33 jaar
Drieëndertig jaar zijn voorbijgegaan. Reden voor een feestje zoals gisteren? Zoiets is natuurlijk persoonlijk, maar veel aanleiding zie ik niet.
Op de kop af 33 jaar na de vorige inhuldiging werd WA gisteren ingehuldigd als de eerste koning van Nederland sinds 1890. Als kind had dat iets mythisch, een koning. Niemand kon het zich nog herinneren, en al wat er van resteerde waren wat familieverhalen – uit de derde hand ondertussen – over een losbandig vorst die deed wat hem het beste voor kwam. Nu hebben we dus eindelijk weer een koning, al lijkt deze keurig te doen wat zijn vrouw van hem vraagt. Een vaag gevoel van teleurstelling hierover kan ik moeilijk onderdrukken. Terwijl ik het niet anders willen zou.
Onvermijdelijk bij een gebeurtenis als deze vraag je je af of het een tijdperk afsluit, of dat juist een nieuwe tijd begonnen is. Hierover valt veel te zeggen en te filosoferen, wat op zich al impliceert dat er veel aan het schuiven is. Het koningschap zelf wordt meer ceremonieel, en ik vermoed dat we daar spijt van gaan krijgen. De afgelopen formatie heeft getoond dat nadenken over de politieke consequenties van bepaalde machtsverhoudingen niet het sterkste punt zijn van politici die er op geilen zo snel mogelijk te gaan regeren. Anderzijds heeft men zich jarenlang zorgen gemaakt of WA op dit punt zijn koninklijke taken voldoende beheersen zou, en nu hoeft het dus niet meer.
Maatschappelijk is er veel veranderd, iets dat veel verder gaat dan het verdwijnen dan de kraakbeweging die de inhuldiging aan kon grijpen om rotzooi te trappen. Terugkijkend betrapte ik me gisteren op een zekere heimwee naar 1980. Weemoed bijna. Want waar in 1980 de autoriteiten in volledige paniek waren wat te doen met de rellen die overal rondom hen uitbraken, zo onplezierig gewerd mij de vastberadenheid waarmee de autoriteiten ditmaal vastbesloten waren zich hun feestje niet te laten afpakken.
Reeds weken tevoren werd heel democratisch ‘de waxinelichthoudergooier’ preventief opgesloten, en werd de ietwat pathetische Joanna prompt opgepakt toen ze op De Dam niet direct gehoor gaf aan een streng geblaft bevel. Voor de goede orde werd zij samen met een republikein afgevoerd, en vervolgens later met excuses weer in vrijheid gesteld. Ik vond de hypocrisie waarmee deze operatie werd volvoerd kenmerkend voor de tijd waarin we leven: oppakken, en dan later sorry zeggen, want het was niet zo bedoeld. Vergeleken met 1980 viel me hieraan op, dat de overheid ditmaal precies wist hoever zij over de schreef mocht gaan. En dat is een ongezond signaal. Want het werd bijzonder geroutineerd precies zo uitgevoerd, dat het geen gevolgen hebben zal.
Waar men in 1980 bang was voor een naderende politiestaat – toentertijd beslist een bespottelijk concept – zien we nu dat de overheid probeert via slinkse sluipweggetjes controle uit te oefenen, zich prima bewust wat net wel en wat net niet mag. Dat ‘het gezag’ als concept een grotere bende is dan ooit, doet wat dat betreft weinig ter zake. Want interesseren doet het niemand meer, eigenlijk. We weten het wel: ze houden zich nèt-jes aan de regels, en spannend wordt het nooit. Laten we de bard vastbinden, en een feestje bouwen. Gezellig.
En dan zo’n Joanna.
Zo’n meiske dat dan als een soort trofee van betrokken jeugdigheid mag aanschuiven bij het kletspraatjesprogramma P&W. Een zinloos uithangbord, dat als exponent van jeugdige machteloosheid netjes de hele avond moet wachten tot ze op het laatst ook wat zeggen mag. Waarbij iedereen dan weer beleefd gaapt.
Waaraan je nog het duidelijkst merkt hoeveel er in de afgelopen 33 jaar veranderd is, is de krampachtigheid waarmee iedereen probeert vol te houden dat er in al die tijd eigenlijk zo weinig is veranderd. Dat is droevig.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.