DE WERELD NU

De kiezers zijn wel degelijk veranderd

Bedreigingen, eenheid van prijs, een land van deugers, Academisch tuig, Stalinisme, Duitsland, Applestore overval, Olympische Spelen, Rechters, wereldregering, Oekraïne, Therapeutenangst, Qatar, Cultuur en politiek, Onveilig, basis, Politiek, Zwart, Overlast, Vrouwen en kinderen

Kiezers zijn altijd hetzelfde, en altijd geweest ook’. Het klinkt logisch, maar wijst vooral op een gebrek aan historisch besef, en besef van hoe maatschappelijke processen functioneren.

Vanmorgen was ik toeschouwer bij een Twitterdebatje over onze democratie. Ik ga het hier niet voor u herkauwen, maar GeenPeil werd genoemd, de vernieuwing van de democratie die al dan niet nodig zou zijn. Dat laatste met een pamflet vóór de Nederlandse democratie en de Nederlandse burger, die al te vaak een crisis wordt aangepraat.Het was een curieuze discussie omdat op de achtergrond ook de vraag speelde wat precies een moderne democratie is, en in hoeverre een democratie in het huidige tijdgewricht nog als modern kan worden bestempeld.

Problemen, problemen, problemen. Problemen oplossen is een oude truc om aan een klusje te komen en aldus de kost te verdienen. Het is dan ook geen wonder dat er altijd met enige achterdocht wordt gekeken naar politici die alweer een probleem hebben ontdekt – en een pasklare oplossing hebben. Terzijde: politici die een probleem signaleren waarvan ze vinden dat het ter discussie moet komen zijn van een ander slag – maar daarom niet noodzakelijk populairder of kansrijker te worden gekozen.

Wat mij altijd frappeert in discussies als deze, zijn de aannames. Ooit is mij geleerd om als beginpunt van een essay op te schrijven wat je aannames zijn om bepaalde argumenten te gebruiken. Dat werkt heel verhelderend, omdat je daardoor tijdig onzinnige stellingen voorkomen kunt. State your assumptions zou bij iedere wetenschapper aan de binnenkant van zijn brillenglazen dienen te worden gegraveerd.

Wat we bij discussies over de staat van onze democratie geneigd zijn te vergeten, is dat we de situatie vergelijken met iets dat we nog kennen van pakweg dertig jaar terug. Maar ook toen was die democratische verandering al geruime tijd gaande, dus dat kan niet werken. Het werkelijke uitgangspunt moet daarom zijn: de tijd van de verzuiling. Het tijdperk dat een verschuiving van een paar zetels als een aardverschuiving werd gevoeld.

Als u nu zegt, Ja, logisch! Maar dat waren heel andere mensen dan wij nu zijn! krijgt u van mij een schouderklopje, en het vervolg van deze preek.

Ons democratische stelsel functioneerde uitstekend in een tijd dat de achterban van een politicus door hem begrepen werd, en dat dat begrip wederzijds was. Veel van de huidige politici doen het andersom: ze redeneren dat hun achterban maar vinden moet hoe zij de zaken bekijken, en handelen daarnaar. Toch beseffen ze te weinig dat ze andersom redeneren. Bewijs? Laat een PvdA-politicus maar eens zeggen dat ze het beter zouden moeten uitleggen. Het geloei dat daarvan het gevolg is illustreert mijn gelijk. Dat deden politici vroeger ook wel eens, maar dan werd dat in het totaalplaatje meegenomen, en viel daardoor minder op.

Het systeem is dus niet veranderd, en de politici ook maar weinig welbeschouwd, al is de verandering die ik hierboven noemde niet onbelangrijk. Het spel van politici is maar weinig veranderd sinds 1950 – het is immers van alle tijden. Maar de kiezers zijn wèl veranderd, vrij fundamenteel zelfs. Beter geïnformeerd, en verwachtend dat er naar hen geluisterd wordt – dat laatste is dan weer een interessant overblijfsel van zestig jaar terug. Maar zoals ik al opmerkte, de politici hebben de neiging nog steeds te denken dat hun achterban hen volgen zal als ze iets willen. Deels is dat waar, deels niet.

Hier is waar het mis gaat, want anders dan vijftig, zestig jaar geleden wordt een politicus die niet de lijn van zijn kiezers volgt direct genoteerd en afgestraft met een paar zetels minder in de ‘peilingen’ – die weinig meer zijn dan een voortdurende indirecte opiniepoll over politieke onderwerpen en algemeen ongenoegen over de regerende partijen. Het systeem is mogelijk onvoldoende aan de tijd aangepast, maar eerst dienen de politici die teveel denken straffeloos te kunnen doen wat hen goeddunkt zich aan te passen. Het Nederlandse stelsel is daarvoor weinig bevorderlijk, juist vanwege een zekere traagheid waarmee ongenoegen doordringt bij de politici. Dat is een argument voor meer referenda: juist omdat die referenda de verschillende schijven waarin de publieke opinie wordt gemangeld en gemasseerd negeren kunnen.

2 reacties

  1. Cale schreef:

    Huh??

  2. Dick H. Ahles schreef:

    Met een groot deel van de analyse eens. De kiezer is – zeer zeer sterk – veranderd. Beter geïnformeerd (door het internet) en geen lid meer van sociale groepen die het van het wieg tot het graf wel voor je bepalen (kerk, partij, bedrijf, familie, dorp, vereniging).
    De kiezer verwacht inderdaad dat er naar hen geluisterd wordt. Dat is niet zozeer de zestiger jaren maar de effecten van de sociale media.

    Neemt niet weg dat wat niet verandert is, dat politieke partijen/stromingen er voor zijn om sterke politieke leiders voort te brengen. Leiders die niet alleen uitvoeren wat hun (potentiële) achterban wil – als dat al gemakkelijk eenduidig is vast te stellen – maar een politieke achterban weet te overtuigen dat ze ergens voor moeten staan. Dat vereist kwaliteit van de leiders en natuurlijk werkt altijd de cognitieve dissonantie-theorie mee – zeker in de politiek: mensen die je leuk VINDT, vertrouwd, verstandig, intellectueel e.d., diens standpunten neem je dan ook vanzelfsprekend over. Vind je die standpunten niets, dan vind je de vent/vrouw ook niets. Klaver en Rutte en Pechtold spelen de kaart van het persoonlijke imago en NIET de inhoud. Wilders speelt op inhoud met een door de media zorgvuldig opgebouwd negatief imago. Daarom verliest PVV nu, maar als Pechtold en Rutte de komende vier jaar van het toneel verdwijnen is dat effect ook gelijk weg, want er is geen INHOUD die de volgelingen bindt.

    Cruciaal is niet het politieke systeem maar in hoeverre de politieke partijen kwalitatief leiderschap weten af te leveren. Die leiders zullen leiding geven en daarmee kiezers overtuigen ergens voor te staan, en als de goede leider dan achterom kijkt en ziet dat kiezers (niet meer) meegaat, dan treedt je terug.

    Met name die laatste eigenschap hebben politici inmiddels geheel verloren. Dat maakt de dissonantie tussen de politiek en de keizers heel problematisch. We zullen als burghers de prijs gaan betalen voor de oppervlakkigheid van de huidige politici.