefte van de veilige mens. Dit voelt niet alleen moreel, via opvoeding en algemene groepsdruk, maar zelfs via de persoonlijke ervaring. Het milieu creëert de behoefte, dus creëert het de moraliteit. Maar dit milieu berust op respect voor de wet. Het berust op de tanden van de Leviathan.

Om het milieu voor de Leviathan te scheppen, moeten mannen overreden worden hun Eer Moraliteit op te geven. Een overhandiging van de eer-functie in moraliteit; retaliate als afschrikking overdragen aan een derde partij: de staat. Het helpt als er een krachtige, morele code tegenover het eer-moraal kan worden gezet. Een religie die zachtaardigheid promoveert zal mannen overtuigen hun “betere” natuur te laten zegevieren over hun algemene natuur. Het christendom, vanuit dit opzicht, is dan de baarmoeder van de Leviathan; haar zachtaardige volgelingen nemen al deel aan een social contract: het bewustzijn dat liefde voor uw buur liefde voor de uwe betekent. Maar als in de mens zelve, heeft deze religie wortels in een andere natuur.

eer

Recent heeft er een anti-islam aanval plaatsgenomen. Gefabriceerde verhalen over hijab-trekken en blikjes cola speelden ditmaal geen rol. Het werd verhuld in de voorspelbare weenklanken van ver-links, ultra-liberalen en moslims, die eindelijk iets tastbaarder hebben dan “foreign policy” om een narcistisch slachtoffer complex te voeden, maar deze aanval is serieuzer. Vergelijk deze laatste aanval met de furie die Anders Behring Breivik los liet in Noorwegen.

Vergelijk wat beide aanvallen verraden over de achterliggende geest. Een uitvoerig geplande  aanval. Een manifest. En gericht op de jeugd van zij die de jeugd van anderen opofferen. De drijfveer van een geconsumeerde geest, dunkt mij. Een geest die niet alleen linkse politiek als oorzaak van geïmporteerde religieuze en etnisch onheil ziet, maar ook verwant  jong leven ziet als een manifestatie van politieke ideologie. Een brute, poëtische rechtvaardigheid, vanuit deze oogopslag. “Dit keer zijn het de kinderen van de daders; toekomstige daders!”, hoor ik door deze geest rondwaren. The conclusie en uitvoering van een nihilist en fanatiekeling, met het doel anderen te inspireren tot gelijksoortige daden . Maar heeft Breivik een golf van aanvallen geïnspireerd?

Wie waren het doelwit bij de aanval op de moskee in Finsbury Park? Bezoekers van een beruchte moskee. Hoe werd de aanval uitgevoerd? Met dezelfde dagelijkse instrumenten waarmee recente islamitische aanvallen zijn uitgevoerd. Was er een bredere visie, een groter plan aanwezig? De hoop een katalysator te zijn? Indien hij de meute werkelijk opriep hem te doden, wellicht, maar in de hoop op wat? Het is voorspelbaar dat zijn aanval het holle morele voorwendsel van linkse islambescherming  nieuw leven inblaast. Het gebrek aan extensieve planning, training, politiek inzicht en het verkozen wapen maken het gelijksoortig aan de islamitische “lone wolf” aanvallen. Wat rest is een sterke motivatie. Mogelijk iets als religie? “Tand om tand, bus om bus”? Maar is religie hier noodzakelijk voor? Wellicht voelde hij de roep van een oer moreel, simpelweg door de wereld te beschouwen. Een reiken naar Eer Moraliteit.

Voordat we naar de recente aanval kijken, moet de stand van westerse eer in beschouwing worden genomen.

Neem de ridderlijke eer. De wilde, vaak bloederige geest van de beschermer en lokale heerser, een rol fundamenteel in  de menselijke gemeenschap. De nobele maar o zo wilde eer. Deze boog zijn hoofd voor de zachte christelijke geest.  Het morele mandaat van de religie bluste niet, maar temperde, het oer moreel van eer. De heer, de ridder, de officier. Mannen van kracht, moed en intellect; de lichamelijke vertegenwoordiging van Europa en het Westen. Onder deze geïdealiseerde figuren vond de wilde lust naar conflict een beheerste uiting in het duel. Een gevaarlijk spel, gespeeld door mannen van afkomst; mannen van de meer onderwezen klasse. Hoeveel intellect, talent en innovatie is onze wereld verloren door eer? In het beste daglicht kunnen we stellen dat deze motivatie ten grondslag ligt aan het moeizaam verwezenlijkte verbod op het duel. Een verplicht einde aan het verspillen van jong, veelbelovend leven. Een meer cynische aanname zal zijn dat de Leviathan geen losse tanden in de muil wilt hebben. Het is in de natuur van macht om macht te vergaren; macht naar buiten, totale controle naar binnen, of beide. De getemperde krijger werd uiteindelijk een gereedschap voor de staat en niets meer, de ridderlijke geest regulier aan oorlogswetgeving en ceremonie.

Tot dusver het eind van de getemperde krijger.

Met eer een vergeten, onmodieuze, op zijn best antieke relikwie, gereduceerd tot plastic Hollywood troop, heeft de westerse man niet het spirituele of intellectuele gereedschap om met de realiteit van eer om te gaan. Terwijl Eer Moraliteit weerstand niet alleen toestaat, maar aanmoedigt, wordt de westerse man geconfronteerd met morele en wettelijke obstakels. Erger nog, hij zal groepsdruk ondervinden om geen weerstand te plegen; groepsdruk om te bukken.

“go upright amongst those on their knees…. Your reward will be what people have at hand; whip of laughter, murder, trash”

Een trotse blanke, witte, man vernedert zijn gebogen soortgenoten met zijn bestaan alleen. De lafaard zal iedere holle faux-moraliteit toewenden om hen met  trots neer te halen, zodoende zichzelf verheffend met plateaus van sneren en leugens. Kan het hen kwalijk genomen worden? De huidige cultuur loopt over met voorverpakte morele troops om voor dit doeleinde toe te passen, ingenieuze verdraaiingen die verraad als zelfopoffering aanbieden, de angstige zenuwtrek als een gulle glimlach. Zonder het ballast van waarheid en reflectie, dragen zelfs de vleugels van een kakkerlak de verrader hoog boven hen die simpelweg staan.

De kakkerlak heeft zijn eigen moraliteit. Doe niets, wees niets; houd de schim van de betuttelende juf centraal in je hart; sla nooit terug. Voelt gij het kruipen naar de tip uwer tong? Het is het moreel van den kudde. Angstwekkend vindt men bokkenhoorns en ramskoppen. Welk doel dient den stier? Hebben wij geen zalige beschermers? Met staven voor orde en bogen voor bescherming, geen drift, slechts wet, is het niet de heilige plicht voor een rechtvaardige man zijn hoorns te vergeten en neer te leggen aan de voet van de herder? Zullen de staf en boog de klaveren en moeders niet altijd beschermen? Eer aan het mandaat: treed in den zalige voetsporen van de kudde. Zo zal de tred vreedzaam en in rust over groene weiden leiden. En binnen deze vreedzame kudde is geliefd zijn de morele behoefte. Leg neer uw hoorns, trek uit uw klauw en tand; neem dit korte pad naar het koninkrijk der zachtaardigen.

Dit staat haaks op het aanmoedigen van weerstand en zelfs sadisme. Een nood niet om geliefd te zijn, maar gevreesd. En des te meer met een absoluut moreel mandaat, een religie, gebaseerd op de streken en illusies van een perverse psychopaat. Dit werd geïmporteerd tussen de zachtaardigen, de kudde-mensen, de klauwlozen die leefden voor genot.

“Wij zijn opgevoed en gevormd om mooi, zacht en lief te zijn; om makkelijk te zijn. Een menselijke kinderboerderij. Zoek maar eens berichten over Islam en kinderboerderijen, en wat naar voren komt is een metafoor van de afgelopen 30 jaar.”

De banaliteiten waarmee deze “clash of civilisations” worden omschreven doen werkelijk geen eer aan de wreedheid van het experiment.

Wraak is een drift van sociale dieren. Eer is een oer-moreel. Nu de sluiers van collectieve zelfontkenning wegvallen, opper ik dat de laatste dam die de donkere, rode vloed van eer en wraak scheidt van de kalme, groene weiden het volgende is: eer erkennen is de pijn van eerloosheid toelaten. Wanneer de man met eer kijkt naar de staat van zijn wereld, zal het dan geen pijn doen aan zijn ogen, wanneer hij ziet wat hij heeft toegestaan? Het is een withete poker in de ziel! Eer Moraliteit toelaten in het hart, betekent de oneer volledig te voelen. Hoe veel meisjes hebben groepsverkrachting en marteling moeten doorstaan? Hoe veel families zijn vernietigd? Terwijl wij, als niet-gemeenschappen, slechts konden hopen dat de test aan ons voorbij zou gaan. “Gebeurt het bij mijn geliefden, DAN zal ik wraak zoeken”. Maar het is je geliefden al aangedaan. Wraak voor de stam is de bescherming van je eigenen in de primitieve maatschappij. Voor de mohammedanen is het kuffar meisje JOUW stam, en toch wreek je haar niet. Maar hoe kon je ook? Het  is je nooit toegestaan haar als een van de jouwen te zien, het is je nooit toegestaan om haar als een kostbaar deel van jouw volk te zien.

De vraag is vaak gesteld: waarom verdedigen blanke West-Europese mannen hun vrouwen niet? De vraag is of dome, óf oneerlijk: in navolging en toevoeging op het verlies van eer is deze gebogen mensen verteld om nooit, onder wat voor omstandigheid dan ook, hun etnische identiteit te erkennen. Blanke mannen volgen het gebod. Een staat van impliciete overgave.

Met sadistisch plezier, is witte mannen verteld dat witte vrouwen niet hun vrouwen zijn. Witte mannen gedragen zich daar naar. De implicaties zijn consequenties geworden.

Simpel gezegd is het de vrijheid van iedere volwassene om liefde, romantiek, of seks te bedrijven met iedere andere volwassene in een liberale cultuur. Maar dit was niet volledig het geval. Witte mannen waren cultureel niet vrij te zeggen: “jij bent vrij een andere etniciteit dan die van mij lief te hebben, en ik ben vrij om je daar op af te wijzen.” Dus rest de blanke man zelfontkenning of subversiviteit. Hoe verschrikkelijk de liberalen en linksen het ook vinden, de Alt-Right raakte niet slechts de zere plek, maar het hart, in het gebruik van de term “cuck”. Ultra-liberale cultuur eist de ontmanning van iedere blanke man, en eist ook dat deze het toejuicht. Het nobele front van vrije keus en liefde werd hol bewezen door de wrede vreugde waarmee de “boodschap van liefde” gebruikt werd de witte man verder te vernederen en belachelijk te maken. Waardigheid, beschermen, mannen, vrouwen: we verdienen elkaar zoals we zijn.

De schaamte die met het onderwerp van seks gepaard gaat, wat het zo’n verleidelijk hulpstuk van psychologische kwelling voor de minder ontwikkelde sadist maakt, maakte het ook des te harder om het openbaar uit te brengen. Dit soort stiltes op etniciteit in cultuur maakte het ultra-liberale ideaal blind voor de oneffenheden in haar boodschap. Steeds meer witte mannen realiseerden zich dat het woord “racist” in de praktijk weinig meer dan een verbale zweep en excuus tot wangedrag is. Dat een conflict van belangen in een multi-ethnische omgeving toch wel uitloopt op de termen sexist, racist, en nazi. Buig voor de zweep en die zal des te harder knallen.

Wat nog restte van de ridderlijke geest in westerse mannen vervloog. Om het bot te brengen: blanke, westerse mannen koesteren eerder wrok naar westerse vrouwen, dan dat zij zich geroepen voelen tot hun bescherming te komen. De minachting van een deel van de witte vrouwen naar blanke mannen in beschouwing nemend, is er een meme binnen het Alt-Right ontstaan onder de noemer “white sharia”.

Waar ridderlijkheid een organisch moreel proces volgde, niet ongelijk aan morele cultivatie, is “white sharia”, indien we het als serieus voorstel beschouwen, een poging om een synthetisch eersysteem  te construeren in korte tijd, langs rechte lijnen. Om de botheid op te voeren: sletten trekken schijnbaar Afrikaanse en islamitische verkrachters naar Europa toe. Het slachtoffer dat de gevolgen moet ondergaan hoeft echter zelf geen slet te zijn; het gevaar geldt voor iedereen. We leven niet in een praktisch vacuüm, en daarom ook niet in een moreel vacuüm. Er is nu een nieuwe behoefte aan eer, terwijl wij de ware natuur van eer al lang vergeten zijn. Met sharia als het makkelijkste, meest dichtstbijzijnd  en bovenal meest observeerbare voorbeeld van de functies van eer moraliteit, is dat waar de toevlucht gezocht wordt. In deze omstandigheden kan het werkelijk gebeuren dat de behoefte aan eer iets soortgelijks als sharia zal doen ontstaan. Maar zulke in elkaar getimmerde ideeen doen geen eer aan de complexiteit en chaos van de werkelijkheid. De menselijke geest kan geen totaal abstract systeem bedenken dat beter toedoet aan onze noden dan het process van de eeuwen onderhevig aan onze noden. Dostoevesky toonde niet alleen de fout van het nihilisme, maar ook van het Communistische experiment. In Schuld en Boete vertelde zijn karakter Dmitri Prokofitch Razumihin:  eer

Met ons verstand en onze geest kunnen wij onze directe problemen en tekortkomingen zien. Laat ons hier niet op vooruit lopen, zo slim is niemand. Maar het punt dat ik bovenal wil maken: Wij kunnen onze noden zien. En eer is nu een nood geworden.

Onze levens zijn schandelijk geweest. We zijn een geridiculiseerd volk waarbinnen de lafheid van anderen wordt gebruikt om de eigen lafheid goed te praten, en de dapperen zijn besmeurd. Maar er is een redding, een weg naar herstel, een antwoord dat niet ten koste hoeft te gaan van datgene dat wij willen beschermen. Waardigheid, beschermen, mannen, vrouwen; kinderen, volk:

“Ons land is als lava,

Aan het oppervlak is het hard, afzichtelijk, en zedenloos.

Maar haar innerlijke vuur,

Kan niet worden geblust, zelfs niet in een honderd jaar van kou.

Dus laat ons op de korst spuwen,

En afdalen, de ware vorm in

Als we onze kinderen en kleinkinderen iets beters willen bieden, moeten we leren op de korst te spuwen. We moeten leren de schaamte, en de pijn die daarmee gepaard gaat, te accepteren. Op deze wijze kunnen wij leren haar te verwerpen. Zo overhandigen wij de fakkel van eer aan zij die na ons komen. En daar moeten we aan beginnen. Ik herhaal:

“En dat het een inferno mag worden, welk een lange, zwarte schaduw werpt, als niemand hen bijstaat!”

 

3 reacties

  1. Frans Groenendijk schreef:

    Vreemd stuk. Het lijkt wel of de auteur met zichzelf spreekt; geen moeite doet om een boodschap over te brengen.

  2. Freek Groeneveld schreef:

    @frans groenendijk Dus hier was je ook al bezig. Jij hebt geen conceptie van moraliteit voorbij politieke ideologie, Frans, dus laat het onderwerp nog even liggen. Je andere reacties waren al dom genoeg.

  3. Freek Groeneveld schreef:

    @Frans Groenendijk Ik heb je laster stuk eens doorgelezen, Frans. Leugenachtige idioot.