DE WERELD NU

Zwarte herinneringen

Asielmigranten, apenpokken, racist, Naar een revolutie, Wachtlijst voor verlof?, Stikstofbeleid,boerenprotesten,Pakistan, ,Bankiers, Inflatie, linkse paranoia, Corona, Racisme, Islam, Twitter, Energielabel, Zwarte Piet, Qatar, Asielmigratie, Excuses, Slavernij, Aan het gas, Armoedegrens, Viagra, Schieten, Lintjes, Songfestival, Fiets, Ontstopt, Loeren, woke, Paupers, Onder gelijken

Ik hang met één poot aan een tak en trek me langzaam op, terwijl ik met mijn linkerachterpoot een banaan pel. Een stukje verderop zie ik een troepje verklede mensen rondrennen, die worden achtervolgd door boze mensen, die me denken doen aan wie er vroeger verderop in de jungle woonden. Ik heb geen goede herinneringen aan hen.

Als klein aapje heb ik ervaren hoe een broer van mijn vader met speren werd doodgestoken, en naar de leefplek van die mensen werd gesleept. Waarna ze hem braadden en opaten. ’s Nachts droom ik er nog wel eens van. Daarna moet een van mijn vrouwtjes me vlooien om me weer rustig te krijgen. Het zit diep, mijn afkeer van deze types.

Later, toen ik opgroeide, werd ik door hen gevangen met een net dat over een laag bladeren gespannen was. Nadat ze me in een te kleine kooi stopten, heb ik een week zitten bibberen uit angst dat ze ook mij op zouden eten. Als ik droom van mijn vaders broer, komt dat net er meestal ook in voor. Ik kijk om me heen of een van mijn vrouwen soms aandacht heeft voor me – ik wil gevlooid worden.

Na drie weken in die te kleine kooi, waarbij ik door de jongen van die groep voortdurend werd bekogeld met noten, stenen en rot fruit, werd ik over gedragen aan een man in een witte jas. Ik voelde een prik in mijn bil, en moet toen in slaap gevallen zijn. Nadat ik wakker werd, bleken we de jungle te hebben verlaten – en ik heb haar nooit teruggezien. Wel kreeg ik vers voedsel, al zat er de eerste week een raar smaakje aan. Later werd dat beter. Zèlf werd ik ook beter. In die kleine kooi was mijn spijsvertering verstoord geraakt, en in die nieuwe omgeving kwam die langzaam weer op gang. De mensen die me nu gevangen hielden zorgden goed voor me, en ik werd los gelaten in een tuin waar vrouwen op mij wachtten. Ik voelde me in de hemel. Langzaamaan werd ik steeds gelukkiger, ik kreeg kinderen, en het leven lachte me toe.

Rond mijn huis zwerven altijd veel van die witte mensen, vooral als het licht is. Maar ze blijven op gepaste afstand, en laten me meestal met rust. Soms knipoog ik naar ze, tussen twee happen banaan door. Ondertussen ben ik ouder dan ik ooit een aap heb zien worden. Achteraf gezien heb ik geen pech gehad dat men mij ving en hierheen bracht. Dankbaarheid gaat te ver, ik heb ook mijn trots. Maar of ik net zo gelukkig geworden was in een donkere jungle, waar ik altijd mijn eigen kostje op zou moeten scharrelen? Soms betwijfel ik dat. Tussen die witte mensen lopen ook van die vroegere buurtbewoners uit mijn jeugd. Ik zie ze nog steeds niet graag, maar waaom zou ik me druk maken? Ik heb goed te eten, mijn vrouwen zijn lief voor me, en als ik iemand zie die me niet aanstaat, kijk ik een andere kant op. Ik hoop alleen niet dat die witte mensen straks ook in een te klein kooitje gestopt gaan worden. Want wie zorgt dan voor mijn bananen?