DE WERELD NU

Wat gelooft de mensheid? Of: hoe de bestgelovigen vallen voor de ‘logica’ van Mohammed.

Frans Groenendijk begint te begrijpen wat elites en hun denken over de mensheid bindt, en voelt een diep afgrijzen.

Terwijl ik vorige week bezig was een lang stuk te schrijven onder mijn Mohammed-cartoon [1], werd ik op bijzondere wijze herinnerd aan dit boekje: Wat gelooft de mensheid? Ik las er twee bladzijden van, realiseerde me dat het aansloot op het stuk dat ik aan het schrijven was en beloofde een soort recensie ervan. Bij deze.

Voordat ik het vergeet: dat ‘bestgelovigen’ in de titel is een nieuw Nederlands woord. ‘Best’ is de overtreffende trap van ‘goed’. We zeggen niet goed – goeder – goedst: hier is sprake van een ‘onregelmatige trap van vergelijking’.

Zaken vallen op hun plaats
Inmiddels las ik dus dit hele geschrift met grote aandacht en stijgende verbazing. Ik kijk zodoende anders tegen het christendom aan dan twee weken geleden. Ik walgde al langer van de opstelling van mensen zoals Raad van State voorman Donner en CDA-europarlementariër Van de Camp. Ik nam beide heren ook wel stevig onder handen in de hier gelinkte stukken, en ik neem daar hier ook niets van terug, maar er ontbrak iets.

Ik weet nu wat.

Deze zogenaamde Ooievaar [2] werd geschreven door hoogleraar godsdienstgeschiedenis Bleeker. Het boekje verscheen circa 60 jaar geleden en ‘mijn’ exemplaar werd aangeschaft door mijn voorbeeldig katholieke vader, die in 1970 overleed. Het kwam in mijn bezit na het overlijden van mijn moeder en stond sindsdien ongelezen in mijn boekenkast.

Meneer Bleeker schreef en doceerde ongeveer in de tijd dat Donner en Van de Camp studeerden. Wanneer je dat goed tot je door laat dringen vallen zaken op hun plaats. Hun uitzonderlijk pijnlijke – ik zou bijna schrijven: hemeltergende – plaats. Zo pijnlijk dat ik me verplicht voel om mijzelf ook expliciet af te vragen hoe het in hemelsnaam – ja ik gebruik opzettelijk niet ‘in vredesnaam’ – mogelijk was dat ik dit niet eerder gezien had. Ik kom er direct op terug nadat ik eerst heel kort en op volstrekt respect-vrije wijze de achterliggende problematiek beschreven heb. Ja, respectvrij: misplaatst respect is waar we last van hebben en dit boekje verschaft een schat aan voorbeelden van deze narigheid en illustreert beter dan welke tekst die ik hierover tot nu toe gelezen of geschreven heb, wat de onontkoombare uitkomst ervan is: vallen voor de ‘logica’ van de leer van Mohammed.

Ahmed
Ahmed tegen Cornelis: heb je al gehoord dat aartsengel Gabriel verschenen is aan Ali?
Cornelis: Maar weet je wel zeker dat Ali daarover de waarheid spreekt?
Ahmed: Denk jij dat een aartsengel zou verschijnen aan een leugenaar?
Cornelis: En nu is Ali jouw profeet?
Ahmed: Ik hoor je sarcasme wel, ongelovige. Je kwetst Ali, Allah en mij. I’ll kill you!
Cornelis: Nu zie ik jouw heilige vuur! Jij moet wel gelijk hebben.
Ahmed: Wees gerust, hoor, jullie christenen zijn tweederangs burgers, geen derderangs, zoals mensen die in geen enkele god geloven of in meer dan één.
Cornelis: Dank u wel meneer.

Ruimte voor twijfel
Dat ik eerder veel minder negatief was over het christendom heeft een drievoudige achtergrond.
Op de eerste plaats werd mijn visie gekleurd door mijn liefdevolle katholieke ouders 3). Tijdens de uitvaartplechtigheid voor mijn vader werd hij door de priester -die niet lang daarna uit het ambt trad!– letterlijk ten voorbeeld gesteld aan de aanwezige gelovigen.

Verder speelden uitlatingen van (niet georganiseerde) christenen een rol, waar ik met name in de afgelopen veertien jaar aandachtiger naar luisterde dan daarvoor. En last but not least las ik enkele jaren geleden het grootste deel van de Bijbel in de nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap. Deze vertaling, en meer in het bijzonder de diverse inleidingen, ademen beschaving en ruimte voor twijfel. Niet eens zo weinig.

Andere tijden
Nu ik ervoor ging zitten om een soort recensie te schrijven van deze Ooievaar, keek ik vanzelfsprekend eerst naar het woord vooraf, de cover en naar bladzijde 2. Die tweede bladzijde vermeldt dat de eerste druk van dit boekje – het telt slechts ongeveer 45.000 woorden – een oplage telde van maar liefst 10.000 exemplaren! En dat was geen wilde slag in de ruimte van de uitgever: dit was namelijk nummer 104 in een serie. [4] Andere tijden. Zeg maar twee generaties geleden.

Het eerste dat me opviel aan de inhoudsopgave was de selectie van de behandelde godsdienstige stromingen, beter gezegd: het ontbreken van een aantal mijns inziens minstens zo interessante als de vijf die wel aan de orde komen. Daarbij viel op dat de cover slechts symbolen toont van drie van die vijf: de monotheïstische. Religieuze stromingen die niet uit verschillende delen van de wereld –van die mensheid uit de titel, zeg maar– stammen, maar uit dezelfde regio; de een volgde in zekere zin de ander op. Bleeker koestert sympathie voor elk van deze drie. En dat niet alleen. Hij gaat heel nadrukkelijk mee met het idee van het christendom als verbeterde versie van het jodendom.

In Rome staat niet alleen een basiliek die gewijd is aan Petrus – die waarvoor we zelfs de Nederlandse naam Sint Pieter gebruiken– maar ook een die gewijd is aan Paulus. Je treft er grote beelden van Petrus als de man met de sleutel (van de ‘hemelpoort’) en van Paulus als de man met het boek en het zwaard!

Opmerkelijk: B. stelt dat het loskomen van het christendom van het jodendom pas zijn beslag kreeg onder leiding van Paulus (blz 118). Minder nadrukkelijk, maar duidelijk zichtbaar onderkent B. ook Mohammeds claim dat zijn leer in de plaats komt van beiden. En daar heeft Bleeker principieel geen weerwoord op …

Godsdienst en staat
Ten tijde van de publicatie van dit nare werkstuk was de Tweede Wereldoorlog nog maar kort voorbij en in de luttele jaren sindsdien vonden wereldwijd een drietal zeer ingrijpende gebeurtenissen plaats die alle drie te maken hadden met de relatie tussen godsdienst en staat, ja zelfs verband hielden met staatsvorming. In Japan dicteerden de Amerikanen een gerichte aanpak van het agressief politieke shintoïsme.

Op het Indiase subcontinent – Voor-Indië heet het bij Bleeker – ontstonden twee nieuwe staten, Pakistan nadrukkelijk op basis van de dominante godsdienst onder de bewoners. Het leidde tot miljoenen vluchtelingen, en circa een miljoen doden. De (her)stichting van Israël wordt nog wel genoemd, maar de onmiddellijk daarop volgende, mohammedaans geïnspireerde oorlog vanuit de buurlanden en Irak, niet.

Dit boekje, dat blijkens de ondertitel zou gaan over ‘wezen en de invloed van de grote godsdiensten’, negeert die realiteit op de grond zoveel mogelijk. Het boekje is doordrenkt van dit type negeren. En niet eens stiekem, maar in alle openheid. Een schrijnend voorbeeld daarvan is terug te vinden bij zijn bespreking van het wahabbisme in aansluiting op een passage over de verschrikkelijke Ibn Taymiyya [6]. Bleeker bestaat het zelfs om deze Taymiyya als een kracht ten goede neer te zetten… (blz 154).
Het begint zo:

.. onder de dekmantel (!) van het principe van de consensus [7] slopen allerlei rechtsbegrippen uit de zeden en gewoonten van de overwonnen (!) volken in de wet binnen.

De overwonnen volken hè, niet de voor de leer van Mohammed gewonnen volken. Helemaal op de hand van de overwinnaars, die immers geïnspireerd waren door Mohammed, die op zijn beurt geïnspireerd was door Allah die eigenlijk hetzelfde mannelijke fantasievriendje is als Jahwe en De Heer, vervolgt onze niet zichtbaar schuimbekkende godsdienstwaanzinnige aldus:

Het is begrijpelijk dat meer conservatieve (!) geesten er op tamboereerden dat men (!) zich zou houden aan de oorspronkelijke bronnen van de wetskennis.

En volgens B. was Ibn-Taymiyya een ‘vermaarde pleitbezorger’ van deze koers. In het midden van de 18e eeuw lieten de wahabbieten zich inspireren door deze Ibn-Taymiyya uit de dertiende eeuw. Net als later IS, maar dat terzijde. Meneer Wahhab “vond een willig oor bij de emir Ibn Saoed” en dan komt het:

De hierdoor ontstane beweging der Wahhabieten heeft politieke consequenties, die hier niet ter zake doen.

Ketterij
Waarom die consequenties niet ter zake doen? B acht het beneden zijn ‘waardigheid’ om daar woorden aan vuil te maken. In zijn hoofdstuk over boeddhisme schrijft hij over de achterlijke gewone man in Voor-Indië in deze termen:

.. een wereld van trage en aan hun hartstochten onderhorige wezens … (blz 53)

Op de ene plaats (blz 136) heeft hij het letterlijk over “schaapjes bijeen houden“, elders over de vanzelfsprekendheid van gezagsinstanties (blz 133). Hij schrijft over “infectie door gnosticisme” (blz 120) en veelvuldig over ketters. De manier waarop hij dat doet, doet sterk denken aan de roman In de naam van de Roos van Umberto Eco.

Interessant -op een uiterst pijnlijke wijze- is ook hetgeen hij schrijft over de rol van ketters en hoe terloops hij gebruik maakt van dit scheldwoord voor zelfstandig, niet door mannen als Bleeker geleide, zelf denkers (blz 162 t/m 165).

… dat de islam aanvankelijk weinig aandacht aan de geloofsleer heeft geschonken. Evenals in de geschiedenis van de christelijke kerk waren ook hier de ketters de eerste dogmatici. Zij hebben de orthodoxe moslims gedwongen (!) een geloofsleer op te stellen ten einde de zuiverheid van het geloof (!) te waarborgen. (…)
Begrijpelijkerwijze (!) behaalden zij [De moetazilieten] zich door hun al te vrijmoedige (!) en ietwat rationalistische (!) kritiek de haat van velen op de hals, zodat zij nauwelijks aan de verdenking (!) van ketterij ontkwamen. Hun verdienste is dat zij mede de stoot hebben gegeven tot het formuleren van het geloof.

Onder dwang, ach gossie, formuleerde men dus een geloofsleer. B staat niet stil bij de vraag wat een geloof zonder geloofsleer anders is dan een tirannie of persoonscultus. Punt 3 van dat, dankzij (!) die verdacht rationalistische moetazilieten, dan toch vastgelegde ‘geloof’ is volgens B.:

De koran maakt de heilige boeken van andere godsdiensten [expliciet] overbodig omdat hij de definitieve openbaring Gods brengt. (…) Desondanks hebben de moslims steeds een zekere consideratie gehad voor zogenaamde ‘schriftbezitters’.

Desondanks!? B schrok als het ware niet terug voor een tweederangs burgerschap. Waarom niet?

Mannelijke goden en godsmannen
Het is moeilijk te doorgronden. Ik citeerde al zijn nauwelijks verholen afkeer van rationaliteit. Ik herken dat uit Donners opstelling. Ik zie in dit boekje hoe B. tal van uitspraken doet over ‘alle godsdiensten’ of godsdiensten in het algemeen die hij vervolgens niet ‘checkt’ bij elk van de behandelde godsdienstige stromingen. Bijvoorbeeld op blz 51:

… opnieuw een bewijs van de gemakkelijk te bewijzen stelling dat elke gestichte godsdienst in zijn structuur heenwijst naar het uur waarin de stichter de bevrijdende waarheid (!) ontving en naar de geestelijke houding die hij daarbij aannam.

Typisch iets dat hij voor tenminste die vijf godsdienstige stromingen op vergelijkbare wijze had kunnen langs lopen. Maar hij deed het niet. Op blz 71 vinden we iets dat enigszins doet denken aan een definitie van godsdienst, maar het niet is:

Kenmerkend voor de godsdienst is het besef van heiligheid. Daarom is een uitspraak van Nathan Söderblom bruikbaarder, waarin hij zegt: ‘gelovig’ is die mens, die iets als heilig erkent.

Bruikbaarder dan wat hij eerder opperde in het kader van de vraag of boeddhisme wel als godsdienst beschouwd moet worden ondanks het feit dat daarin geen sprake is van een “geloof in een persoonlijke god als wezenlijk en onmisbaar element van elke ware (!) religie“. Wat dat heilige is in elk van die andere vier godsdienstige stromingen, vraagt hij zich niet af en evenmin staat hij serieus stil bij die god als wezen. Nog pijnlijker wordt het wanneer je inzoomt op waar het bij ‘ware religies’ in B’s ogen werkelijk om draait. Op blz 90 -het gaat over het oude Israël- schrijft B.:

Al werd de boodschap van deze Godsmannen meestal niet aanvaard, toch kon men zijn oren niet sluiten voor het fel vermanende woord.

Ze zeiden er namelijk bij: ‘Alzo heeft de heer tot mij gesproken’. B. beweert letterlijk dat

deze bekende aanhef van hun prediking onweersprekelijk bewees (!), dat de profeten God hadden ontmoet en krachtens Zijn opdracht handelden.

Daar heb je Ali weer uit mijn respect-vrije samenvatting. Maar hij kon ook Mohammed heten. Bleeker heeft geen verweer.

Fantast
Bijna elke beschrijvende zin in het boekje staat bol van oordelen, tot en met de waarschuwing “als Europeeër” (!) niet al te geringschattend neer te kijken op veelgodendom (blz 21).

Ook wel ‘grappig’: waar hij het heeft over Boeddha als ‘illustere vertegenwoordiger’ van ‘het VoorIndisch atheïsme’, presteert meneer Bleeker het om “het pathos van dit atheïsme” neer te zetten “als protest tegen het veelgodendom wegens de moreel en intellectueel bedenkelijke kanten van deze vorm van godsleer en cultus.” (blz 70).

Atheïsme als zodanig is volledig ondenkbaar en ietsisme eigenlijk nog minder. Niet alleen heeft B. geen verweer tegen wie zich maar profeet of zegel der profeten noemt, hij fantaseert er vrolijk op los over de gedachtenwereld van die boven gewone stervelingen verhevenen. Op blz 144 komt hij met deze fantastische bewering over Mohammed:

Daar hij [Mohammed] besefte dat dit gericht [van het naderende einde der tijden] onontkoombaar was, verontrusttte hij zich over het lage peil van het zedelijk-godsdienstig leven van zijn stamgenoten. Onwillekeurig (!) vroeg hij zich af …

Op zich al schaamteloos, maar de absurditeit ervan wordt nog onwezenlijker wanneer je slechts zeven bladzijden verderop leest:

De fantasie der mensen schrijft (immers) aan grote mannen (!) vele daden en woorden toe, die zij nooit gedaan of gezegd hebben.

Zelfreflectie: nul. Nog meer fantasie:

Merkwaardig is het te constateren dat men(!) blijkbaar (!) uit vrees voor al te te radicale meningen [het staat er echt zo] na enige tijd de studie van de plichtenleer strikt bond aan de regels, door deze beroemde wetgeleerden. (…) Ongeveer vier tot zes eeuwen na de Hidjra [de vlucht van Mohammed uit Mekka die geen vlucht genoemd mag worden van B] werd ‘de deur van het zelfstandig onderzoek’ gesloten.

Hoezo blijkbaar en hoezo juist die vrees? Waarom geen vrees voor te gematigde, te weinig vurige, of eventueel, o jee, te weinig vrouwvijandige interpretaties? Met die ‘beroemde wetgeleerden’ doelt B hier op de vier mohammedaanse wetsscholen. Dat binden aan die regels duidt B. aan als sluiten van de deur van “het zelfstandig onderzoek’, vaker aangeduid als ihtijad [8]).

Het hoofdstuk over de leer van Mohammed begint trouwens opgewekt –als het ware nu ineens zonder oordeel– over “gloeiende geloofsijver” en “de heilige taak van de strijd tegen de ongelovigen“.

Ik kan maar één verklaring bedenken voor de onbevangenheid waarmee hij dit brengt. Bleeker valt hier niet over omdat hij, terwijl hij dit leest of schrijft, niet denkt aan christenen als ongelovigen, maar alleen aan de waarlijk goddelozen. Van oorlog daartegen schrikt hij niet. Hij zou zelf misschien de voorkeur gegeven hebben aan de term ‘strijd’ boven ‘oorlog’ tegen dat gajus, maar een kniesoor die daar op let. Op vier bladzijden voor het einde van het boek, lezen we dit ‘waardige’ slot …

De beroemde dichter-mysticus Al-Halladj heeft zelfs de marteldood ondergaan, omdat hij uitspraken had gedaan die godslasterlijk klonken al waren ze het niet.

Al waren ze het niet…

Het is moeilijk een duidelijker illustratie te vinden van het wij-mensen-van-kennis-sentiment dat zich dus toen al en nog steeds, uitstrekte over de grens tussen christendom en mohammedanisme.


  1. Link: Het zegel der vertalingen van koranvers 8:67
  2. Vroeger publiceerden heel wat uitgeverijen series ‘opvoedende boekjes’ onder een verzamelnaam. Uitgeverij Bert Bakker/Daamen N.V. bracht een hele serie Ooievaars uit. Dit was nummer 104!
  3. Een klein beetje wordt mijn houding tegenover het christendom nog steeds enigszins getemperd door de omgeving, de cultuur, waarin ik ben opgegroeid. Vergelijk dit desgewenst met de opstelling van net-niet-afvallige moslima’s zoals Samira Bouchibti of Irshad Manji, islam-‘hervormster’ met verdienmodel.
  4. Vandaag de dag is een eerste druk met zo’n omvang alleen weggelegd voor boeken van beroemde auteurs die de uitgever vrijwel zeker winst gaan opleveren en die gelanceerd worden met een prijzige reclame campagne.
  5. De grote man achter het takfirisme. Zie over dat onderwerp bijvoorbeeld deze bijdrage van Sam van Rooy hier op VOL of de paragraaf Is hij wel een gelovige? in dit oudere stuk van mezelf.
  6. Kort, maar nauwelijks te kort door de bocht: nu Mohammed zelf dood is, hebben de gezamenlijke beroepsmoslims het altijd bij het rechte eind.
  7. Zie over dat sluiten desgewenst de paragraaf De ihtijad leugen in mijn brief aan Trump voordat die president werd.

6 reacties

  1. Jubbe Feenstra schreef:

    Een fout die schrijver maakt(e) is dat hij welwillend staat t.o. van het opvoedkundig nest waarin hij opgroeide.
    Had ik ook. Nu ben ik eindelijk zo ver dat mijn sterk atheïstische overtuiging eindelijk inziet dat ook mijn ouders het fout hadden. Ze hebben mij gehersenspoeld. Hetzelfde zijn we met partijen als de PVV en FvD. Men weet dat godsdienst een fout iets is maar heeft alleen de pik op Islam. Over de pedofielen brigade van de RK kerk is men veel meer terughoudend. Daar hoor je Wilders of Dion Graus niet over. Gewoon omdat ze RK zijn opgevoed. IEDERE godsdienst is fout. Alle aanhangers van godsdiensten zijn fout bezig.
    Atheïsten moeten veel meer dan nu zich uitspreken over hen gelijk.
    Waarom moet een atheïst zich de les laten lezen door Gert-Jan segers? De man gelooft in sprookjes!

  2. Johan P schreef:

    @Jubbe Feenstra.
    Ik zie mezelf als een agnost, neigend tot het atheisme. Ik zal niet direct beweren dat alle godsdiensten het fout hebben, ik sta open voor bewijs. Waarmee ik doel op iets anders dan geschriften die zichzelf als bewijs gebruiken. Tot zover heb ik, ondanks ruimt 15 jaar als amateur student vergelijkende godsdiensten en het bestuderen van een wijd scala aan godsdiensten geen enkel bewijs kunnen vinden dat ook maar in enige mate overtuigend is.
    Dat wil niet perse zeggen dat ik niet geloof dat er meer is tussen hemel en aarde dan de mens nu weet, verre van dat zelfs. Ik heb alleen geen enkel overtuigend bewijs gevonden van enige vorm van bestaan van een goddelijk wezen (of wezens).

    Het probleem is eigenlijk heel simpel: niemand weet iets over wat er na de dood komt. Ik heb daar zelf wel bepaalde gedachten en theorieen over, maar dat is exact dat: een aanname op basis van mijn ervaringen in dit leven en onderzoek naar diverse godsdiensten. Dat wil niet zeggen dat mijn aannames juist zijn of zelfs maar overtuigend voor anderen. En dat doet er ook niet toe.
    Het grote probleem met georganiseerde godsdiensten is dat ze feitelijk allemaal claimen het enige juiste antwoord te hebben over zowel het ontstaan van de wereld als wat er na de dood gebeurt. En allemaal zonder een greintje bewijs. Zou een dergelijke zaak voor een hof worden gebracht met een evenzeer gebrek aan bewijs dan wordt de zaak direct afgewezen. Maar om de een of andere reden gelden de normale regels niet voor godsdiensten.
    De claim het enige juiste antwoord te hebben is een ding. Al heb ik daar bezwaar tegen, toch valt dat bezwaar in het niet bij de gevolgen van die claim: het volledig uitschakelen van logisch denken en tijdens de opvoeding hersenspoelen van kinderen met godsdienstige zaken. Aangezien dat gebeurt in de periode dat de geest nog volledige gevormd moet worden is het buitengewoon moeilijk die dogma’s later te verlaten. Niet voor niets is het citaat “geef me een kind to zijn 7e jaar en ik geef u de man” een motto van de jezuiten.
    Dit is een van de redenen dat ik al heel lang pleit voor afschaffing van onderwijs op basis van godsdienst. Welke godsdienst dan ook. Openbaar onderwijs waarbij alle grote godsdiensten en levensbeschouwingen aan bod komen en zowel hun positieve als negatieven effecten worden benoemd.
    Verder zou wat mij betreft religie hetzelfde etiket moeten krijgen als alcohol en drugs en zouden de volgende waarschuwingen vetgedrukt moeten worden in iedere vorm van ‘heilig schrift’ en bij de ingangen van ieder gebedshuis.
    – Niet toegestaan voor personen onder de 18
    – Kan de (geestelijke) gezondheid ernstige schade toebrengen

  3. Frans Groenendijk schreef:

    @Jubbe Feenstra. Voor alle duidelijkheid: ik werd atheïst rond mijn dertiende. Niet lang na de dood van mijn vader verloor mijn moeder ook elke vorm van godsgeloof.
    Een belangrijke stoot voor mijn atheïsme kwam van een specifieke uitspraak van de pater (!) die op mijn middelbare school Duits gaf. Hij zei: misschien zijn de mensen geschapen door God, maar God is zeker geschapen door de mensen.
    Voor wat die ‘pedofielen brigade’ betreft: het totale aantal priesters is werkelijk gedecimeerd sinds mijn jeugd. Ik heb nog nooit iets gehoord over een toenemende percentage pedofielen/pederasten in die kleinere groep.
    Ik denk dat Jezus als individu nooit bestaan heeft (zie ‘The Roman Conspiracy to Invent Jesus’ van Joseph Atwill) maar de Jezus die bestaat in de hoofden van mensen is me nog steeds veel sympathieker dan Mohammed.
    De Mohammed die bestaat in de hoofden van mensen is zó onsympathiek en egocentrisch dat ik me moeilijk kan voorstellen dat die niet echt heeft bestaan. Zie daarover bijvoorbeeld het verhaal over adoptie. Ik schreef daarover al in mijn boek ‘Islamofobie?’: http://www.islamofobie.nl/index.php/blog/meer/steunde_de_koran_de_profeet_hierin/

  4. El Cid schreef:

    Een uitstekend essay van de hand van dhr Groenendijk! Ik heb ooit eens gelezen dat iemand- ik weet niet goed meer wie- religie afschilderde als opium voor het volk. Dat is natuurlijk niet het hele verhaal.

  5. El Cid schreef:

    Religie is vooral ook voor de angstige, domme en naïeve burgers een zegen. Een beangstigend groot aantal mensen – ook atheïsten- blijft maar hameren op de “mooie” dingen die vooral het Christendom heeft gebracht. Ik zeg: Het Christendom heeft de wetenschap honderden jaren opgehouden. En dat is een conservatieve schatting.

    De heer Feenstra wijst hier al op het misplaatste respect voor de diverse “gelovigen”. Echt brutale gelovigen – daar zit vooral dat smerige CDA vol mee- durven zelfs te stellen dat men zonder geloof geen moraal zou kunnen hebben.

    Het is voor ons allemaal inderdaad beter om maar eens man en paard te gaan noemen. Als je gelooft in een onzichtbare entiteit en dat nog durft uit te dragen ook…?Dan ben je een minderwaardige minkukel. Je bent minder dan een amoebe. Je bent feitelijk ziek. Omdat er zoveel zich op goden beroepende gekkies zijn wordt dat maar een beetje gedoogd en net gedaan alsof het normaal acceptabel gedrag is. Dat is het natuurlijk niet. Of denkt u dat u het lang volhoudt in het sociale verkeer als u zich gaat beroepen op allerhande onzichtbare wezens die verder niemand ziet of waarneemt? Gelovigen maken gebruik van hun massa. De aantallen.

    Een gelovige moet behandeld worden. Een gelovige lijdt aan wanen. Een gelovige hoort in een gesticht. Net zo lang tot de persoon de realiteit onder ogen ziet en zich niet richt tot niet bestaande verzonnen entiteiten.

    En vooral dit: Een gelovige hoort overal waar het slecht toeven is maar een gelovige hoort nooit en te nimmer lid te kunnen zijn van de 2e kamer. Daar zijn ze te egoïstisch, te dom en vooral te gevaarlijk voor.

  6. Hansfree schreef:

    @ Jubbe Feenstra en anderen: ik vind de stelling dat we niet alleen de islam, maar íedere godsdienst moeten bekritiseren, net zo’n dooddoener als reageren op de kritiek op de massa-immigratie met ‘er zijn sowieso teveel mensen op deze aarde’. Daar heb je dus helemaal niks aan. De islam is bij mijn weten de enige ‘godsdienst’ die momenteel een grote bedreiging is voor onze westerse vrijheid. Daarnaast is het hameren op misstanden door christenen allang bon ton, daar hoef je echt geen schepje meer bovenop te leggen.