DE WERELD NU

Zich met Oudjaar bewijzen in Keulen

bewijzen

De gebeurtenissen in Sylvesternacht in Duitsland, en ook een deel van de rellen bij ons, waren volstrekt te voorzien, omdat in sommige Arabische/ moslimse gebieden ten Zuiden van de Middellandse Zee (hierna kortheidshalve te noemen de Mena-regio) het belangrijk is om ‘ zich te bewijzen ‘.

Dat bewijzen heeft niets met ons begrip bewijzen te maken: zoals het aantonen van de waarheid, of het aantonen van kwaliteiten bij een sportwedstrijd.

In de Mena-regio betekent ‘zich bewijzen’ dat men rechten claimt waarop men subjectief meent recht te hebben.

Twee voorbeelden: Stel u laat uw hond voor de verandering uit in een andere straat, en er komt een boze hondenhater op u af. De meeste Nederlanders zullen die straat vervolgens een weekje mijden en het vervolgens op een ander tijdstip nog eens proberen. Ander voorbeeld: u bent betrokken bij een verbaal akkefietje in uw stamcafé: de meeste Nederlanders zullen het kroegbezoek dan een paar keer overslaan tot de storm geluwd is, en bij terugkomst een rondje geven. En alles is weer als vanouds.

Zo niet die Mena-gasten. Zij menen zich te moeten bewijzen en zullen bij de eerst volgende gelegenheid juist extra opvallend aanwezig zijn, uiteraard in gezelschap van opgetrommelde clanleden.

En dat verklaart – voor een deel – de aanwezigheid van al die lui op het stationsplein in Keulen en andere steden in de Nieuwjaarsnacht. Zij kwamen ‘zich bewijzen’. Zij kwamen aantonen dat ze ‘recht’ hebben om daar te zijn en revanche nemen op de verstoring van hun ‘rechten’ een jaar geleden.

Sociologisch is deze botsing der culturen een ramp: het verkleint het territoir van ons Nederlanders die conflicten en confrontatie willen mijden, omdat we thuis hebben geleerd dat andere mensen dat ook willen. Dat is te zien is in de witte vlucht uit de oude stadswijken en de daardoor gefaciliteerde islamisering van de openbare ruimte. Het lijkt wel de sociologische variant van de Wet van Gresham uit het economieboek.

Het ‘zich bewijzen’ ligt in het verlengde van het uit de Amerikaanse getto’s afkomstige ‘respect’, dat niet, zoals bij ons (intellectuele) bewondering en eerbied betekent, doch staat voor een machtspositie door angst in te boezemen.

Hoe meer die twee concepten ‘respect’ en ‘zich bewijzen’ verweven zullen raken in sommige stadswijken, des te problematischer gaat het voor ons worden.

Daar komt nog bij dat in onze grote steden tegenwoordig mensen uit zo’n vijftig regio’s wonen waarvan wij de cultuur ook niet kennen, en eigenlijk ook niet kunnen leren kennen, omdat we daar eenvoudigweg de tijd niet voor hebben, de meeste mensen hebben het al druk genoeg. En dat helpt natuurlijk niet voor integratie.

Uiteraard is het primair de taak van de nieuwkomers zelf om te integreren, maar zelfs als men van goede wil is, is het niet eenvoudig om de eigen denkkaders opzij te zetten.

Een omgekeerd voorbeeld:

In de jaren zeventig hoorde ik op BBC-World Service een interview met de directeur van een VN-organisatie die haar 25-jarig jubileum vierde en ter gelegenheid daarvan had hij een kleine week doorgebracht bij de doelgroep in een primitief West-Afrikaans dorp. Hij vertelde dat hij aanvankelijk erg content was, dat alles daar was zoals hij bij zijn antropologie-studie had gelezen en had begrepen. Alles klopte. Totdat hij zich de laatste dag wat verveelde en op eigen houtje een wat ruimer rondje om het dorp maakte. Wat trof hij tot zijn ontsteltenis een stukje buiten het dorp aan? Vieze hutten waarin lichamelijk en geestelijk gehandicapte dorpsbewoners gevangen zaten. Dus geheel in strijd met de leerboeken die dorpsgemeenschappen in Afrika vaak aan ons ten voorbeeld stellen vanwege hun zogenaamde solidariteit met de zwakkeren.

Met andere woorden: zelfs voor mensen die erin hebben doorgeleerd en die 100 % van goede wil zijn, lukt het vaak niet om over de schutting van het eigen referentiekader heen te kijken. En dat belooft helaas weinig goeds voor onze sociale-cohesie.


Dit artikel verscheen eerder op Polderland