DE WERELD NU

Tegensprekers zijn geen hufters

NL2021

Eind vorige week nam Ton Veen, hoofddocent Journalistiek & Communicatie, afscheid aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij gaat met pensioen. Ter gelegenheid hiervan werd een ‘Open Space Event’ georganiseerd, afgesloten met een interviewsessie door Frénk van der Linden. Mede door Ton Veen is de Edese journalistenschool uitgegroeid tot de beste (zo u wilt: minst slechte, minst politiek-correcte) van het land. Enkele tientallen oud-studenten droegen aan dit festijn bij met een column. Het materiaal is gebundeld in een boekje dat in eigen beheer is uitgegeven. Dick Kraaij hoorde in 1979 tot de eerste lichting van deze opleiding, toen nog gevestigd in Amersfoort, tweejarig en nog niet erkend. Dit is de tekst van zijn Column voor Ton:

Columns voor TonIn de kern is het verbluffend simpel. Beter gezegd, via een paar muisklikken op de virtuele schooldeur gespijkerd. Journalistiek is “onmisbaar voor het functioneren van de maatschappij, en deels voor het doorlopend kritisch volgen van en vrij berichten over elke vorm van macht, of deze nu politiek, financieel of economisch, militair of fysiek is.” (Wikipedia-lemma over journalistiek)

En de Code van Bordeaux begint met: “Eerbied voor waarheid en voor het recht van het publiek op waarheid is de eerste plicht van de journalist.”

Bijna net zo snel is vast te stellen hoe verbluffend vaak tegen deze principes gezondigd wordt. Nog steeds. Natuurlijk, iedere journalist neemt zichzelf mee. Even natuurlijk haast hebben media een bepaalde nestgeur, ook in het ontzuilde en digitale tijdperk. De oprichters van wat nu de opleiding journalistiek en communicatie in Ede is, hadden voor beide zaken oog. Een journalist is in de eerste plaats een goed vakman. Het tweede gebod – daaraan gelijk – is: verloochen je identiteit niet.

Binnen een gezonde redactie bestaan dan ook checks & balances. Wanneer die anno 2015 nog steeds gebrekkig functioneren, heeft dat eerder een kwaadaardige inslag dan dat ze voortkomen uit onwetendheid. De vakgenoot die nu nog ontkent dat het journaille van nature geneigd is tot alle vooringenomenheid… Tegenspraak ligt vooral buiten de eigenlijke redacties en de zgn. mainstream media (MSM) als geheel, maar die wordt al te gemakkelijk weggezet als ‘hufterjournalistiek’.

De belabberde kwaliteit van de MSM is des te schrijnender in het licht van de hippietijd. ‘Doorlopend kritisch volgen’ – tot op het hinderlijke af – is toen tot journalistieke eredienst verheven. Generatie ’68 groeide op en uit en vergat prompt haar journalistieke idealen. Let wel, journalistieke idealen; niet haar (eigen) idealen. Daarmee zat het wel snor. Voorwaar, De Verbeelding wás aan de macht gekomen en geïmplementeerd in wetgeving, internationale verdragen, de bureaucratie en het maatschappelijk middenveld. G68 was (met hun kinderen en al) in de haarvaten van de samenleving gekropen. Er is een politiek-correct complex ontstaan, waarvan de pers deel uitmaakt. G68 is regentesk.

De vaststelling is het eigenlijke probleem niet meer. Het wordt al zo lang vastgesteld, al vanaf vóór Fortuyn, en er is te weinig aan gedaan. MSM-redacties falen nog steeds in het organiseren van interne tegenspraak. Voor zover dat wel gebeurt, is de oplossing veelal gezocht in stukjes van een dwarse columnist, die vervolgens vrolijk worden geneutraliseerd door über-G68-geblaat op de voorpagina.

Maar, Edese journalistiek, gij geheel anders. Generatie post-Veen, laat het organiseren van debat en tegenspraak uw blijvende roeping zijn.