Failed states
In het verlengde van de eerdere discussie onder deze column deze week, leek het me aardig in te gaan op het concept ‘failed state’. Maar die vlieger gaat niet op, aangezien niet alleen de halve wereld ondertussen is ondergebracht in een categorie waarover tenminste zorg wordt uitgesproken, maar ook dat daarin landen staan waarover geen serieuze discussie kan bestaan dar ze heel behoorlijk functioneren.
De lijst van staten die ‘failed’ zijn, blijkt aan fluctuaties onderhevig. Hevige fluctuaties. Daarmee is het een lijst geworden van staten waarin onrust heerst, wat geen al te serieus te nemen argument lijkt te zijn. Want daarmee doen politieke kwalificaties hun intrede in de beoordeling. Hoezeer dat laatste klopt, wordt duidelijk bij het bestuderen van een wereldkaart waarin de stand van zaken is ingekleurd. Van donkergroen (goed) naar donkerbruin (slecht):
Vergeleken met de lijst van een paar jaar terug, valt op dat we mogelijk meer weten over de gebreken van staten, maar blijkbaar minder over wat hen desondanks succesvol maakt:
Kortom. om hanteerbaar te zijn, zal men aan de criteria moeten gaan schaven, of het concept laten varen. Wat de opstellers van de lijst bezielde om in 2007 Pakistan als vrij succesvol te beschouwen, en Noord-Korea als hoogst instabiel zal wel nooit helemaal duidelijk worden, tenzij men daarbij in overweging neemt hoezeer de staten in kwestie het westen min of meer gunstig gezind zijn. Een typisch kletskoek argument.
Dat Afrika typisch het continent is waar de failed state domineert, heeft alles te maken met de koloniale geschiedenis, en de ongezond snelle machtsoverdracht begin jaren zestig, op een moment dat in Europese hoofdsteden het besef doordrong dat Afrikaanse koloniën geen lust, maar een grote last waren. Voor Indonesië valt nog wel een dergelijke discussie te voeren, al zal de regering in Djakarta het bij hoog en laag ontkennen. Maar, China een failed state? Ik heb de criteria niet bekeken, evenmin hoezeer China faalt, wellicht. Maar serieus kan ik het niet nemen.
Wat dan aan de kant van de geslaagde staten opvalt, is dat Oostenrijk zo hoog staat. Ooit werd dat terecht gekarakteriseerd als een kind met een waterhoofd. Dat dat waterhoofd na de val van De Muur beter is gaan functioneren wil ik best accepteren, dat Oostenrijkers eigenlijk Duitsers zijn die niet heims im reich mogen valt echter niet te ontkennen. Maar daar raken we aan een basisargument voor de definitie van een failed state dat blijkbaar van tafel moest: het natie-element.
Voor Egypte lijkt het natie-argument sowieso onvoldoende te werken om het land als failed state te beschouwen, maar de religieuze verdeeldheid is een doorslaggevend punt. Voor Libanon: idem dito. Maar dat een land slecht georganiseerd is, is geen al te best argument om te spreken van een failed state. Dat is nogal onderhevig aan momentopnames – hetgeen inderdaad blijkt te kloppen als we afgaan op de illustraties hierboven. Is een staat failed als zij een paar jaar niet goed functioneert? De federale staat waarin de EU zich probeert te transformeren kan dan mogelijk worden beschouwd als een succes – maar haar burgers behoren beter te weten.
Als het concept ‘failed state’ iets van betekenis wil krijgen waarmee we iets kunnen, in plaats van een lijstje landen te zijn waarin op basis van allerlei flexibele criteria problemen worden opgemerkt, zal het moeten worden ontrukt aan tekentafelidealisten.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.