De tolerantie die nooit was
We mogen graag denken dat Nederland en tolerantie synoniemen van elkaar zijn, dat Voltaire’s gedachtegoed hier al sinds de Gouden Eeuw een veilige haven vond en wij haar nog steeds in woord en daad beschermen.
Niets is minder waar helaas. Al in de zeventiende eeuw werd Voltaire naar zolder gejaagd en nu, telkens wanneer hij zijn lelijke smoel laat zien, wacht hem de gang naar het gerecht of simpelweg de dood.
Wanneer we spreken over tolerantie in de Voltairiaanse betekenis hebben we het over tolerantie jegens het woord. Het gaat daarbij om de vrijheid je ideeën, gedachten, opinies en overtuigingen hardop uit te mogen spreken en op schrift te kunnen stellen. Tolerantie in deze betekenis heeft geen betrekking op (de daaruit voortvloeiende) daden. Het apocriefe “ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen” vat dit uitgangspunt goed samen.
De tolerantie in het Nederland van de zeventiende eeuw was in dat opzicht een halfwas tolerantie. Zo was het katholieken niet toegestaan een openbare eredienst te houden of processies te organiseren. Hun kerken mochten vanaf de straat niet herkenbaar zijn en klokgelui was uit den boze. Het moest heimelijk. Maar actief vervolgd om hun afwijkende ideeën werden ze niet zolang ze maar geen ‘aanstoot’ gaven. In vergelijking met Frankrijk en Spanje, waar protestanten door de overheid opgespoord en berecht werden was Holland relatief gezien een tolerant land. Maar een tolerantie zoals in de geest van Voltaire ontbrak ten ene male.
Tegenwoordig hoeft geen enkele kerkganger zijn geloof meer in het geniep te belijden en zijn bestuur en wetgever eerder faciliterend dan obstructief te noemen. We zijn dan ook geneigd te denken dat Voltaires idee van tolerantie nu volledig is ingevoerd en dat we zelfs nog nog een stapje verder zijn gegaan door diversiteit en een veelheid aan overtuigingen actief na te streven. Het tegenovergestelde is echter waar. Anno 2017 is tolerantie in de traditionele betekenis van het woord volledig uitgebannen en vervangen door een repressief systeem onder dezelfde naam.
Deze overgang is eind vorige eeuw in gang gezet door een bijgestelde interpretatie van het begrip tolerantie. Langzaam maar zeker breidde deze zich uit van ‘het recht je overtuiging te uiten’ tot ‘het recht op bescherming van jouw overtuiging’. Het is een heel klein verschil en een heel begrijpelijke beweging wanneer je daarbij de voorstelling hebt van een klein kereltje dat op het schoolplein zijn kleine meninkje verkondigt en onmiddellijk overschreeuwd wordt door de grote mening van de school bully. Want zo denken we over immigranten, als kleine zielige mensjes die niet in staat zijn het op eigen kracht te rooien. En zeker niet als ze ook nog eens een kleurtje hebben.
Deze racistische insteek – die voor antiracistisch doorgaat – had tot gevolg dat een mening die kritiek inhoudt op een overtuiging van deze groep ‘hulpbehoevende mensen’ niet meer getolereerd wordt. Tolerantie betekent tegenwoordig het actief ontzien van de ideeën en (vermeende) gevoelens binnen deze groep. Wie nog meent zich op Voltaire te kunnen beroepen wordt voor intolerant gehouden en gebrandmerkt. De enkeling die volhardt in zijn overtuiging dat ook nieuwkomers volwaardige mensen zijn en dat hun ideeën, zo min als de zijne, boven alle kritiek verheven zijn wacht het OM, of de knuppels, messen en pistolen van de hoeders van de nieuwe tolerantie.
Dit artikel verscheen vandaag ook op het Blog of Reason
Goed artikel.
Nederlandse mensen zijn best wel tolerant.
Nederlandse bestuurders: “tolerant” ? Welnee, nooit geweest.
Maar WEL:
1. nering-ziek
2. schijnheilig
3. kortzichtig, opportunistisch
Na de emancipatie van de socialisten en katholieken rond de vorige eeuwwisseling zijn de politieke/relegiuze stromingen (‘zuilen”) tot een praktische ‘wapenstilstand’ gekomen waarbij vrijheid van het onderwijs de grote deal was.
Vergeet niet dat daarna tot ver in de 80-tiger jaren tolerantie in NL dus vooral de tolerantie van de elites van de Zuilen ten opzichte van de andere zuilen. Dit uit eigen belang, immers als ik de ander tolereer zal hij mij ook tolereren. en vooral met rust laten. Binnen de zuilen was meestal tolerantie niet aanwezig. Katholieke kinderen mochten niet spelen met protestantse kinderen en vice versa. De ‘revolutie’ van de 60-tiger jaren heeft daar – terecht – een mentaal einde aan gemaakt, maar inmiddels door het morele superioriteitsgevoel van socialisten vervangen door politieke correcte tolerantie: “wij zullen wel uit maken wat u te tolereren heeft”. Van de regen in de drup.
Een groep in Nederland die absoluut niet tolerant is, is Marokkaans en Turks straattuig. Dat komt door een gebrek aan goede opvoeding thuis, religie, zich maatschappelijk niet willen aanpassen en falende scholen. Hoor ze eens “Nederlands” brabbelen, die derde generatie. Behalve dat er vaak geen zinnig woord uitkomt zijn ze ook nog eens bijna onverstaanbaar. Deze intolerante groep wordt door intolerant links “beschermd” en daardoor worden tolerante Nederlanders, die deze gasten spuug ziek zijn, intolerant. En is de cirkel weer rond.