Internationale Vrouwendag
Vandaag, 8 maart, is het Internationale Vrouwendag. Van de hoofdredactrice van Opzij begreep ik via Twitter, dat deze nu al weer honderd jaar op deze dag valt. Opzij heeft middels een enquete onder haar lezeressen een lijstje gemaakt met de 100 meest inspirerende Nederlandse vrouwen, en op nummer 1 eindigde – Moeder. En dat, terwijl in het blad Moederdag traditioneel wordt verketterd.
Hoezeer ik dat ook een ontroerend statement vind, het lijkt me geen goed teken. Als vrouwen het belang van gelijke rechten en de inspiratie daartoe vooral ontlenen aan het voorbeeld van hun moeders, was er voor die strijd al lang geen reden meer geweest, of het is een hopeloos gevecht. Het navolgen van Moeder komt in zekere zin neer op het handhaven van de status quo. Dat kan een keuze zijn natuurlijk, en keuzes zijn er om gerespecteerd te worden. Maar het lijkt me niet wat Opzij nastreeft, en de navolging van Moeder lijkt me weinig ambitieus.
Dat Opzij Joke Smit en Aletta Jacobs op 2 en 3 heeft staan stelt me dan weer gerust; het zijn vrouwen die terecht een grote voorbeeldrol in het feminisme hebben. Maar van de lezeressen van Opzij zou je toch verwachten dat ze in de eerste plaats kijken naar het vrouw-zijn van degenen die zij noemen. Dat Madonna op de lijst staat lijkt me uitstekend verdedigbaar, Femke Halsema al veel minder. De laatste praatte wel veel over de belangen van vrouwen, maar was als persoon nou niet bepaald een exponent van iemand die tegen de bierkaai boven kwam drijven.
Wat ik dan veel minder goed begrijp, is het ontbreken van koningin Beatrix. Zeker, haar positie is in de eerste plaats een gevolg van geboorte, en de bezwaren daartegen zijn zeker gerechtvaardigd. Maar dat doet natuurlijk niets af aan het feit, dat ze in Nederland een van de meest dominante en invloedrijke vrouwen is. Een schoolvoorbeeld van iemand die haar positie optimaal weet uit te buiten, en beslist capabel. Maar de lezeressen van Opzij wensten haar niet in overweging te nemen.
Stiekem krijg je de indruk, dat de lijst een sterke politieke inslag heeft. Dat kun je de redactie van Opzij niet speciaal verwijten (hoewel het blad zich wel degelijk richt op een specifieke groep lezeressen), maar het stelt teleur dat degenen die reageerden gemiddeld genomen zo’n smal blikveld hebben.
Als de lijst de stand van zaken in het hedendaagse feminisme weer geeft, ga je begrijpen waarom er nu wordt gepleit voor vrouwenquota en waar de eeuwige klacht over het Glazen Plafond vandaan komt. Vrouwen die zelf voldoende capabel zijn, hebben zich er al lang van losgemaakt en banen zich op eigen kracht een weg. Een beter bewijs, dat de vrouwenstrijd in essentie gestreden is, bestaat niet.