DE WERELD NU

Een debat over onze overheidsfinanciën komt er niet

overheidsfinanciën

Wat onze overheidsfinanciën betreft zitten we met een dubbel probleem. Van Brussel moeten we het tekort binnen de 3% van de uitgaven houden en van ons zelf moeten we op een zinnige manier snijden in schadelijke en/of overbodige overheidsuitgaven.

Het beste zou natuurlijk zijn om die twee dingen te combineren, maar daarbij ontstaat al snel groot verschil van mening. Aan de rechterkant van de politiek ziet men alle overheidsuitgaven als schadelijk die buiten de klassieke taken van de overheid vallen. Aan de meest linkse kant van het spectrum zou men eigenlijk het hele BBP door overheidshanden willen laten lopen. Iedereen neemt dan naar vermogen deel aan de nationale productie en krijgt naar behoefte van de overheid een inkomen. Die behoefte wordt door de overheid zelf vastgesteld, waarbij in principe wordt gestreefd naar een zo eerlijk mogelijke verdeling van kennis, macht en inkomen.

Een dergelijk systeem is in de communistische landen geprobeerd en niet deugdelijk gebleken. Een handvol landen, zoals Cuba en Noord-Korea zit er nog steeds mee en zij behoren tot de sterkst verarmde gebieden in de wereld.

De overheid die we in Nederland en in andere Europese landen kennen is een soort compromis. Dat heet de sociale markteconomie. In principe is iedereen vrij in de manier waarop hij zijn arbeidskracht en vernuft aanwendt in de economie. Maar de overheid roomt de verdiensten af en gebruikt een deel voor herverdeling. Aan iedereen wordt op die manier een zeker minimum bestaan gegarandeerd.

Betrekkelijk veel mensen maken van deze voorzieningen gebruik om zich een arbeidsloos inkomen te verwerven, wat tot ergernis en onvrede lijdt bij hun arbeidzame medemensen. De sociale markteconomie creëert langs deze weg haar eigen spanningen en heeft een natuurlijke tendens om uit de hand te gaan lopen.

De Duitse president Gauck heeft over dit onderwerp bij zijn ambtsaanvaarding een rede gehouden. De combinatie van vrijheid en sociale gerechtigdheid, is geen simpele zaak en het eist een voortdurende inspanning. Duidelijk is het voor Gauck, met zijn verleden als burger van de DDR, dat het geen taak van de overheid kan zijn om vast te stellen hoe de onderlinge verhouding tussen sociale gerechtigdheid en vrijheid eruit hoort te zien. Hij vindt dat een voortdurende maatschappelijke discussie dat hoort te bepalen.

Zoals in Duitsland zo ook in Nederland. Hoever het ingrijpen van de overheid reiken kan hoort een kwestie van permanente maatschappelijk discussie te zijn. Maar het probleem bij ons is dat we geen onpartijdige media hebben  om aan die discussie vorm te geven. Journalisten hebben maar een flauw benul van wat er speelt in het bedrijfsleven en bij gewone mensen.

Ook financiële journalisten begrijpen vaak niet wat er omgaat in de werkelijke wereld. Liever vormen zij samen met de politici en de hoge ambtenaren een eigen Haagse wereld, waarin men aan elkaars meningen een importantie toekent die ze in het leven van alle dag niet hebben. Van een terugkoppeling van de besluitvormers in Den Haag en de media naar de praktijk is maar zelden sprake.

Wat het overheidshandelen uitricht bij de doelgroep weet men niet en als men het te weten komt is er geen gestructureerde manier om iets met de informatie te doen. Men reageert op hypes. De bevolking is het contact met deze overheid en deze publiciteit kwijt. Zij voelt zich verweesd en stemt tegenwoordig bij voorkeur op protestpartijen.

De oproep van de Duitse president is daarom belang, ook voor Nederland: het is dat we de discussie met de gewone mensen over de reikwijdte van het overheidsingrijpen weer aangaan, niet binnen een Haagse besloten clubje, maar met de mensen om wie het gaat.

Het is zonde dat we nu nog niet in staat blijken te zijn om te bezuinigen door overbodige overheidsactiviteiten met wortel en tak te schrappen. Dat zou niet alleen een bezuiniging maar ook een verbetering zijn. Maar daar worden we het in Den Haag niet over eens en de tijd voor die discussie hebben we niet.

We moeten voor het komend jaar de begroting in evenwicht zien te brengen, desnoods met middelen die slecht zijn voor de werkgelegenheid en de groei, want dat lijkt niet anders te kunnen. Het is duidelijk dat een gedachte-uitwisseling met de bevolking over welke overheidstaken horen te worden afgeschaft en welke voortgang moeten vinden eigenlijk nodig is, maar het is even duidelijk dat het er niet van komen gaat.


Dit artikel over overheidsfinanciën verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.