DE WERELD NU

Strafrecht – zestien biertjes en een pilletje

strafrecht

Geschonden normen en aangetaste waarden herstellen, dat is de belangrijkste functie van het strafrecht.

Om die reden zou het strafrecht niet buiten toepassing moeten worden gelaten, zou je zeggen, als de schender zich van geen kwaad bewust was. Bijvoorbeeld omdat hij niet bij zinnen was toen de normschending plaats vond, of omdat hij om een andere reden niemand kwaad had willen doen.

Dat zou trouwens helemaal zo zijn als strafrecht in de eerste plaats diende om de plegers van strafbare feiten weer in het gareel te krijgen. Dat is het standpunt van  veel criminologen. Die vinden dat het er alleen om gaat om gedetineerden van hun aberraties te genezen en ze te resocialiseren. Wie niet bewust verkeerd handelt kan ook niet geresocialiseerd worden, zou je zeggen. En wie wel bewust verkeerd of absurd nalatig handelt, zou moeten worden gestraft naar rato van de ernst van de normschending en ongeacht de gevolgen die dat heeft in opvoedkundig opzicht..

Toch wordt iemand die onder invloed van zestien biertjes en een pilletje een ernstig verkeersongeval veroorzaakt strafrechtelijk vervolgd, ook als hij niet meer wist wat hij deed toen hij in zijn auto stapte. Of wanneer hij het bijvoorbeeld alleen deed op verzoek van de verongelukte passagier.

Zoiets zegt zo’n chauffeur vlug en misschien is het wel niet waar, of niet helemaal waar. Vraag je een officier van justitie waarom hij vervolgt, dan zegt die meestal iets als ‘vanwege roekeloze nalatigheid’. Of ‘dan had hij beter na moeten denken voor hij die auto meenam toen hij drinken ging’, of ‘hij had geen alcohol en pilletjes moeten gebruiken met een auto onder handbereik’.

Ongevraagd voegt hij er nog wel eens aan toe dat hij geen tijd heeft om al die andere mensen te vervolgen die hetzelfde doen maar dan zonder ongelukken. Maar zoals U misschien weet kan dat helemaal niet, althans niet voor hetzelfde delict, dood door schuld, het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of artikel 6 Wegenverkeerswet[1].

Wel voor artikel 5 Wegenverkeerswet, het artikel 25 van de oude wet, maar dat is niet hetzelfde. Voor gevaarlijk rijden is de strafbedreiging niet even hoog als voor iemand om het leven brengen of zwaar letsel toebrengen.

Kennelijk is de ernst van de normschending wel degelijk afhankelijk van het gevolg.  De resocialisatie van de veroordeelde is een bijkomend of gewenst effect van de straf, maar geen noodzakelijk element. Normschendingen zijn objectieve gebeurtenissen en geen subjectieve belevingen. Die subjectieve kanten gelden als strafverzwarend of -verminderend, als ze bewezen kunnen worden, maar in de eerste plaats gaat het bij het strafrecht om een herstel van het geschokte rechtsgevoel van de rechtsdeelnemers. De normschending is een gevolg van de daad zelf en staat los van de bedoeling van de dader, tenzij die kennelijk in alle opzichten geen verantwoordelijkheid draagt. Wie door iemand anders uit het raam wordt gegooid, beneden op iemand anders terechtkomt en die is dood, die kan het niet helpen, maar hij zal merken dat hij toch iets zal moeten bewijzen. We kijken nu eenmaal eerst naar de gevolgen en dan pas naar de omstandigheden van het geval.

Ethici zijn het er wel over eens, het verschillend resultaat is een zaak van pech of geluk en niet van een verschil in opzet of nalatigheid. Ethisch is de een niet meer te veroordelen dan de ander maar strafrechtelijk kennelijk wel. De relatie tussen ethiek en strafrecht is niet een op een, zoveel staat wel vast.


  1. Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat. Dat ‘aan zijn schuld te wijten’ is overbodig, want bij afwezigheid van alle schuld wordt sowieso niet vervolgd.

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp