DE WERELD NU

Economische golven, waarheen gaan we?

Economische golven

Om ons enig houvast te geven over de toekomst gebruiken economen modellen van economische golven die ontwikkelingen moeten beschrijven.

Het International Monetary Fund, IMF, schetst een gitzwarte toekomst voor de economie. Volgens het IMF verbleekt de financiële crisis van 2008-209 bij wat de wereldeconomie nu doormaakt. De Great Lockdown laat zich alleen vergelijken met de Grote Depressie van de Jaren dertig uit de vorige eeuw. Maar het kan nog erger meent het IMF. Dat zijn geen berichten waar je ‘vrolijk’ van wordt, maar het zijn voor economen wel boeiende tijden.

Macro economen willen een inschatting maken van wat kan gebeuren. Ze zitten er meestal naast, maar toch. Ga niet uit van wat Centraal Planbureau zegt. Hun scenario is nog maar 2 weken oud maar desalniettemin inmiddels hopeloos achterhaald. Ga ook niet uit van wat DNB zegt, een overheidsgerelateerde organisatie vol van ‘wishful thinking’.

Wat hierna komt ontleen ik aan mijn tekst uit mijn boek ‘Wereld op een keerpunt’, 2018. Dat boek behandelt in een tiental thema’s waar de wereld op een keerpunt staat. We zien het nu voor onze eigen ogen gebeuren. Bitter, maar voor economen buitengewoon interessant. Lange golven, korte golven. Waarheen gaan we?

Kondatriev
In de jaren twintig van de vorige eeuw bracht de Russische econoom Nikolai D. Kondratiev (1892-1938), op grond van zijn statistisch onderzoek naar voren dat er in kapitalistische economieën naast de korte conjunctuurgolf van ongeveer vier tot zeven jaar, ook een lange golfbeweging in de economische activiteit plaats zou vinden, met een lengte van ongeveer vijftig jaar. Hij zag verder een verband tussen de lange en de kortere golfbewegingen.

Gedurende de opgang van de lange golf was de opwaartse beweging van de korte golf relatief lang en de neerwaartse beweging relatief kort. De neergang van de lange golf zou een relatief korte opwaartse beweging van de korte golf kennen en een relatief langdurige neerwaartse. Twee Nederlanders, Jacob van Gelderen (1891-1940) en Salomon de Wolff (1878-1960), hadden al eerder geduid op het bestaan van vijftig tot zestig jaar durende cycli: Van Gelderen in 1913, De Wolff in 1924. Omdat beiden echter enkel in het Nederlands publiceerden, kregen hun ideeën pas veel later bekendheid.

Lente, zomer, herfst, winter in de conjunctuur De gedachte van Kondratiev was dat kapitalistische stelsels na een periode van neergang ook weer een periode van herstel zouden doormaken. Dit werd hem door zijn Russische collega’s en door de toenmalige Sovjetleiders niet in dank afgenomen. Hij werd in 1930 gearresteerd, nabij Moskou gevangen gehouden en in 1938 geëxecuteerd. Kondratiev zelf heeft zijn theorie van de lange golf nooit helemaal uitgewerkt, c.q. uit kunnen werken vanwege zijn gevangenschap en executie. In 1978 besloot het Hooggerechtshof van de Sovjet Unie zijn veroordeling van destijds ongeldig te verklaren en hem eerherstel te verlenen. Kondratiev formuleerde een aantal kenmerken van de lange golf, waarbij vooral de gedachte is, dat er gedurende de neergaande fase van de lange golf door ondernemers die gaan zoeken naar kostenbesparende technieken en nieuwe markten, veel belangrijke uitvindingen worden gedaan in de productie- en de communicatietechniek. Kondratiev heeft bij de onderbouwing van zijn theorie de gedachte van vernieuwingen als motor voor het op gang brengen van de opgaande fase niet verder uitgewerkt. Het zijn modernere varianten van de lange-golftheorie waarin de nadruk wordt gelegd op de betekenis van belangrijke innovaties. Subcycli zijn in vier perioden met de seizoensnamen verdeeld. De lente, inflatie, is de opbouwfase, de zomer, stagflatie, de consolidatiefase, de herfst, desinflatie, de plateau- of stabilisatiefase en tot slot is de winter, deflatie, de liquidatie of afbraakfase.

Korte conjunctuurgolven
Binnen de lange Kondratiev-golfbewegingen doen zich korte conjunctuurgolven voor, de op- en neergaande beweging van de economie in bepaalde tijdsperiodes. Vaak is dit een periode van vijf à tien jaar. Volgens de conjunctuurtheorie, geïnspireerd op het werk van de Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946), kan een vrijemarkteconomie door onderbesteding van huishoudens en bedrijven in een werkloosheidssituatie terechtkomen waar ze zonder ingrijpen van de overheid niet snel genoeg uitkomt. Om dit op te lossen dient de overheid de bestedingen te stimuleren door begrotingsbeleid of monetair beleid. Conjunctuur is het algemene begrip voor de fluctuaties in de economie en is te onderscheiden in verschillende fases: herstel, hoogconjunctuur, teruggang en laagconjunctuur. Een conjunctuurbeweging ontstaat door het verschil in aanbod en vraag. Deze zijn vrijwel nooit in evenwicht. Door het veranderen van vraag en aanbod ontstaat er zogezegd een golfbeweging in de economie.

economische golven

Keynes en Schumpeter
Kondratievs ideeën kregen enige bekendheid in het Westen tot ze overschaduwd werden door Keynes. Nadien is door onder andere de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter (1883-1950) op zijn werk voortgeborduurd. Schumpeter was een Oostenrijks econoom en politiek wetenschapper, die vooral bekend staat om zijn idee van innovatie als creatieve destructie.

Hij wordt algemeen gezien als een van de meest invloedrijke economen van de 20e eeuw. De vierfasenindeling (voorspoed, etc.) is van Schumpeter, evenals de opdeling van langegolffasen in zogeheten Juglar-curves (7-11 jaar) en de Kitchincycli, de vierjaarscyclus die wordt veroorzaakt door de schommelingen in de voorraadopbouw. De voorspoedfase is een fase van krachtige groei. Deze duurt gemiddeld een jaar of twintig. Aan het eind van de voorspoedfase vindt een omslag plaats; het groeitempo blijft nog vrij hoog, maar de inflatie gaat oplopen. In de periode na de oorlog was 1965/1966 een belangrijk omslagpunt. De recessieperioden duren zeven tot elf jaar, de lengte van de Juglar-cyclus. We zien deze ook terug bij de depressieperioden. De laatste was die van 1973 tot 1982. In 1982 begon de lange-golf herstelfase, de inflatie ging sterk teruglopen en de werkgelegenheid nam toe. De herstelperiode, die ook weer één Juglar-cyclus duurde, eindigde rond 1992 en daarna begon een nieuwe lange-golfbeweging.

Inventie en innovati
Een cyclus van wereldoorlogen is verbonden met de kapitalistische lange golven: grote, zeer destructieve oorlogen beginnen telkens vlak voor een productieverhoging. Schumpeter zag de economische geschiedenis bepaald worden door enkele leidende figuren, ondernemers die het risico durfden te nemen innovaties door te voeren. Hij maakte een onderscheid tussen inventie en innovatie. Het begrip inventie slaat op de uitvinding zelf, de innovatie op de toepassing ervan in het productieproces. Een innovatie kan zijn het introduceren van een nieuw product (spoorwegen), het toepassen van nieuwe technieken (weefmachine), het gebruiken van nieuwe grondstoffen of energiebronnen (stoom, olie) of het openleggen van nieuwe markten. Schumpeter meende dat innovaties niet gelijkmatig gespreid in de tijd worden ingevoerd, maar geconcentreerd zijn in bepaalde periodes. Als eenmaal een belangrijke innovatie wordt geïntroduceerd, maakt deze vaak de weg vrij voor andere. Een nieuw product vraagt in veel gevallen om allerlei verbeteringen. Verder komen innovaties juist dan tot stand als de economie stagneert, ondernemers gaan in die situatie op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Vandaar dat innovaties geconcentreerd rond het onderste omslagpunt voorkomen. Na verloop van tijd ebt het effect van de innovaties weg en doemt een nieuwe stagnatie op.

De lange-golfbeweging
De lange golf wordt gedragen door technologische innovaties en investeringen in infrastructuur. De eerste lange golf was die van de Industriële Revolutie (stoommachine), de tweede die van de ontwikkeling van de spoorwegen en de opkomst van de staalindustrie. De opgaande fase aan het begin van de 20e eeuw werd gedragen door de opkomst van elektriciteit, de anorganische chemie en de auto; de opgaande fase na 1948 door de ontwikkeling van de petrochemie (vezels en harsen) en van de elektrotechniek. De nieuwe opgaande fase in de loop van de jaren tachtig en negentig wordt gedragen door de informatie- en communicatietechnologie (ICT).

economische golven

Aan de bovenstaande tabel te zien duiken we in het blanco vak nu de Depressiefase in. Die zou al zijn begonnen in 2018 (toen nog niet te zien) maar loopt door tot 2025? Prof Jaap van Duijn, oud-CIO van Robeco, heeft tal van publicaties op zijn naam staan, vooral op het terrein van de conjunctuurpolitiek, de industriepolitiek en algemeen en financieel-economisch beleid. De bovenstaande datering is uit ‘The long wave in economic life’, 1983. Andere auteurs hebben weer andere indelingen, wat controverses oplevert. Volgens Van Duijn bestaat de voorspoedfase uit zogenaamde Juglar-cycli van, gemeten van top naar top, 1990-2000 en 2000-2007. De Juglar van de recessiefase is die van 2007 (top) tot de nieuwe top, die volgens Van Duijn in 2017 of 2018 zou kunnen vallen. Het is volgens hem in ieder geval niet plausibel om de periode 2007 tot 2017 als deel van een voorspoedfase te zien. Een depressie kan volgens hem worden gevreesd

‘..met mensen als Mario Draghi die helemaal op hol geslagen zijn. Negatieve rentes in een voorspoedfase: dat is nog nooit vertoond’.

Ik voeg daar nu aan toe dat Christine Lagarde inmiddels helemaal op hol geslagen. Vrouwen zouden voorzichtiger zijn met huishoudboekjes. Daar is bij Lagarde geen spoor van te vinden. Deze dame is levensgevaarlijk. De meeste aanhangers van de Kondratiev theorie zijn het eens met het paradigma van vijf golven sinds de Industriële Revolutie en de zesde die eraan komt. Deze vijf cycli zijn:

  • · Eerste Kondratiev: Industriële revolutie, gebaseerd op stoommachine, katoen, textielproductie en aanleg van kanalen – 1771 tot 1850
  • · Tweede Kondratiev: Tijdperk van stoom en spoorwegen, gebaseerd op stoomkracht en de trein – 1850 tot 1900
  • · Derde Kondratiev: Tijdperk van staal en elektriciteit, elektriciteit en chemie – 1900 tot 1950
  • · Vierde Kondratiev: Tijdperk van olie, petrochemie, de auto, gebaseerd op auto’s en wegen – 1950 tot 1990
  • · Vijfde Kondratiev: Informatietijdperk, gebaseerd op computers, telecommunicatie en het internet – vanaf 1990

De eerste en tweede cyclus begonnen in het Verenigd Koninkrijk, de derde in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Verenigde Staten, waarna de Verenigde Staten het voortouw namen met de vierde en vijfde Kondratievgolf, hoewel de vijfde golf uiteindelijk sneller door Europa en Japan werd opgepikt. De veronderstelling ligt voor de hand dat voor duiding van de komende golfbeweging zich iets in China zal voordoen.

Kritiek op de theorie
De langegolftheorie wordt niet aanvaard door zogenaamde neoklassieke economen, die technische veranderingen en innovaties meer als exogeen dan als endogeen fenomeen beschouwen in relatie tot de economie. Op haar beurt mag de neoklassieke economische theorie op stevige kritiek rekenen. De golftheorie is een van de steunpilaren van op innovatie gebaseerde, ontwikkelings- en evolutionaire economie. Onder economen die de theorie aanvaarden, bestaat geen duidelijke overeenstemming over de begin- en eindjaren van de afzonderlijke cycli. De theorie komt neer op patronen zien in een massa van statistieken, die veel ruimte voor subjectiviteit openlaat. Er is niet altijd overeenstemming over de achterliggende oorzaken van de fenomenen. Ook is men het niet geheel eens over de invloed van externe factoren zoals natuurrampen en oorlogen. Er zijn geen Kondratievgolven van voor 1771 bekend vanwege het ontbreken van betrouwbare statistische gegevens en gebrek aan economisch en technisch inzicht. Ondanks gebreken inzake falsificatie, mag de golftheorie op hernieuwde belangstelling rekenen.

Ultra lange perioden
De golventheorie van Kondratiev onderscheidt golfbewegingen van 50 jaar, waarbinnen conjunctuurgolven van circa zeven jaar bewegen, zoals omschreven door Keynes. Martin van Winden (1957), directeur van Hoofbosch, heeft een zogenaamde Financiële Canon Nederland vanaf 1540 opgesteld, die veel meer beslaat dan uitsluitend Europa en ook verder teruggaat dan 1771, waar Kondratiev ophoudt. Van Winden heeft via oude geschriften kunnen achterhalen hoe de lange rente Nederland van 1540 tot heden moet zijn verlopen. Het verloop van de aandelennoteringen van de Amsterdamse beurs heeft hij achterhaald van 1602 tot heden op logaritmische schaal. Hij relateert de op- en neergaande perioden vooral aan de aandelenbewegingen op de effectenbeurs. Gedurende deze periode noemt hij:

  • 1540-1602: Opheffing van het renteverbod, de opmaat tot de Gouden Eeuw; 62 jaar
  • 1602-1720: Eerste opgaande fase, 1602 oprichting VOC; 118 jaar
  • 1720-1795: Eerste neergaande fase; 75 jaar
  • 1795-1920: Tweede opgaande fase; 125 jaar
  • 1920-1932: Tweede neergaande fase; 12 jaar
  • 1932-2000: Derde fase opgaande fase; 68 jaar
  • 2000-heden: Derde neergaande fase; tijdsduur nog onbekend

Van Winden komt tot 2009 op een gemiddelde lengte van de fasen van 67 jaar, maar met forse uitslagen ter weerszijden daarvan. De gemiddelde lengte van de drie opgaande perioden is 103 jaar en van de drie neergaande perioden is 32 jaar, met andere woorden de neergaande perioden duren veel korter dan de opgaande perioden en doen zich minder frequent voor. De Financiële Canon toont een aantal zaken aan:

  • De sterke lange rentedaling na 1560 correspondeert met de Gouden Eeuw, maar raakte uitgewerkt pas na 1720, de windhandel. De tweede sterke rentedaling vanaf 1980 correspondeerde met de sterke opgaande fase, maar raakte uitgewerkt na 2000; lange rentebewegingen zijn bepalend voor opgaande en neergaande fasen;
  • De gemiddelde rente balanceert rond 4 procent gemiddeld en bleef rond dat niveau tussen 1630 en 1950; over de gehele onderzochte periode van 477 jaar is de rente nooit onder 3 procent gekomen; de huidige negatieve rente (2017) is historisch uitzonderlijk;
  • De aandelenkoersen zijn tussen 1929 en 2000, 71 jaar lang, uitzonderlijk gestegen: ‘what goes up, must come down’;
  • De meeste beursdips zijn over de gehele lengte van 477 jaar amper meer als zodanig herkenbaar; de beurskrach van de jaren twintig en van de ICT en Kredietcrisis zijn zeer goed zichtbaar.

De vierde opgaande periode van 2009 tot heden is niet meegenomen in de berekening aangezien het einde niet duidelijk is, alhoewel de periode na de kredietcrisis als ‘opgaand’ wordt gekenschetst, na de koersval op de Amsterdamse Effectenbeurs in 2008. Anders dan Kondratiev heeft Van Winden het niet over ‘golven’, maar over ‘fasen’ waarin de golven verwerkt zitten. Volgens de Financiële Canon hebben we de voorspoedperiode van Kondratiev in 2000 tijdelijk verlaten en zouden we vanaf 2009 weer in de voorspoedfase verkeren. De vier grootste centrale banken doen er alles aan om met monetaire financiering en ultra lage rente de wereldeconomie uit een recessie te houden. Op de vraag welke basisinnovaties de Kondratievcyclus als voornaamste aanjagen kan nog geen eenduidig antwoord worden gegeven. Een basisinnovatie behoeft een zekere toegevoegde waarde en marktvolume te hebben wil ze als aanjager functioneren. Kandidaten zijn thans informatie technologie, robotisering, biotechnologie, nanotechnologie, schone en duurzame energie, milieubescherming, en nieuwe ontwikkelingen in de gezondheidszorg.

Depressie om de hoek?
Van Duijn zag in 2018 dat de globalisering in zicht is: uitgaande van de historie, worden perioden van internationalisering altijd gevolgd door perioden van nationalisme en patriottisme. De cyclus/lange golf van Schumpeter kent de kenmerken: bekrompen (parochial) – vooruitstrevend – kosmopolitisch – conservatief. We zitten nu aan het begin van de conservatieve fase. Kosmopolitisch = meer Europa. Conservatief = minder Europa. Kosmopolitisch = TTIP. Conservatief = geen TTIP. Mensen hebben het gehad met de internationalisering. Weg met al die bedrijven, die niet meer groeien en dus maar anderen gaan overnemen (KraftHeinz en Unilever). Het zal gaan zoals het altijd gaat. Iedere nieuwe fase is altijd een reactie op de excessen van de vorige fase. Ik zie de huidige tijd als het einde van het neoliberale tijdperk, net zoals de jaren zeventig het einde van het naoorlogse socialistische tijdperk (de opbouw van de verzorgingsstaat) markeerden. Omslagpunten komen altijd als reactie op excessen: teveel marktwerking (= teveel vrij verkeer van arbeid [immigratie], kapitaal, goederen en diensten) (dus teveel globalisering), teveel macht aan de factor kapitaal, ten koste van arbeid, te grote inkomensongelijkheid, teveel schulden’, aldus Van Duijn. In de datering van de golfbewegingen ziet Van Duijn dat het begin van de depressiefase nabij is. Geen prettig vooruitzicht dus. (dat zei van Duijn in 2018, een vooruitziende blik. In mijn boek Wereld op een keerpunt en Schaft ook Nederland zich af? ben ik hier op doorgegaan, FB). Vergelijk de andere keerpunten aan het eind van een recessiefase: 1872, 1929 en 1973, allemaal beruchte jaren, al realiseerde men zich dat pas achteraf. We stellen ons vier vragen:

  1. In welke fase verkeert de wereld? Bevinden we ons al sinds 2000 in de neergaande fase van de conjunctuur cyclus? Inmiddels is het antwoord “ja”
  2. Is het einde van globalisering nakende? Inmiddels is het antwoord “ja”
  3. Verkeert de wereld in de conservatieve fase waarover Van Duijn spreekt? Inmiddels is het antwoord “ja”
  4. Loopt de vijfde Kondratrievcyclus, gerelateerd aan informatietechnologie ten einde? Inmiddels is het antwoord “nee”

Frits Bosch is auteur van “Wereld op een keerpunt”, “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer. Linkjes in zijn biografie