Sentimentaliteit en asielmigratie
Bepaalde types maatschappij hebben bepaalde types sentimenten. Ergo, ook de manier waarop we onze sentimenten beleven is mede afhankelijk van het type maatschappij dat we hebben.
Hoe waar bovenstaande is schoot me eerder deze week te binnen toen ik de tweede helft van dit stukje nog eens overdacht. Sentimentaliteit is onverbrekelijk verbonden met de manier waarop de maatschappij is georganiseerd, en hoe we met haar om gaan.
Een absoluut collectief zal zich nooit zo druk maken om het verlies van een aantal individuen. Die zijn in het collectivistische bewustzijn eigenlijk irrelevant, tenzij de aantallen waarom het gaat het functioneren van een collectief bedreigen gaan. Om die reden ook zijn leiders en belangrijke denkers en wetenschappers voor zo+n maatschappij veel belangrijker dan bij een sterk geïndividualiseerde maatschappij – de bekende Nederlandse houding: Huh, wie beje dan eigenluk? is van dat laatste een exemplarisch voorbeeld. Niet dat de Nederlandse maatschappij geen collectivistische trekjes heeft – collectivisme is eigen aan het hebben van een maatschappij.
Als we dit gedachtespoor nog wat vervolgen, komen we vanzelf de oorzaak van de enorme sentimentaliteit in onze moderne geïndividualiseerde maatschappij tegen: doordat we ons als individu sterker kunnen identificeren met het leed van de enkeling, moet in die beleving elk individu in nood geholpen worden. Waar we in Nederland in de jaren vijftig melkdoppen spaarden voor de negertjes in Afrika – waarvan we maar een heel flauw idee hadden wie en wat dat waren – is tegenwoordig het beeld van de zielige vluchtmigrant die bijna verzopen aanspoelt op Sicilië favoriet geworden. We denken eigenlijk liever niet aan de dorpjes in Afrika van waar uit deze asielmigranten vertrokken, want dat tast het beeld aan dat we in ons hoofd hebben. Er is weinig inzicht voor nodig om te beseffen dat onze maatschappij ver af staat van de maatschappij van de dorpjes van herkomst. Maar het individu is altijd zielig, en het individu – als individu – kan altijd veranderen en zich aanpassen. Dat is in ieder geval een hoopvolle alhoewel bijzonder onrealistische gedachte. Dat we onze eigen individualiteit projecteren op de zielige hoopjes mens die ons in de media worden gepresenteerd doet dan de rest.
Dat verklaart overigens niet waarom de sentimenten in West-Europa zoveel hoger oplopen dan in bijvoorbeeld Noord-Amerika. Daarvoor moeten we kijken naar de nationale sentimenten, die in de USA juist door de etnische gemengdheid altijd sterk vanuit de overheid zijn gestimuleerd. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog is ieder gevoel van nationale saamhorigheid in West-Europa stelselmatig onderdrukt. De EU was daarvoor een bruikbaar middel, en ze heeft het intussen formeel tot doel verheven – ook omdat het oplaaien er van haar bestaan de afgelopen tien jaar ernstig is gaan bedreigen.
Niet in ieder land in West-Europa was dat even succesvol: in Frankrijk is nationaal gevoel het minst bestreden, van oudsher was het in het UK heel sterk aanwezig, en in België was de taalstrijd er eerder een substituut voor dan een een onderdrukkend instrument. Maar in landen als Duitsland en Nederland zie je bij nadere beschouwing dat de nationale gevoelens sterker dan elders geprojecteerd werden op sport en de beleving daarvan. Hoewel ik te weinig kennis van die landen heb om al te stellige uitspraken te doen, zie je in Scandinavië vergelijkbare patronen.
Dat juist aan de linkerkant van het traditionele politieke spectrum zo’n sterke pressie voor het toelaten van iedere asielmigrant optrad zou je kunnen verklaren door de sterkere identificatie (al dan niet terecht) met de zwakkeren in de maatschappij, maar eigenlijk bevredigt dat maar matig. Eerder zo je kunnen stellen dat de politieke beleving op links sterker collectivistisch gericht is dan op rechts, en dat maakt het verhaal rond: als er één zielig is, zijn ze het allemaal en dan kunnen we niet voor één enkeling uitzonderingen maken – ook dat moet dan voor iedereen die zich meldt. De onhaalbaarheid van dergelijke prachtige idealen is voor idealisten nooit een beletsel te pogen in ieder geval zo veel mogelijk te bereiken als de maatschappij hen toe staat.
Het kan natuurlijk ook dat ze gewoon dommer zijn dan mensen die wel 1 en 1 kunnen optellen.
“Maar in landen als Duitsland en Nederland zie je bij nadere beschouwing dat de nationale gevoelens sterker dan elders geprojecteerd werden op sport en de beleving daarvan.”
Grappig dat je dat noemt. Ik houd niet van voetbal en het EK/ WK interesseren mij ook niet. Toen ik dat tegen een vouw zei, die mij mee wilde nemen naar de kroeg om het WK te bekijken, vroeg ze me waar “mijn gevoel van saamhorigheid” was.
Ik dacht dat het gewoon een gevalletje raar redeneren was maar het schijnt dus een soort collectief idee te zijn?