DE WERELD NU

Gebrekkige opvattingen van Nederlandse intellectuelen

Nederlandse intellectuelen

In een voortreffelijke analyse maakte Toon Kasdorp de kachel aan met de gebrekkige vertaling van opvattingen die Nederlandse intellectuelen elders vonden.

Frans Leijnse was voorzitter van een HBO bestuur en gaf later les aan de ‘Open Universiteit’, een instelling voor volwassenenonderwijs. Hij werkte bij de SER en bij het Instituut voor Toegepaste Sociologie in Nijmegen. Hij is hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit geweest. Daarnaast was hij plaatsvervangend kroonlid van de SER.

In 2003 was hij als co-informateur betrokken bij de mislukte poging om een CDA-PvdA-kabinet te vormen. Tegenwoordig is hij lector kenniscirculatie aan de Hogeschool van Utrecht en vanaf 1 juni 2007 hoogleraar onderwijs en arbeidsmarkt (in het bijzonder inzake het leven lang leren) aan de Open Universiteit te Heerlen, Hij is van opleiding socioloog en legde als lid van het eerste Innovatieplatform mee de basis voor het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI)[1]. Leijnse zat tot 2011 voor de PvdA in de Eerste Kamer.

Hij heeft kennelijk het werk van de Amerikaanse historicus Paxton[2] gelezen en haalt daar de volgende eigenschappen uit van fascisten die hij allemaal op Geert Wilders van toepassing verklaarde. Ik vat het voor U samen:

  1. Fascisten kennen een gevoel van crisis, waar geen reguliere oplossingen voor lijken te bestaan.
  2. Ze menen dat de groep die zij vertegenwoordigen geslachtofferd wordt en achten iedere maatregel tegen interne en externe vijanden geoorloofd.
  3. Ze zijn bang dat de eigen samenleving als gevolg van buitenlandse invloeden zal verzwakken.
  4. Ze pleiten voor een hechtere organisatie van de eigen gemeenschap, die ‘van vreemde smetten vrij’ hoort te zijn.
  5. Ze hechten aan het natuurlijk leiderschap van een nationale leider die meer op zijn instinct dan op de ratio vertrouwt
  6. Ze menen dat de eigen samenleving superieur is en het recht heeft andere samenlevingen te domineren.

Hij constateert dat dit allemaal geldt voor de PVV [3].

De externe vijand is de islam, de interne de linkse kerk. De islam is geen godsdienst in de positieve zin, maar een totalitaire ideologie. Daarom moet de koran worden verboden, mag er geen moskee meer bijkomen en moet de verdere instroom van moslims worden tegengegaan. De criminelen onder hen dienen uit het land gezet.

Leijnse noemt deze opvattingen die hij aan de PVV toeschrijft ‘activerende hartstochten’ (mobilizing passions) en veroordeelt de bezwaren die de partij aanvoert tegen artikel 1 van de Grondwet en de Europese regels omdat die aan maatregelen in de weg zouden staan die zij noodzakelijk achten.

Dat alles maakt de PVV ongeschikt voor een gedoogrol aan een kabinet. Door de steun van de PVV te accepteren zou men als gedoogde partijen hun fascistische opvattingen legitiem verklaren terwijl een fatsoenlijk mens tegen die opvattingen alleen maar strijden kan. De mededeling van Wilders, dat zijn bezwaren de islam betreffen en niet de moslims, creëert onvoldoende afstand tot de genoemde discriminerende opvattingen.

Het gedoogkabinet Rutte 1 was in zijn ogen ook daarom zo verwerpelijk omdat het Wilders exact in de door hem gewenste positie bracht: wel legitimatie maar geen verantwoordelijkheid. Potentieel en op termijn brengt dit Wilders in een meerderheidspositie. Hij eet het centrum uit, dat zich door zich met hem te encanailleren weerloos in de klauwen van rechts laat vallen. Aldus, kort samengevat, Frans Leijnse.

Naar mijn mening is dit een goede samenvatting van de opvattingen die heersen binnen de PvdA en bij een groot deel van progressief en weldenkend[4] Nederland, twee overlappende begrippen trouwens. Maar hebben al die mensen ook gelijk?

Het is waar dat Wilders en zijn PVV zich richten tegen de aanwezigheid van de islam in Nederland, die zij beschouwen als een bron van problemen, onder andere door dat de islamitische leiders zich tegen joden en tegen homo’s richten en omdat beide categorieën minderheden hier regelmatig door moslims worden mishandeld, zodat zij de binnenstad en bepaalde andere stadswijken zijn gaan mijden in Amsterdam.

De discriminatie van de eigen moslimvrouwen is tot daar aan toe, dat moeten ze wellicht zelf nog weten. Veel moslima’s zeggen het niet als discriminatie te ervaren. Maar ook gewone Nederlandse vrouwen lopen het gevaar uitgescholden, van hun tasjes beroofd en aangerand te worden als zij zich anders kleden of gedragen dan in islamitische kring gewenst wordt geacht of alleen maar rustig in de tram zitten.

Wie uit de islam stapt omdat hem de voortdurende schending van de mensenrechten daar niet bevalt loopt de kans om het leven te worden gebracht. Zo luidt in elk geval het koranvoorschrift en de vrees ervoor van veel ex-moslims is niet denkbeeldig. Andersdenkenden (‘ongelovigen’) lopen soortgelijke gevaren als zij zich, zoals Wilders, negatief tegenover de islam opstellen. Als zij publiekelijk optreden hebben ze bewaking nodig.

Leijnse c.s. verwijten Wilders dat hij zich beledigend uitlaat tegenover de islam en waarschijnlijk is dat ook zo. Maar sinds wanneer is dat een legitimatie voor geweld? En waarom richt Leijnse zich wel tegen islamofobie en niet tegen het toenemende geweld?

Veel van de afkeer die men in PvdA kring aan de dag legt tegenover Wilders kan herleid worden tot angst om in conflict te raken met de islam. De islam is een beweging die internationaal een groot gewicht in de schaal legt. Niemand in de PvdA heeft zich openlijk en duidelijk opgesteld tegenover de belagers van de Deense cartoonisten, ook niet toen de verzamelaar van de cartoons in zijn eigen huis werd aangevallen door een bewapende Somaliër.

Deze moslim kwam verhaal halen wegens een vermeende belediging van de profeet en wilde de bejaarde tekenaar in aanwezigheid van diens kleinkind aan het mes rijgen. Die had zich voorbereid en wist zich in zijn kamer te verschansen, maar de aanslag werd door deze mislukking niet minder erg. Evenmin als ik kunt U zich een ingezonden brief van Leijnse of van een ander kopstuk van de PvdA herinneren die naar aanleiding van dit voorval of van een van de andere frequente moslim gewelddaden werd geschreven.

Dat Wilders hier tegen in het geweer komt maakt hem populair bij het deel van de Nederlandse bevolking dat er vaker mee wordt geconfronteerd dan Frans Leijnse. Die heeft overigens gelijk als hij meent dat een verachtelijke cultuur[5] nog niet betekent dat ook de deelnemers aan die cultuur zelf dienen te worden gediscrimineerd.

Als hij zijn kritiek op Wilders zou beperken tot de constatering dat hij dat onderscheid niet altijd voldoende maakt, dan zou ik een eind met hem mee gaan. Maar het staat Wilders vrij de islam de bekritiseren, die als een negatieve invloed in de wereld hoort te worden aangemerkt door iedereen die verder kijkt dan zijn neus lang is. Soennieten blazen Sjiieten op en omgekeerd. Turken discrimineren Koerden en Koerden blazen Turken op, Iraanse geestelijken spreken doodvonnissen uit tegen buitenlandse auteurs en overal in de Dar al Islam worden christenen met de nek aangekeken of vervolgd. Wie daar geen oog voor heeft is ziende blind en horende doof.

Maar nu terug naar de zes punten. Meent Wilders dat er een crisis bestaat in Nederland en Europa waar het reguliere establishment geen oplossing voor biedt? Ik denk het wel ja en hij heeft daar ook wel reden voor. Ik denk dat Leijnse eens zou moeten gaan praten met de SG Roel Bekker, die zich een tijdlang bezig heeft gehouden met het falen van het Nederlandse overheidsapparaat. Dat falen was niet beperkt tot het onvermogen om de immigratie in goede banen te leiden. Ik wil er hier niet verder op ingaan maar ik zou Frans Leijnse, politicus en Eerste Kamerlid, een lijst kunnen geven van dingen die uit de rails zijn gelopen waar hij van zou schrikken.

Dat Wilders iedere maatregel geoorloofd zou achten en niet terug zou schrikken voor geweld is domweg niet waar. Wilders beweegt zich keurig binnen de grenzen van de rechtsstaat, al wil hij op democratische manier de wetten en verdragen aanpassen die in zijn ogen en die van Leijnse het door Wilders gewenste optreden tegen de islam in de weg staan.

Een van zijn bezwaren tegen moslims die zich aan de koranvoorschriften houden is juist dat zij zich van de hier geldende wetten alleen iets aantrekken voor zover die afgedwongen worden en niet omdat zij en hun landgenoten de hier bestaande rechtsopvattingen delen. Een van zijn bezwaren tegen de Nederlandse overheid is dat die te weinig doet, te veel gedoogt en de wet niet streng genoeg handhaaft tegen degenen die zich daar niet vrijwillig aan onderwerpen. Als Leijnse Wilders voor een fascist uitmaakt heeft dat het karakter van een jij-bak. Dat is namelijk precies het verwijt dat Wilders maakt aan het adres van de islam en van de mensen die deze beweging in Nederland de ruimte bieden.

Wilders is inderdaad bezorgd dat de Nederlandse samenleving wordt uitgehold als tegen gewelddadige vreemdelingen [6] niet harder wordt opgetreden. Hij heeft op dat punt in mijn ogen gelijk. Als de overheid de burgers niet tegen geweld beschermt gaan ze dat zelf doen en komen we in een geweldspiraal terecht, waarbij de vreedzame samenleving het loodje legt.

Als hij de Nederlandse kiezers oproept op hem te stemmen omdat hij de Nederlandse samenleving wel tegen geweld en achterlijke gewoonten en gebruiken wil beschermen, dan heeft hij beslist een punt. Op zijn minst wijst hij daarmee een falende overheid op haar tekortkomingen. Het op deze manier in het geweer komen tegen een beleid waartegen een groot deel van de natie bezwaren heeft is de kern van de democratie.

Dat Wilders een soort Duce of Führer zou zijn, die zich niet aan de democratische spelregels houdt is een valse boodschap. Leijnse doelt daarmee misschien op de partijorganisatie van de PVV, waar alleen Wilders en een door hem beheerste stichting lid van zijn. Maar Wilders doet dat om herhaling te voorkomen van de gebeurtenissen in de LPF en de partij van mevrouw Verdonk, voor het geval hem zelf iets zou overkomen. Dat is een niet ondenkbaar gevaar. Overigens, Hitler en Mussolini hadden juist wel partijen met leden die hen theoretisch weg hadden kunnen sturen en dat is dus helemaal niet de reden van die merkwaardige partijorganisatie van Wilders.

Dat hij zou menen aan onze samenleving in zijn oude vorm de voorkeur te moeten geven boven de samenleving die men aantreft in Marokko, Palestina of Irak is zeker waar. Wie zou het op dat punt niet met hem eens zijn? Dat het daarvoor nodig is om mensen die uit die gewelddadige samenleving afkomstig zijn her op te voeden is geen bizarre gedachte. Want mensen mogen dan misschien wel allemaal gelijk zijn, maar hun samenlevingen zijn dat helemaal niet.

Dat wij de immigranten hebben toegestaan hun eigen samenleving mee te nemen naar Nederland is een terecht verwijt dat aan de overheid gemaakt kan worden waar Leijnse deel van uit heeft gemaakt. Als moslims hier blijvend wonen, dan horen ze zich aan de hier geldende normen en gebruiken aan te passen. Als Wilders die beter vindt dan de normen uit het Midden-Oosten dan ben ik het hartgrondig met hem eens. Veel moslims trouwens privé ook, dat weet ik vrij zeker, want anders waren ze hier niet. Zijn de zes punten een gerede aanleiding om Wilders als fascist af te serveren? Nee, dat zijn ze niet en ik vind het behoorlijk schandelijk dat Leijnse dat probeert te doen. Maar het ergste vind ik eigenlijk dat Leijnse die verwijten oprecht lijkt te menen.

Tenslotte dit. In een democratisch land is het gebruikelijk dat er een zekere polarisatie optreedt in de politieke opvattingen en het past dan in dit schema om de ene kant links en de andere rechts te noemen of als U dat mooier zou vinden de een boven en de ander beneden. Waar blijven we met onze democratie als men aan de ene kant van het politieke spectrum de connotatie goed en aan de andere de connotatie slecht gaat verbinden?

Wanneer we een substantieel deel van onze medeburgers niet meer als politieke tegenstanders zien maar als slechte mensen die bestreden moeten worden? Het zijn Leijnse en de zijnen die hun gevoel voor democratie zijn kwijt geraakt en een gevaar vormen voor het politieke proces in dit land.


  1. Sociale innovatie
    Het NCSI definieert sociale innovatie als het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (dynamisch managen), het hanteren van innovatieve organisatieprincipes (flexibel organiseren) en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen (slimmer werken en talentontplooiing). Dit moet leiden tot vernieuwingen in (netwerken van) arbeidsorganisaties, waarbij de competenties van medewerkers worden benut, met het oog op een verbetering van de prestaties van die organisatie en van de ontplooiing van talent. Het centrum verzamelt en verspreidt informatie en kennis over sociale innovatie. Het organiseert seminars en een leergang en creëert innovatieve kennisallianties. Verder stimuleert het NCSI onder andere praktische experimenten in branches, bedrijven en publieke instellingen.
  2. Anatomy of Fascism by Robert O. Paxton, page 41 e.v.
    … fascism is more plausibly linked to a set of “mobilizing passions” that shape fascist action than to a consistent and fully articulated philosophy. At bottom is a passionate nationalism. Allied to it is a conspiratorial and Manichean view of history as a battle between the good and evil camps, between the pure and the corrupt, in which one’s own community or nation has been the victim. In this Darwinian narrative, the chosen people have been weakened by political parties, social classes, inassimilable minorities, spoiled rentiers, and rationalist thinkers who lack the necessary sense of community. These “mobilizing passions,” mostly taken for granted and not always overtly argued as intellectual propositions, form the emotional lava that set fascism’s foundations:
    * a sense of overwhelming crisis beyond the reach of any traditional solutions;
    * the primacy of the group, toward which one has duties superior to every right, whether individual or universal, and the subordination of the individual to it;
    * the belief that one’s group is a victim, a sentiment that justifies any action, without legal or moral limits, against its enemies, both internal and external; 60
    * dread of the group’s decline under the corrosive effects of individualistic liberalism, class conflict, and alien influences;
    * the need for closer integration of a purer community, by consent if possible, or by exclusionary violence if necessary;
    * the need for authority by natural leaders (always male), culminating in a national chief who alone is capable of incarnating the group’s destiny;
    * the superiority of the leader’s instincts over abstract and universal reason;
    * the beauty of violence and the efficacy of will, when they are devoted to the group’s success;
    * the right of the chosen people to dominate others without restraint from any kind of human or divine law, right being decided by the sole criterion of the group’s prowess within a Darwinian struggle.
  3. Zoals U zelf kunt constateren is de lijst in zijn oorspronkelijke Engelse vorm in geen enkel opzicht op Wilders van toepassing, maar ook de Nederlandse bewerking suggereert een wetteloosheid en bereidheid om geweld te gebruiken, die moeilijk met Wilders in verband gebracht kunnen worden.
  4. Een tijdje geleden maakte ik een wandeling met een oude vriend en kantoorgenoot, die ik altijd voor een uitgesproken rechts iemand had gehouden. Gestudeerd in Leiden, lid van het collegium, niet praktiserend protestant maar wel bestuurslid van allerhande keurige Nederlands hervormde instellingen. Maar hij vertrouwde mij toe dat iemand die met zijn tijd mee ging niet rechts was, dat was hopeloos ouderwets.
  5. Twee derde van de 28 miljoen mensen in Maleisië is moslim. Voor hen gelden zedenwetten die bijvoorbeeld verbieden om in het openbaar alcohol te drinken. De wetten gelden niet voor de grote groepen christenen, boeddhisten en hindoes die ook in het land wonen. Maleisië werd lange tijd gezien als een modern islamitisch land. Maar dit land kwam in het nieuws toen drie moslimvrouwen zweepslagen kregen nadat een rechtbank hen schuldig had bevonden aan seks buiten het huwelijk.
  6. Het geweld van vreemdelingen is niet tot moslims beperkt. Antillianen en een aantal andere categorieën Afro-Nederlanders hebben evenmin een plezierige reputatie in dit opzicht.

Dit artikel over Nederlandse intellectuelen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.

Meer over Wildersproces2 en de PVV vindt u hier.

3 reacties

  1. Cool Pete schreef:

    Terecht artikel, van [ wijlen ] Toon Kasdorp.

    Veel academici, vooral ‘linkse’, denken niet actief, onderzoekend en zelfstandig na.
    Ze beginnen met een vooringenomen “conclusie”, en zoeken daar dan de “verklaringen” bij.
    Aan dezen hebben we de ‘quasi-intellectuelen-plaag’ te wijten –
    ze corrumperen elk verantwoord denken. Er is weinig, dat schadelijker is.

  2. Bas schreef:

    Het is een wijdverbreid misverstand dat academische vorming van en het opgeplakte etiket ‘intellectueel’ op een persoon een daadwerkelijke samenhang heeft met de aanwezigheid van enige intelligentie bij betreffende persoon.

  3. Jaantje schreef:

    Prettig dit artikel te lezen en ja het valt mij ook op dat veel geleerden waaronder oa dokters erg stroef zijn, als ik daar in mijn beroep tegen aan liep mopperde ik eenmaal thuis gekomen stevig.
    Kreeg en dat zeg ik dan ook het idee dat men een attitude heeft die een paar eeuwen terug niet misstaan had.
    Die van de wereld is plat attitude .
    Alsof je tegen een muur loopt.