DE WERELD NU

Linkse vrouwen uit de Kamerfracties

Linkse vrouwen

Linkse vrouwen uit de Tweede Kamer kun je moeilijk erg serieus nemen. Het zijn in het algemeen jongedames uit de betere kringen met een progressief modieuze collectie ideeën uit Vrij Nederland en de Groene, of tegenwoordig ook wel uit de Guardian en de New York Times.

De meesten hebben nooit geleerd zelfstandig ergens over na te denken of zich zelfs maar af te vragen waar de mensen in geïnteresseerd zouden kunnen zijn voor wie ze in de Kamer zitten. Wat ze te vertellen hebben heeft meestal weinig met Nederland en met onze problemen hier te maken.

Die mensen voor wie ze daar zitten en die naar de Kamerdebatten kijken, zoals Henk en Ingrid van Geert Wilders, zijn een stuk praktischer. Die begrijpen heel goed dat als er op grote schaal misbruik wordt gemaakt van persoonsgebonden budgetten daar wat aan gedaan moest worden.

Die laten zich niets wijsmaken door een paar zorgvuldig uitgezochte voorbeelden op TV. Die kennen het misbruik uit hun eigen omgeving en het ergert ze minstens zo veel als mevrouw Veldhuijzen van Zanten (CDA). Er wat aan doen betekent automatisch dat er mensen zullen zijn die hun pgb kwijt raken.

Als de dames dan in koor riepen dat Veldhuijzen van Zanten beloofd had dat niemand erop achteruit zou gaan, dan weten ze even goed als u en ik dat ze dat niet gezegd of in elk geval nooit bedoeld kan hebben. Ze heeft niet een keer maar bij herhaling gezegd dat als het aan haar lag de mensen voor wie de pgb’s daadwerkelijk bedoeld waren er niet op achteruit zouden gaan.

Daar had het debat dus over moeten gaan en de verworpen motie van wantrouwen was het soort flauwekul dat de Kamer en met name het progressieve contingent daarin geen goed doet.

Het probleem zit hem bij de bureaucratie rond de pgb’s, waardoor men er een kon krijgen door het juiste formulier in te vullen. Niet dat het makkelijk was dat invullen maar men kon zich laten bijstaan door het louche soort bemiddelaar dat bij dit soort ongelukkige regelingen als paddenstoelen uit de grond lijkt te schieten.

Het pgb was het eerste en tot dusver enige voorbeeld van echte privatisering in de zorg. Voor de juiste persoon was het de meeste efficiënte manier om in de eigen zorgbehoefte te voorzien. Meest efficiënt betekent voor de patiënt in kwestie de beste en voor de overheid de goedkoopste manier. Er zou de Kamerleden en de staatssecretaris veel aan gelegen moeten zijn om dat systeem fraudebestendig te krijgen en te handhaven.

Als iemand daar een manier voor zou vinden zou ieder ander, behalve de SP misschien, het daar dankbaar mee eens zijn. Daar had het debat op gericht moeten zijn en die strijd over wat onder welk gefluit en boegeroep er door de staatssecretaris wel of niet was gezegd was eigenlijk schandaleus. En dat de schapen dat zelf niet in de gaten hadden bewijst hoe weinig ze voor hun vak geschikt zijn.

Maar is er zo’n manier? Ik denk het ja. Ik zou menen dat het volgende systeem zou kunnen werken:

We openen van overheidswege klinieken voor acute zorg, d.w.z. voor trauma’s, voor levensbedreigende ziekten en voor onduldbaar lijden. De daar verstrekte zorg is gratis en voor iedereen op dezelfde wijze toegankelijk. Deze klinieken worden uit de algemene middelen gefinancierd.

Er is geen verzekering voor en geen premie en de externe administratie wordt beperkt tot het bijhouden van een status per patiënt via een computerprogramma dat voor het hele land hetzelfde is. Dat programma is toegankelijk voor iedere arts, die daarvoor zijn persoonlijke code krijgt zodat controleerbaar wordt wie toegang heeft gehad tot de gegevens.

Alle andere zorg wordt via de markt verstrekt of met andere woorden alle andere zorg wordt geprivatiseerd. Wie onvoldoende geld heeft om zijn eigen zorg of andere noodzakelijke kosten van levensonderhoud te betalen moet dat aantonen en krijgt een uitkering via de Bijstand. De pgb wordt onderdeel van de Bijstand en het probleem is dan gereduceerd tot de vraag wie voor bijstand in aanmerking komt en hoe de hoogte van de uitkering wordt bepaald.

Daar zullen per gemeente een beperkt aantal bekwame en integere ambtenaren voor moeten worden benoemd, misschien afkomstig uit de rechterlijke macht. Die ambtenaren zullen per individueel geval een beslissing moeten nemen en hebben daarvoor een jaarlijks budget waar ze verantwoording over af moeten leggen.

Kandidaten voor bijstand kunnen worden voorgedragen door buurtgenoten, familie, zorgverstrekkers en misschien nog anderen die op een voor de hand liggende manier in aanraking komen met degenen die behoefte aan bijstand hebben. Alle bureaucratie moet daarbij vermeden worden. Er moet alleen zorgvuldig geregistreerd worden wat er aangevraagd wordt en door wie en wat er besloten wordt. Tegen nepotisme en corruptie wordt langs deze weg gewaakt.

Of het in de praktijk zal werken weet ik niet. Meestal zijn er meer voetangels en klemmen dan iemand van te voren bedenken kan. Maar de weg langs steeds meer bureaucratie is nu bewandeld en hij loopt dood. Het wordt tijd het op een andere manier te proberen. Een goed georganiseerde ICT stelt ons daartoe in staat en goede volksvertegenwoordigers zouden er hun gedachten over moeten laten gaan.


Dit artikel over Linkse vrouwen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier

1 reactie