Krek, de staat
PKN-dominee Dekker uit Waddinxveen heeft in Trouw zijn kerkleiding van repliek gediend over de islam.
Dekkers antwoord verwoordt de stem van het islamkritische deel der kudde, in vier punten. Ze zijn elk even waardevol, al was het alleen maar omdat landelijk scriba René “Islam is Vrede” de Reuver wel tegengesproken móést worden. En omdat het groeiende aantal PVV-stemmers in de kerk niet in de kou mag blijven staan, kunnen we er in rond Nederlands aan toevoegen. Hun positie is vergelijkbaar met die van CDA-stemmers in de jaren tachtig toen de troepen van Mient-Jan Faber van het IKV (“Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland”) de sfeer bedierven. Faber nam op zijn ouwe dag flink gas terug; het leek zelfs op een mea maxima culpa, maar met een dubbele agenda: Mient-Jan haatte het getalm met militair ingrijpen in het uiteenvallende Joegoslavië in de jaren negentig. Helaas had de Gutmensch-kanker toen al om zich heen gevreten.
Toch bevat het stuk van Dekker een flinke tekortkoming. Die is in de eerste plaats principieel-theologisch van aard, maar ook erg belangrijk voor de kerkvloer — de praktijk van het gemeenteleven van alledag en de geloofsopvoeding van jonge christenen.
Dit schrijft Willem Maarten Dekker:
- Jezus zelf (“de Heer van de Kerk”) is niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard;
- De christelijke traditie toont een afwijzende houding jegens de islam;
- De Reuver (en ook professor Reitsma*) definiëren nergens wat we onder ‘vrede’ moeten verstaan, terwijl juist ook dát ter discussie staat (vrede op z’n Mohammeds betekent voor alle(!) niet-moslims weinig goeds);
- Islamkritische christenen in de PKN worden ronduit “beledigd”.
Nu klinkt dat laatste mij als muziek in de oren. Ook het derde punt mag er wezen. Te weinig horen we nog wat arabist Hans Jansen (vzmh), maar niet alleen hij, steeds heeft benadrukt. In de woorden van ds. W.M. Dekker:
De traditionele islam verstaat onder vrede de situatie waarin er geen ‘huis van de strijd’ meer bestaat, maar de hele wereld ‘huis van de islam’ geworden is, en alle niet-moslims zich als brave tweederangsburgers gedragen. Sommige Verlichtingsdenkers verstaan onder ‘vrede’ de situatie waarin religie volledig in de privé-sfeer teruggedrongen is.
De christelijke vrede is die van “het Rijk Gods, maar daar kan de mens slechts om bidden, en deze niet bewerken”.
De Kerk draait de andere wang en wint mensen
Met Dekkers beide eerste punten heb ik meer moeite. De tekst over Jezus die het zwaard kwam brengen, is niet een van makkelijkste uit het Nieuwe Testament. Even verderop, bij zijn arrestatie, roept Jezus Petrus op als de sodemieter zijn zwaard weg te stoppen, waarmee hij als een dolleman heeft lopen zwaaien: “Wie het zwaard hanteert, zal door het zwaard omkomen”. Intussen staat als een paal boven water dat Jezus voor iedereen die in Hem wilde geloven een boodschap had voor de omgang met de medemens. Die boodschap geldt ook voor de missie van de Kerk als geheel, die zijn volgelingen na zijn dood en opstanding hebben gesticht. Zij beslaat ettelijke hoofdstukken uit de evangeliën, gecontreerd in de Bergrede. In de lengte van een korte tweet: het is de boodschap van het toekeren van de andere wang. Op andere plaatsen in de Bijbel, ook in het Nieuwe Testament, wordt duidelijk dat dit motto uitdrukkelijk niet geldt voor de politiek. Integendeel, er komen ongelukken van andere-wangpolitiek. Iets dat een Mient-Jan Faber kennelijk ook – en te laat – heeft moeten inzien.
De gemeente van Jezus Christus is dus niet geroepen om een jihad te voeren tegen de islam, en al helemaal niet tegen individuele moslims. Het Nieuwe Testament erkent een scherp onderscheid tussen Kerk en staat. Wie dit onderbouwd wil zien, leze bijvoorbeeld Dinesh D’Souza’s What’s So Great About Christianity (merk het verschil op met de titel van de Nederlandse vertaling).
Dit betekent natuurlijk niet dat er niet gedebatteerd mag worden over de islam of gediscussieerd over het gedrag van bepaalde moslims. Maar de missie van de Kerk is moslims bereiken met het evangelie. Sommige zendelingen en evangelisten gaan daarin heel ver en offeren zich op voor het welzijn van het subject van hun missie. Bespaar me hierbij uw cynische verwijten; ik heb het allemaal eerder gehoord, en het is in de meeste gevallen een gotspe; veel getuigen van Christus zijn bereid om armoede en desnoods vervolging te doorstaan en te lijden voor hun geloof[1]. Dit zit in het hart van het evangelie.
De staat voert het zwaard
De ‘missie’ van de staat is principieel anders. Totaal anders. Het klassieke mandaat van de overheid, relatief beperkt als het was in andere tijden, geldt nog steeds: openbare orde, veiligheid, defensie, politie, rechtspraak en infrastructuur. Nederlandse christenen binnen en buiten de PKN denken na en debatteren over de islam. Het gesprek komt op de ‘gevaren’ van de islam, en op inburgering dan wel weigering en terugsturen van migranten (ook van niet-moslims onder hen trouwens), burgerschap en leefbaarheid. Dan mag en moet dat gesprek ook gaan over wat iedere betrokken burger mag verwachten van de overheid, die “het zwaard niet tevergeefs draagt”. Ik had graag gezien dat Dekker juist dát had benadrukt. Politieke partijen als de PVV en ook de SGP zijn bij uitstek partijen die eisen dat de overheid haar zwaardmacht serieus neemt. Het tragische van deze tijd is dat er bij veel andere partijen teveel ruis op de lijn zit. Ook bij het CDA en de ChristenUnie.
- Theoloog dr. Bernhard Reitsma, die onder andere ook de stichting Open Doors adviseert, legt hier terecht de nadruk op. De makke bij Reitsma, kort samengevat, is echter dat ook hij het dualisme negeert en Wilders- en voorheen Fortuyn-stemmers verkettert. De gelovige moet verdrukking en benauwdheid ondergaan, wanneer dat over hem komt, maar mag geen fan zijn van politici met een stevige taakopvatting, die graag problemen willen voorkomen en oplossen; vermoedelijk wordt een mening over bijvoorbeeld het Russische ingrijpen in Syrië niet op prijs gesteld. Op dit soort ‘leraren van de lijdzaamheid’ is indirect een variant op een uitspraak van Jezus uit Lucas 17 van toepassing: “Moeilijkheden zullen er altijd zijn. Dat is onvermijdelijk. Maar wee degene die ervoor zorgt dát ze komen.”
Goed en leerzaam artikel. Dominees en pastoors zouden er wat van op moeten kunnen steken.
Ook anderen, al dan niet christen, zou ik dit artikel aanraden; het Christendom zit beter in elkaar dan de karikaturen die veel voor- en tegenstanders er van maken.
@Dick, je schreef: “Op andere plaatsen in de Bijbel, ook in het Nieuwe Testament, wordt duidelijk dat dit motto uitdrukkelijk niet geldt voor de politiek”. Daar wil ik meer van lezen. Zou je hiervoor verwijzingen willen opsommen?
Momenteel zijn de Christenen helemaal doorgeslagen. In principe kan je zeggen dat PKN het Oude Testament in de prullenbak kan gooien. Het Oude Testament staat vol van bruut geweld om het Christendom te verdedigen/een plaats te geven. Dit met goedkeuring van God. PKN is een politieke instantie geworden die selectief (pro-moslim/anti joden) sociaal is met de Paus voorop.
Ik heb laatst een vers gelezen (dacht uit Johannes) waarin stond dat je als Christen helemaal niet kwaadaardige in huis hoeft te nemen. Zo jammer dat ik niet meer de tekst kan terugvinden.
Nadat mohammedanen talrijk genoeg zijn om, op allerlei manieren, eisen te stellen en
macht uit te oefenen,
zullen als eersten uit de weg ruimen: joden, christenen en socialisten.
Wie oren heeft, die hore …………………………
@ André van Delft
De klassieke passage is Romeinen 13.3-6:
Want de oversten (= ἄρχοντες/principes = overheid) zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben;
Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet te vergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet.
Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar ook om des gewetens wil.
Want daarom betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars van God, in ditzelve geduriglijk bezig zijnde.
@Karina
Het staat in de 2de brief Johannes 9-11:
Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon.
Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet.
Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken.
[omnis, qui ultra procedit et non manet in doctrina Christi, Deum non habet, qui permanet in doctrina, hic et Filium et Patrem habet
si quis venit ad vos et hanc doctrinam non adfert, nolite recipere eum in domum nec “Ave” ei dixeritis
qui enim dicit illi: “Ave”, communicat operibus illius malignis ]
Dames en heren, dank.
2 Johannes 9-11 zou ik niet direct met ‘mijn’ thema willen verbinden.
Behalve Paulus, inderdaad in hét gedeelte dat “tegenover” de Bergrede staat (de eerste helft van Romeinen 13), schrijft ook Petrus over de vanzelfsprekend van duidelijk en waar nodig streng overheidsgezag. Petrus was een van de drie ‘belangrijkste’ leerlingen van Jezus (samen met Johannes en Jakobus); de overige negen leden van zijn team waren er bij enkele cruciale gebeurtenissen niet bij. Petrus werd de leider van de eerste gemeenten en wordt beschouwd als de voorloper van de eerste paus.
1 Petrus 2 vers 12-20:
En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking. Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; Hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen, die goed doen. Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen; Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God. Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning. Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden. Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte. Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en daarover geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en daarover lijdt, dat is genade bij God.
Daarnaast een paar meer algemene gedachten, over recipriciteit (wederkerigheid) en het stellen van grenzen aan wat wij kunnen doen:
1. Vreemdelingen in het oude Israël waren welkom en mochten niet uitgebuit worden. Daarop stonden een strenge straf volgens de wet van Mozes. Vreemdelingen die zich echter niet aanpasten aan de Israëlische samenleving, moesten ter dood worden gebracht.
2. De barmhartige Samaritaan ontfermde zich over het zwaargewonde slachtoffer van een ernstig misdrijf, nadat twee andere voorbijgangers, hypocriete kerkleiders, met een boog om de man heen waren gelopen. De Samaritaan nam de man echter niet mee naar zijn eigen huis, maar bracht hem naar een herberg. Hij hielp en betaalde ook de onkosten, maar bleef zijn gezonde verstand gebruiken gaf zijn grenzen aan.
Overigens zijn er (vele) anderen die beter en dieper hierover nagedacht hebben. Ik herinner me de blogs op Het Vrije Volk (dot com?) van mijn goede kennis en broeder Lucas Hartong, christen-fortuynist van het eerste uur, die hij schreef voordat hij europarlementariër werd voor de PVV. Ook gaf hij wel eens een interview waarin hij werd bevraagd over zijn christen-zijn en de LPF c.q. PVV, want dat was natuurlijk on-ge-hoord. De tijden zijn gelukkig wel veranderd, maar het gaat nog veel te langzaam.
@ Dick Kraaij, 25 januari 2017 om 18:21
Dank voor deze aanvullende informatie.