Een blunder van Bolkestein en een ‘motie van vernedering’
Of: het einde van het mohammedanisme. Als thema.
De ondertitel suggereert het al een beetje: dit stuk gaat over verschillende zaken. Op de eerste plaats over het wereldwijd onschadelijk maken van het mohammedanisme, op de tweede plaats over mijn voornemen om zelf minder te gaan schrijven over het mohammedanisme. Aan het einde volgt in verband daarmee nog een heel expliciete vraag aan u. Maar eerst even terug in de tijd om de aandacht te vestigen op de komende landelijke verkiezingen en kabinetsformatie.
Die blunder uit de titel slaat op het verwarren van enerzijds activiteiten die individuele burgers en allerlei organisaties, platforms en instellingen kunnen ondernemen met wat anderzijds overheden kunnen en zouden moeten doen en laten.
Bij Buitenhof kwam Bolkestein een jaar of vijf geleden met de stelling dat ‘we’ ons moeten richten op het gedrag van mensen, niet op ideologie. Kort daarna kwam hij met de variant: “Je moet je vanuit de politiek niet bezighouden met theologie”. Een verraderlijke insteek vooral omdat hij eigenlijk wel verstandig klinkt. Sterker nog: wanneer je het strikt hebt over het handhaven en opstellen van wetten en begrotingen deugt het ook als uitgangspunt. Maar Bolkestein sprak toen al niet meer vanuit een positie in die context. Dat ‘we’ in zijn verhaal was dus nogal problematisch.
Wanneer je dit niet alleen als uitgangspunt hanteert maar doet of het ook het complete antwoord is op de uitdagingen waar de mohammedaanse theorie en praktijk beschaafde mensen voor stelt, zitten er nog meer problematische aspecten aan deze aanpak. Ik ga daar nu verder niet uitgebreid op in. Het heeft te maken met kwesties als tolerantie voor intolerantie en de rol van goden, godinnen, duivels en duiveltjes in de politiek en natuurlijk met oorlog en terreur onder die vlag. Over beide zaken schreef ik al eens vrij uitgebreid. Maar die gekke motie is wel reden voor enige verdere reflectie.
Een schandelijke motie
Bij de verkiezingen van 2010 verloor de partij van premier Balkenende dramatisch: het CDA zakte van 41 naar 21 zetels *). Balkenende IV was overigens gestruikeld – het kan geen kwaad om dat hier in herinnering te roepen – over een islam-gerelateerde kwestie: het al dan niet verlengen van de militaire aanwezigheid in Afghanistan **).
Een half jaar lang probeerden diverse partijen tevergeefs om een regeringscoalitie te vormen die op een meerderheid in de Tweede Kamer kon rekenen. Winnaar VVD en verliezer CDA vormden uiteindelijk een minderheidskabinet met ‘gedoogsteun’ van de PVV. Er werd ook een gedoogakkoord opgesteld. De bangste politicus van Nederland bedacht een gedrocht van een tekst voor een motie, die zijn fractieleider vervolgens indiende samen met Cohen, Roemer en Pechtold. Zie de afbeelding. Vanwege de manier van formuleren zou een serieuze Kamervoorzitter de motie niet eens in stemming hebben gebracht.
De tekst was opgehangen aan het uiterst vage begrip ‘islamisering’. De overwegingen waren doordrenkt van sentimentaliteit en bevatte onder andere de introductie van het bizarre begrip ‘gezinsmigratie’. Toppunt was natuurlijk dat het Nederlandse parlement een verzoek (!) richtte aan de regering om het tegengaan van dat vage iets geen doelstelling van beleid te maken. Nee, sterker nog: gevraagd werd om dat niet tegengaan dan weer uit te dragen. De regering moest die dubbele ontkenning gaan uitdragen! De motie werd in stemming gebracht en met een overweldigende meerderheid aangenomen. Ondanks dat hij was afgeraden door aantredend VVD-premier Rutte stemden zelfs de fracties van VVD en CDA voor.
Het was geen motie van wantrouwen of afkeuring. Vanwege de steun vanuit de fracties van VVD en CDA voor deze ‘motie van vernedering’ had de PVV toen direct de stekker eruit moeten trekken. Ik realiseer me dat het tamelijk gemakkelijk is om dit – terugkijkend na ruim 5 jaar – vast te stellen. Dat is echter beslist geen reden om het niet alsnog heel expliciet te doen. Vooral niet omdat de onderliggende problematiek nog niet verdwenen is. Integendeel. En ik heb het dan niet over de leer van Mohammed als zodanig, maar over de politieke verhoudingen in Nederland.
Pijnlijk en absurd
Tenzij er in de aanloop naar de verkiezingen iets heel bijzonders gebeurt – een lijsttrekker vermoord, grote terreuraanslag in ons land, een Nederlandse journalist pleegt een aanslag op Donald Trump of een Nederlandse politicus roept op tot een moordaanslag op Poetin, Frans Timmermans’ voorspelling dat half Nederland onder water zal lopen komt uit – zal het na de komende landelijke verkiezingen nog moeilijker zijn om een meerderheidskabinet te vormen dan het al was in 2010.
Grote kans dat de PVV de grootste partij wordt en erg kleine kans dat de PVV zich opnieuw beschikbaar zal stellen als naar hartelust te vernederen gedoogpartij. Bij de formatie zal opnieuw en in nog sterkere mate – hoe pijnlijk en absurd dat ook is – de omgang met de leer van Mohammed een belangrijke rol spelen.
De grote vraag is: hoe precies.
Tegen die tijd zullen we vermoedelijk nog steeds geen eenduidig antwoord gekregen hebben op de vraag of we nu wel of niet in oorlog zijn met IS. Turkije zal nog niet uit de NAVO gezet zijn. Het staat nog niet vast of we dan al in de, door Juncker voorspelde, continentale crisis zijn beland. Of Brexit wordt gevolgd door Fixit, Grexit en Hexit, of dat de financiële crisis die zich in 2008 aankondigde dan in alle hevigheid weer is opgelaaid. Wel is het bijna zeker dat alle partijen, in de aanloop tot de verkiezingen en in de fase erna, elkaar wederom langs de maatstaf van anti-PVV-sentiment zullen leggen. Vooral de SP zal het zwaar te verduren krijgen, zeker indien een krachtig Nederlands nee op 6 april en een krachtige Britse uitspraak bij het referendum op 23 juni, aanleiding zullen worden voor dramatische ontwikkelingen op monetair gebied.
Focus op inhoud
Ik maak me dus zorgen over hoe straks na de verkiezingen de verschillende manier van omgaan met de leer van Mohammed wederom een perverterende uitwerking kan gaan hebben op onze politiek. En met ‘onze’ doel ik dus op het gedrag van alle Nederlandse partijen (alle partijen m.u.v. Denk dus). Daarom hieronder wat aanzetten voor een andere manier van omgaan met dat gevaar dat de ‘islamistische uitdaging’ andermaal een perverterende uitwerking zal hebben op de Nederlandse politiek. Belangrijker nog dan die voorbeelden is een algemeen principe. Op meerdere terreinen is het nemen van nieuwe maatregelen niet het meest urgent: dat is het niet nemen van de verkeerde maatregelen en het handhaven van bestaande wetten. ***)
Soennitisme, sjiitisme, secularisatie
In het Midden-Oosten woeden diverse met elkaar verweven oorlogen. Er zitten ‘islamitische’ aspecten aan. Een belangrijke daarvan is de soennitisch-sjiitische tegenstelling. Dat maakt de situatie extra giftig maar het is niet nodig dat we ons daarin uitgebreid verdiepen. Het is voldoende om te beseffen dat die tegenstelling zelf helemaal geen godsdienstige component heeft. Hij is slechts een handig hulpmiddel voor de verschillende spelers om eenvoudigen van geest te mobiliseren tegen anderen. Zoals dat voor de leer van Mohammed als zodanig ook opgaat. De nieuwste ontwikkeling op dit gebied is dat de Arabische Liga nu Hezbollah heeft aangemerkt als terroristische groep.
Voor het beantwoorden van de vraag welke landen en groepen het meest en welke het minst vijandig staan tegenover de westerse beschaving, tegen vooruitgang, vrouwen, vrede vind je geen aanwijzing door te kijken naar welke specifieke subsekte of leerschool van het mohammedanisme in dat land het weligst tiert. De belangrijkste aanwijzing zit in de mate waarin de politiek onder mohammedaanse vlag gevoerd wordt. De belangrijkste vijand is dus IS en de belangrijkste potentiële bondgenoot is het Koerdische volk. Het Assad-regime verdient een veel minder negatief oordeel dan het Khamenei-regime. Saoedi-Arabië moet nog negatiever beoordeeld worden dan Turkije.
Animistische culturen
Zware verminking van de genitaliën van meisjes is een praktijk die ouder is dan het mohammedanisme. Het komt ook op grote schaal voor in animistische culturen. Voor overheden in beschaafde landen is er geen toegevoegde waarde om de beschamende link te leggen tussen mohammedanisme en die grootschalige misdaden tegen de menselijkheid. Voor zover overblijfselen van deze inferieure culturen in Nederland bestaan – binnen of buiten mohammedaanse milieus – moeten ze vernietigd worden. Wat op dit terrein beslist níet moet gebeuren is dat de overheden samenwerking gaan zoeken met ‘gematigde’ imams en moskeeën. Beschaafde imams en moskeeën zullen andersom uit zichzelf die samenwerking zoeken.
Iets vergelijkbaars geldt voor de geïnstitutionaliseerde haat tegen vrouwen die tot uitdrukking komt in de zogenaamde ‘ere-moorden’. Ook bij de aanpak daarvan kunnen we niet heen om de culturele component. Misschien kunnen we beter zeggen: de anti-individualistische, tribale component. Dit vergt wel een bijzondere aanpak, maar die hoeft niet, en kan dus beter niet gerelateerd worden aan aspecten van de leer van Mohammed. Het uitbannen van deze viezigheid uit ons land lukt alleen wanneer allen die hebben samengezworen tegen het vrouwelijke slachtoffer na het uitzitten van hun gevangenisstraf het land uit worden gezet.
Zelfs in de kwestie van de grenzeloze haat tegen ‘afvalligen’ is het niet noodzakelijk om bij de aanpak ervan door de overheid de islam-component expliciet te benoemen. Eenieder die het in woord of daad opneemt voor het gedachtegoed dat mensen die veranderen van religieuze opvatting daarom ‘eigenlijk’ gedood zouden moeten worden, roept op tot geweld en behoort langdurig achter de tralies. Of het betreffende stuk menselijk vuilnis zich nu beroept op de Koran, de Torah of de Bijbel maakt daarbij niet uit.
Ideologische strijd
Ik sta nog steeds achter de variant op de beroemdste uitspraak Van Clausewitz die ik in bovengenoemd essay formuleerde:
.
Echter: die politieke en ideologische strijd dient niet of nauwelijks gevoerd te worden in de nationale politiek; die strijd is vooral een mondiale en lokale aangelegenheid. Via verschillende geschreven teksten – in boeken en op online platforms – heb ik in de afgelopen tien jaar daar zelf ook wat aan bijgedragen. Na het schrijven van mijn boeken (Islamofobie?, Bezorgde Vaders en IS, the Kurds and the Caliphate) heb ik nog heel wat bijgeleerd over politiek en geschiedenis in het algemeen en over de uitdaging waar het mohammedanisme de beschaafde wereld mee confronteert meer in het bijzonder. Op papier wil ik daar de komende jaren weinig of niets meer aan toevoegen. Ik wil er nog wel over spreken en eventueel ook over in discussie gaan met wie dat aandurft.
Aan de Academy van het Forum voor Democratie bood ik aan om enkele colleges te verzorgen over het thema: ‘De (on)mogelijkheid van hervorming van de islam’. Dit gaat werkelijkheid worden wanneer meer dan een handvol mensen daarvoor interesse heeft. Daarmee kom ik op die, aan het begin van dit stuk aangekondigde, expliciete vraag aan u. Bent u geïnteresseerd in mijn complete verhaal over dit thema (drie keer 2 uur): laat het weten aan het Forum!
= = =
*) In 1986 en 1989 haalde de partij nog 54 zetels. De partijen die in het CDA zijn opgegaan hadden in 1959 samen nog een meerderheid in de Tweede Kamer (77 zetels).
**) Zoals in 2002 het tweede kabinet Kok ‘struikelde’ over de islam-gerelateerde kwestie Srebrenica en door de opkomst van en moord op Fortuyn bij de erop volgende verkiezingen de houding tegenover de leer van Mohammed weer een grote rol speelde.
***) Letterlijk uit deel IV van mijn boek. Het is de kanttekening die ik maakte bij punt 1 van mijn 40 puntenplan: “Strikt genomen is dit [Geen enkele medewerking aan het streven islamofobie … te verbieden.] geen voorstel voor een te nemen maatregel.”
Geachte auteur, u verwoordt exact wat de grote meerderheid in Nederland voelt en weet maar niet kan verwoorden,noch kan vertalen naar de juiste politieke keuze.De sublimerende leugencaroussel in de huidige politiek is van demonische aard. De doorgeslagen en eigen vrijheid ontnemende tolerantie naar barbaarden en islamveroveraars, die middels het democratische proces de gehele democratie zullen willen afschaffen om te vervangen door hun dictatuur, niet goedschiks dan wel kwaadschiks,is de meest ingrijpende teneergang van de maatschappij sinds eeuwen,vele malen ingrijpender dan ww2.En halsema, pechtold, rutte,roemer en samson waren er toen bij…….
Goed artikel.
Ik had wel moeite met de hoeveelheid onderwerpen in dit ene artikel.
Maar interessant is het wel.
Die motie van Halsema is berucht en schadelijk; bovendien: ON-WETTIG: want een vermenging van politiek met een zgn. “godsdienst”. De motie dient z.s.m. door een tegengestelde opgeheven te worden.
Uw lezingen bij Forum voor Democratie zullen zeer interessant zijn. Ik zal hen mijn
belangstelling laten weten.