DE WERELD NU

Het christendom als cultuur versus immigratie

humanisme,christendom

Integratie en inclusiviteit gaan niet samen met multiculturalisme, zo blijkt in de praktijk. Het christendom als cultuur vermijdt grote botsingen, maar dekt dat niet teveel toe?

Het zijn niet de individuele immigranten die problemen veroorzaken. Het zijn de migrantenwijken en het is de cultuur die zij meebrengen en vooral het feit dat die niet matcht met de cultuur die zij hier aantreffen.

Veel  mensen denken bij het woord cultuur aan kunst, aan literatuur en theater  of aan muziek. Niet aan de manier waarop huizen worden ingericht of aan andere dagelijkse dingen. Toch is dat ook cultuur. Het is cultuur is als er in Nederlandse huizen planten in het raam staan.  Of wanneer in andere landen kinderen opstaan als vader de kamer binnen komt en dat ze leren om hun mond houden tot er tegen ze gesproken wordt. Meisjes die naar school gaan net als jongens, of een baan nemen als ze van school afkomen, dat is cultuur. Wanneer meisjes ergens anders op de wereld met hun dertiende worden uitgehuwelijkt aan een oudere man die ze nog nooit gezien hebben,  dan is ook dat cultuur [1].

Er zijn cultuurverschillen in veel verschillende gradaties. Het verschil tussen fietsende Nederlanders in Amsterdam, op weg naar hun werk en jagende Bosjesmannen in de Kalahari is een kwestie van cultuur, maar dat geldt ook voor  de verschillen tussen twee Amsterdamse advocatenkantoren. Het zijn de groepen waarin geleefd wordt die bepalend zijn voor het verschil in gedrag van mensen, vaak meer dan hun eigen keuzes of de verschillen in de genen waarmee ze geboren zijn.

Wij leven in de een en twintigste eeuw, in een individualistische samenleving waarin het belangrijk is hoe je zelf bent en waarin persoonlijke prestaties tellen. Er zijn ook samenlevingen geweest -onze eigen middeleeuwen zijn een voorbeeld –  waar alleen maar gold tot welke groep je hoorde. Samenlevingen waar het individu alleen als lid van die groep een functie had en daarbuiten niet. In zulke samenlevingen is het niet alleen maar van belang tot welke groep je hoort, daar ben  je groepslid en niet veel meer dan dat.

De wetenschap van de culturele antropologie houdt zich bezig met cultuur in deze algemene betekenis en de sociologie doet dat eigenlijk ook. Geschiedschrijvers als onze eigen Johan Huizinga,  de Zwitser Jacob Burckhardt of de Engelsman Arnold Toynbee schrijven over cultuur. Zij beschrijven de variaties ervan in ons eigen verleden en dat van anderen.

Cultuur is een interessant begrip en we worden er tegenwoordig dagelijks mee geconfronteerd door de verschillen in dit opzicht tussen ons zelf en de nieuwe Nederlanders. Dat zijn de landgenoten die we de allochtonen noemden, de vreemdelingen.

Allochtoon betekent letterlijk ergens anders geboren zijn, maar in de praktijk betekent  het dat mensen verschillend zijn omdat ze tot een andere cultuur horen. Soms ook, maar niet altijd, betekent het “er anders uitzien”, van huidskleur en van lichaamsbouw. Een groot deel  van onze allochtonen is intussen in Nederland geboren en dus in de oude betekenis van het woord intussen al weer autochtoon.

Veel  allochtonen zien er anders uit dan de oude Nederlanders  maar dat doen ze lang niet allemaal. Degenen tegen wie autochtone Nederlanders zich het meeste afzetten zijn de twee grote moslimgroepen van Turken en Marokkanen. Die verschillen in fysieke kenmerken minder van ons dan bijvoorbeeld landgenoten van Indonesische of Surinaamse afkomst, maar in gedrag en in attitude doen ze dat wel en ze verschillen in cultuur bepaald  veel meer van ons dan de Indische Nederlanders.

De moslims vormen een eigen wereld, die ouder is dan de moderne westerse samenleving. Het moslimgebied, dat zich Dar al Islam noemt reikt van Marokko in het Noord Westen van Afrika tot in Afghanistan. Het Westen van China en delen van Zwart Afrika horen ertoe. In dat hele gebied bestaat een culturele eenheid. We vinden die terug in de opvoeding van hun kinderen, de omgang met oude mensen, in de hoofdsluiers en lichaamsbedekkende kleding van de vrouwen, in de baarden van de mannen, in de inrichting van winkels en de huizen, de manier van eten, met de daarbij behorende luchtjes en een groot aantal andere dingen.

Turken en Marokkanen komen uit de moslimwereld, uit de Dar al Islam. De Turkse en Marokkaanse gemeenschappen zijn varianten op een zelfde thema, al is Turkije van de twee landen duidelijk het meest gemoderniseerd. Het is in het thuisland, vooral in Istanboel en aan de kusten van Klein Azië, veel meer verwesterd[2] dan de Arabische landen. Dat neemt niet weg dat vooral de Turken in het buitenland erg zich zelf blijven, ook na generaties nog. Als er immigranten zijn die het in zich hebben om net zo definitief te vernederlandsen als bijvoorbeeld de Indische Nederlanders, dan  zijn dat eerder de Marokkanen dan de Turken.

Er zijn nu al  behoorlijk wat Marokkanen die Nederlands gekleed gaan, accentloos Nederlands spreken en de taal  vaak fraai weten  te schrijven. Ze zijn intelligent, goed opgeleid en bekleden vooraanstaande functies als Kamerlid of als spelleider bij televisieprogramma’s en zijn in hun manier van doen eigenlijk niet meer van andere Nederlanders te onderscheiden. Dat er Turken[3] zijn die minder vernederlandsen, komt misschien omdat iemand ook op een verwesterde manier Turks kan zijn en hij daar de voorkeur aan geeft. Dat  alternatief hebben de Marokkanen niet.

Ondanks de veel grotere uiterlijke verschillen tussen de  blanke Nederlanders en de  zwarte Surinamers, zijn de culturele verschillen met Surinamers [4] in de loop van de jaren aan het verdwijnen. Bij Surinamers en met name bij hun vrouwen heeft zich de laatste tien jaar of twintig jaar een groeischeut voorgedaan in het integratieproces, terwijl de Marokkanen en Turken zich als groep verder van de Nederlandse samenleving lijken te distantiëren dan twintig jaar geleden.

De integratie van moslims wordt geremd door culturele factoren en die factoren hangen samen met hun geloof. Geloof is niet alleen een kwestie van religieuze overtuiging. Er zijn aan het geloof ook een aantal specifieke maatschappelijke opvattingen en gewoonten verbonden. Discriminatie door moslims van joden en homoseksuelen is nauw met het geloof verbonden. Dat geldt niet weer niet voor vervroegd schoolverlaten en voor steunfraude. Ook die komen op grotere schaal bij moslims voor dan bij andere groeperingen. Winkeldiefstal, overvallen, inbraak, drugsdelicten en andere vormen van commune criminaliteit komen opvallend veel meer voor bij de niet geïntegreerde Marokkanen[5] dan bij geïntegreerde allochtonen of autochtone Nederlanders.

Als dit soort asociale trekken niet genetisch bepaald zijn – en niemand gelooft dat eigenlijk – dan ligt de oorzaak ervan  in de groepscultuur. Dat is niet alleen de cultuur die men uit het Rifgebergte en uit Koerdistan of Cappadocië heeft meegenomen. Ten dele is het zeker  de averechtse inwerking van onze eigen cultuur op de Marokkaanse  en Turkse bevolkingsgroep, die een gevolg is van het feit dat de twee leefwijzen niet mixen.

In de zestiger jaren van de twintigste eeuw, ruim een kwart eeuw voor het begin van de grote immigratie vanuit de derde wereld, hebben we in Nederland een cultuuromslag meegemaakt. In een paar jaar tijd was er van de oude zuilensamenleving, die we honderd jaar gehad hadden, weinig meer over. De protestantse en de katholieke zuil, de zuilen van de mannenbroeders en van het rijke roomse leven, losten plotseling op. De zuil van het socialisme fuseerde cultureel met de liberale zuil. Tezamen representeerden die twee het deel van de Nederlandse samenleving dat vanouds het meeste aansloot bij de internationale wereld. Maar ook de gelovige bevolkingsgroepen pasten zich aan. Een tijd lang, tot ongeveer vijf en twintig jaar geleden,  hadden we daarna een homogene samenleving, zoals de Scandinavische landen die al eerder hadden bereikt. Dat is het soort samenleving waarin democratie en mensenrechten floreren.

Van die homogene samenleving is intussen weinig meer over. Allochtonen uit alle landstreken, maar voor  meer dan de helft afkomstig uit Marokko, Turkije en  Suriname vormen een groeiende etnische minderheid van twintig procent van de bevolking. Het islamitische deel van de niet-westerse immigranten onttrekt zich aan assimilatie, met name omdat hun geestelijke leiders zeer afwijzend staan tegenover belangrijke aspecten van de samenleving waarin wij leven. Dat is de libertijnse samenleving die hier in de zestiger jaren van de vorige eeuw is ontstaan. Als de immigratie van de moslims vijftig jaar eerder had plaats gevonden dan hadden ze in een aantal opzichten geruisloos kunnen integreren. Voor de Nederlandse jongeren die nu opgroeien is het moeilijk voorstelbaar dat vóór 1960 de puriteinse gewoonten en denkbeelden van de islamieten, waaronder hun afkeer van homoseksuelen en de tweederangs positie die vrouwen bij hen bekleden, ook hier in Nederland normaal gevonden werden.

Daarnaast waren er tussen de Nederlandse cultuur van voor de zestiger jaren en de moslimcultuur ook grote verschillen. De gewelddadigheid die de Dar al Islam kenmerkt zowel in privé aangelegenheden als in het publieke leven, die hebben wij al eeuwen niet meer gekend. Maar aparte scholen voor meisjes en jongens, gescheiden sporten, vooral zwemmen, vrouwen die ontslag kregen als ze  zwanger werden, vrouwen die überhaupt nauwelijks deelnamen aan het arbeidsproces en aan het publieke leven, dat soort dingen werden ook in het verzuilde Nederland als verworvenheden beschouwd, als een teken van beschaving.

De vijftiger jaren herinneren wij die ze hebben meegemaakt ons als saai en uitzichtloos, vooral in de Nederlandse provincie. De zestiger jaren waren voor ons een onverwachte bevrijding. Dat gold in Nederland, dat wat achter liep in dit opzicht, maar tot op zekere hoogte was het net zo in de rest van Europa, met uitzondering van Scandinavië. De vijftiger jaren waren een laatste restant van de wereld van voor de verlichting, die zich in het antirevolutionaire en contra-reformatoire Nederland langer had weten te handhaven dan op andere plaatsen, een late variant van het westerse christendom.

Ook in het verleden bestonden er tussen de werelden van de christenen en de moslims spanningen, maar de verschillen tussen de moslims en de moderne wereld zijn veel groter. Om die verschillen te begrijpen is het zinnig om terug te gaan naar het verleden, om te beginnen naar de stichters van de twee religies, Jezus van Nazareth en Mohammed.


  1. Voor beschaving zou niet hetzelfde  woord moeten worden gebruikt waarmee de  kunst en andere hogere uitingen van die zelfde samenleving worden aangeduid. Maar we  vinden zelf onze eigen taal niet uit. We  moeten het doen met wat we aantreffen. Maar voor het vervolg van dit essay is cultuur alleen de manier waarop de samenleving in elkaar zit.
  2. Turkije is, in reactie op een reeks militaire nederlagen die haar het merendeel van de bezittingen buiten Anatolië kostte, door Moestafa Kemal Ataturk met geweld op het pad van de modernisering gezet. Het Turkse leger dat Ataturk verafgoodde en dat later zijn ideeënwereld beschermde, heeft het seculiere karakter van de Turkse staat een paar maal verdedigd tegen aanvallen van de Moellahs. Erdogan, de tegenwoordige politieke leider, heeft met hulp van Europa de macht van het leger beknot en de islam  haar oude plaats in het Turkse openbare leven terug gegeven.
  3. Turk was in de tijd van het Osmaanse rijk een scheldwoord voor de bewoners van de binnenlanden van Anatolië. Een beschaafd mens in Istanboel wilde geen Turk genoemd worden maar moslim, om zich te onderscheiden van Joden, Grieken, Armenen en andere etnische groeperingen.
  4. Dat geldt met name voor Hindoestaanse, Chinese  en Javaanse Surinamers. Dat inter-Surinaamse etnische onderscheid blijkt niet uit de statistieken, maar het zou een deel van de verklaring kunnen zijn voor het relatief hogere aandeel in de criminaliteit van de Antillianen en Kaapverdianen dan van de Surinamers. Op de Antillen ontbreekt de Aziatische component.

Dit essay verscheen eerder op het Blog van Ton Kasdorp

Meer artikelen van Toon Kasdorp op Veren of Lood vindt u hier.

1 reactie

  1. Gerrit Joost schreef:

    De titel begint met: ” Het Christendom….” Het artikel gaat meer over cultuurverschillen en integratie. Naïevelingen denken dat cultuurverschillen wel overgaan na verloop van tijd. Vooral D66-ers en de zogenaamde barmhartige Christenen hopen dat samensmelten van culturen “goed” is. Waarom zeggen ze er niet bij. Hoop is een uitgestelde teleurstelling. Toon beschrijft helder waarom het niets gaat worden, zeker niet als er groepsculturen ontstaan. We worstelen al tientallen jaren met het probleem, ook bij de 2e en 3e generaties van immigranten wordt het niet beter, eerder slechter. Een paar immigranten is geen probleem, die passen zich wel aan. De hele volksstammen die we binnen halen integreren niet, lees nooit. Het is een utopie dit te denken. De politiek kijkt weg en de MSM klopt het probleem op. Criminele “Nederlanders” met twee paspoorten moet je het Nederlanderschap afpakken, middels een spoedwetgeving. Criminele goudzoekende asielmigranten via snelproces zonder beroepsmogelijkheid terug van waar ze vandaan kwamen. Hiddema weet wel hoe dit juridisch kan en moet. Zonder pardon weg. Tevens Het Marakesh “papier” verscheuren/opzeggen.