Mexico’s problemen groeien, en zijn meervoudig
Mexico heeft een sterke inflatie te verduren. Eerder, midden jaren negentig, liep de inflatie op tot boven de 50%. Van 1974 tot heden bedroeg de inflatie in Mexico gemiddeld 25% per jaar.
Aanvankelijk was het probleem het optimisme op de Amerikaanse beurzen, waardoor de peso terugviel naar een prijs van 22,2 per dollar. Intussen is dat terug naar 18,5 peso per dollar, maar de inflatie is daarmee niet teruggebracht:
But prices keep rising, even as the Bank of Mexico throws everything it can at the problem. It has hiked its policy rate repeatedly. Today it stands at 6.75%, compared to just 2.5% early last year. This surge in borrowing costs is meant to help address the challenge of anchoring mid- and long-term inflation expectations, but it could also end up choking internal consumption and investment.
Vooral de voedselprijzen zijn een probleem, wat al aangeeft waarom de overheid zich zoveel zorgen maakt: hoge voedselprijzen in relatief arme landen zijn altijd een bron van revolutionair elan voor de peones. Men overweegt nu het minimumloon te verhogen naar 92 peso per uur.
Maar dat is het niet het enige probleem waar Mexico mee worstelt. Mexico is traditioneel een bende-land ( de bekende revolutionair Pancho Villa was eigenlijk eerst roverhoofdman) en de drugsbendes die jarenlang in oorlog waren met de Mexicaanse overheid, zijn deels nu overgestapt op een lucratiever handel: brandstofdiefstal. Het is hun tweede geldmaker na de handel in narcotica geworden. Dat deed men aanvankelijk door de leidingen waardoorheen brandstoffen naar hun bestemming werden gepompt of te tappen, in 2015 ontdekte men alleen al 5574 illegale aftappunten. De pijplijn “Minatitlán-México”, precies tussen Mexico0-stad en de olievelden, was in haar entje al goed voor 34% van de totale brandstofdiefstallen. Wat tot gevolg had dat staatsoliemaatschappij Pemex de brandstoffen voortaan per tankauto vervoeren ging. De bandieten roven de brandstoffen nu per tankauto – niet echt een verbetering.
Ook de inzet van het leger helpt hierin niet echt: er heeft al een kleine veldslag tussen leger en brandstofdieven plaatsgevonden, waarbij vier soldaten en zes oliedieven sneuvelden. In 2016 is het aantal tappunten langs de pijplijn “Minatitlán-México” opgelopen tot circa 1600 – een verdubbeling vergeleken met 2015. Allemaal niet vreemd als je beseft dat de prijsverhoging van 20% die Mexico begin dit jaar doorvoerde tot grote protesten heeft geleid, en de inflatie die ik hierboven al noemde. Verdere prijsverhogingen lijken noodzakelijk, maar zullen niet helpen:
Further fuel tax rises may also be needed to keep the country’s increasingly strained fiscal health in check. But the more prices rise at the pump, the higher they will push demand on the black market, which in turn will feed the need for more pilfered fuel. In the meantime, the government has dispatched 2,000 more soldiers to protect Puebla’s pipelines.
Mexico;s problemen zullen voorlopig niet kleiner worden, en de bevolking betaalt de prijs. Dat verklaart ook waarom de Mexicaanse regering zo gebeten is op de Muur van Trump. Niet eens omdat ze vinden dat hij ongelijk heeft, maar het is een prima manier om zich bij de bevolking te excuseren voor de rampspoed die het land treft.
Mexico barst van de problemen: er is hoegenaamd niets in dat land dat goed functioneert;
en “they’ve got a lot of ‘bad hombres’ down there”.
President Trump heeft gelijk.
Ik had al lang al een muur / hek gebouwd.