DE WERELD NU

Bersiap-onderzoek krijgt genadeloze kritiek

Bersiap

De vrees dat het onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’ eenzijdig de focus richt op Nederlands geweld en het Indonesische geweld grotendeels ignoreert, is bewaarheid geworden. Dat blijkt althans uit een eerste bestudering van het recent uitgekomen publieks- en overzichtsboek Over de Grens / Nederlands extreem geweld in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Ook een Indonesische historicus meent trouwens dat in ieder geval het deelonderzoek Bersiap eenzijdig en dus onvolledig is.

Met de Bersiap duiden we de periode aan die volgt op de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring en aan ten minste zesduizend Nederlanders het leven kost.

Bij een oorlog zijn er minimaal twee strijdende partijen. Wanneer je die oorlog en het bijbehorende geweld serieus onderzoekt, zou je dus ook minimaal twee partijen in ogenschouw moeten nemen. Dat is helaas niet gebeurd. De focus van het onderzoek ligt voornamelijk op het Nederlandse geweld. In het onderzoek naar de Bersiap is slechts summiere aandacht voor de Indonesische partijen.

Het Bersiap-hoofdstuk is geschreven door Esther Captain en Onno Sinke en luidt Haat tegen vreemde elementen en hun medeplichtigen, extreem geweld in de eerste fase van de Indonesische revolutie 17 augustus 1945 – 31 maart 1946. Van extreem geweld is sprake wanneer burgers of gevangengenomen strijders worden vermoord buiten gevechtssituaties, en zonder ‘duidelijk militair doel of militaire noodzaak’[1].

Captain en Sinke zien de Bersiap vooral als een afrekening met de repressieve, koloniale bezetting. Volgens hen richt de Indonesische strijd zich tegen representanten van het koloniale bestuur, tegen mensen die rekolonisatie voorstaan en tegen mensen die de zojuist verklaarde Indonesische onafhankelijkheid bedreigen.[2] Daarbij stimuleren werkloosheid en ‘beperkte toekomstperspectieven’ het geweld tegen de ‘bovenlaag’. Tenslotte zijn er gelegenheidsmotieven als misdaad, wraak, afgunst en sadisme[3].

Daarop valt weinig af te dingen. Interessant wordt het wanneer zij constateren dat de Bersiap-moorden gelijktijdig begonnen op Sumatra, Java en Sulawesi. Die gelijktijdigheid zou volgens de auteurs de indruk kunnen wekken van een centraal bevel, maar daarvoor hebben zij geen bewijs gevonden.[4] Wel zou het geweld in sommige gevallen door hogerhand zijn gedoogd, soms aangemoedigd of zelfs lokaal in opdracht zijn uitgevoerd.

De auteurs beschrijven de Bersiap als een betrekkelijk statisch fenomeen: op deze plaats op dat moment zoveel mensen vermoord, daar zoveel. Uit niets blijkt dat zij de Bersiap zien als een zich geleidelijk ontwikkelend proces. Een proces waarin het Indonesische leger in wording niet alleen strijdt tegen de Nederlanders maar ook tegen Indonesische milities van communisten, separatisten, fanatieke moslims en criminele bendes.

Een uitgebreide studie volgt nog en het valt te hopen dat het boek over de Bersiap meer samenhang zal tonen en minder anekdotisch zal zijn als dit hoofdstuk in Over de Grens. Hopelijk zal de lezer zich in het nog te verschijnen Het geluid van geweld – Bersiap en de dynamiek van geweld tijdens de eerste fase van de Indonesische revolutie, 1945-1946 niet storen aan onwetenschappelijke ongerijmdheden als in dit hoofdstuk in Over de Grens staan.

Zo schrijven Captain en Sinke bijvoorbeeld dat de acties van de eerste KNIL-eenheden eind september begin oktober 1945 ‘bijdroegen aan het gebruik van grof geweld tegen Indonesische burgers door te schieten op alles wat in hun ogen verdacht leek’.[5] Een voetnoot verwijst naar Limpach’s Brandende kampongs van generaal Spoor.

Limpach citeert in zijn boek een Britse historicus die zegt: ‘They shot at anything suspicious’ [6]. Captain en Sinke laten de aanhalingstekens weg. Daarmee verheffen ze de opmerking van iemand, waarvan wij niet weten of het zijn mening was of zijn waarneming, tot waarheid. In de journalistiek is dit not done, het tekent in ieder geval de anti-KNIL bias van Captain en Sinke.

Dat laatste vinden we ook terug in het vervolg: ‘De pemuda voelden nu de noodzaak om wapens in handen te krijgen.’[7] Dat suggereert dat, omdat de KNIL-eenheden lukraak op Indonesische burgers schieten, de pemoeda’s zich wel moeten bewapenen. Hadden die KNIL-eenheden dat niet gedaan, dan hadden de pemuda’s zich niet hoeven te bewapenen.

Met eenzelfde nonchalance melden Captain en Sinke dat Indonesische media in oktober 1945 berichten verspreidden over Nederlandse soldaten die zich schuldig maakten aan ‘roof, marteling en moord’.[8] Helaas lezen we niets over de werkelijkheidswaarde van deze berichten. De vraag of het misschien oorlogspropaganda is, wordt niet gesteld.

Captain en Sinke nemen met eenzelfde nauwelijks onderbouwde stelligheid positie tegen het idee dat Nederland troepen stuurde naar Indië om een eind te maken aan de gruwelen van de Bersiap. Dat is niet zo, zeggen zij, want Nederland had al in 1942 besloten om troepen naar Indië te sturen om het land te herbezetten. “Het Nederlandse beleid was erop gericht zowel onder de Nederlanders als onder de Indonesiërs de indruk te wekken samen met Indonesië te werken aan de opbouw van het land. Het idee was daarom aanvankelijk om kalm te reageren op de Republiek Indonesië en gewelddadigheden van strijdgroepen”.[9]

In 1942, als de Japanse bezetting van Indië een feit is, wil de regering in Londen dus al verbloemen dat Nederland uit is op rekolonisatie? Nederland wil de indruk wekken dat zij met de Indonesiërs wil samenwerken aan de opbouw van het land, en daarom zou Den Haag in 1945 ‘kalm’ reageren op de Proklamasi en het extreme geweld van de Indonesische strijdgroepen? Moeten wij daaruit begrijpen dat er informatie in Den Haag was over de Bersiap, maar dat die om politieke redenen onder het tapijt is geschoven? Interessant en belangwekkend en ik hoop dat dan ook dat dit te zijner tijd met deugdelijke feiten onderbouwd kan worden.

Voor de militaire voorlichtingsdienst in Indië bestaat er, aldus de onderzoekers, in 1946 in Indië slechts een kleine groep ‘kwaadwilligen’ in Indonesië tegen wie de Nederlandse militairen moeten optreden om ‘orde en rust’ te herstellen. Maar wanneer die militairen eenmaal aan land komen, aldus de onderzoekers, is de Bersiap al voorbij.

Dus vanaf augustus 1945 tot maart ‘46 is er wanorde en chaos (Bersiap) en dat is voorbij als in 1946 de militairen uit Nederland in Indië aankomen? Dan denk je toch onwillekeurig als dit waar is, zouden die eerste, lukraak schietende KNIL-eenheden misschien voor die orde en rust hebben gezorgd? Of is dat ‘orde en rust’-argument een propagandistische leugen van Den Haag geweest en zijn de Nederlandse soldaten bedot? Ook dat zou ik graag gedegen onderzocht zien.

Het moge duidelijk zijn dat ik kritiek heb op het onderzoek van Captain en Sinke; slordig, onsamenhangend, tendentieus, slecht onderbouwd etc. Maar mijn kritiek valt in het niet bij wat in het nawoord van het grote publieksboek staat. Daar schaart de Indonesische historicus Hilmar Farid zich impliciet achter het standpunt dat het onderzoek eenzijdig en onvolledig is.

‘De onderzoekers’, zegt Farid, ‘hebben hun blik voornamelijk gericht op officiële (Indonesische) publicaties, waaronder de serie Indonesië in de loop van de geschiedenis (Indonesia dalam arus sejarah) een serie die eigenlijk geen belangrijke rol meer speelt in het historisch discours in Indonesië[10]. Hij noemt een aantal publicaties die wel een belangrijke rol spelen in het huidige historische discours in Indonesië en zegt het ‘zeer te betreuren’ dat deze publicaties ‘volledig aan de aandacht van de onderzoekers zijn ontsnapt’[11].

Dat is jammer, want de studies waarnaar Farid verwijst kijken juist wel naar het geweld uitgeoefend door Indonesische strijdgroepen. Die studies zouden ook zeer kritisch staan tegenover het officiële, Indonesische historische narratief, aldus Farid[12].

Een dodelijke kritiek met verregaande consequenties van Farid in Over de Grens. Want, laat dit even tot u doordringen: in Indonesië bestaat er dus wel degelijk ruimte om kritisch te kijken naar de Indonesische kant van de dekolonisatie? Waarom is die ruimte dan niet benut door de Nederlandse onderzoekers? Of hebben de onderzoekers geen weet gehad van die kritische studies? Dat zou een ernstige ondermijning zijn van hun expertise. Of weten zij dit wel en hebben ze die kennis bewust terzijde geschoven? Dat zou getuigen van een ongekend staaltje vooringenomenheid.

Het moet gezegd, over de rest van Over de Grens is Farid positief. Maar een hernieuwd onderzoek naar de Bersiap lijkt op zijn plaats.


Noten bij de recensie

  1. Pagina 143
  2. pagina. 144
  3. pagina.170
  4. pagina.161
  5. pagina 147
  6. pagina 188 Limpach
  7. pagina.147
  8. pagina147
  9. pagina 171
  10. pagina 484
  11. pagina 484
  12. pagina 484

  • Nederlands
  • Hardcover
  • 9789463726382
  • Druk: 1
  • februari 2022
  • 592 pagina’s, geïllustreerd en in kleur

Walburgpers 2022

€34,99

Bestellen kan hier.

Recensent Hans Moll is tevens voorzitter van de Federatie Indische Nederlanders (FIN). Hij nam eerder een betoog over deze Revolusi ter hand om er zijn licht over te laten schijnen. Dat vindt u hier.

Meer van Hans Moll op VoL vindt u hier.

3 reacties

  1. Ravian schreef:

    Het is simpel, het linkse narratief moet verkocht worden, en de waarheid is daarbij enkel een vervelende sta in de weg.
    Gewoon een gevalletje antiblanke geschiedvervalsing dus, waar je tegenwoordig overigens je nek over breekt.
    Mooi voorbeeld daarvan is Wikipedia; die hebben van het herschrijven van de geschiedenis naar linkse smaak een echte sport gemaakt.

  2. Anonymous schreef:

    Zoals wel vaker geldt bij “onderzoeken” door “experts”, 96% van hen is het eens met van wie zij het geld krijgen. Zo ook Captain en Sinke.

    Nederlandse jongens gingen destijds die kant op (want je had dat maar te doen, en anders werd je een paria), om Nederlanders en hun medestanders te beschermen tegen Rwanda praktijken. Zij werden geconfronteerd met een wrede bloeddorstige groep voor wie niets te ver ging, waren al veel te ver gegaan. Wat denkt men wat er dan gaat gebeuren? Zo net na WOII, en nieuws over de oorlogswreedheden daarin? Dit moeten we rustig gaan uitpraten, wij gaan wel als schietschijven op wacht staan bij een kampement, terwijl anderen worden afgeslacht? Of, dit moeten we onmiddellijk hard de kop indrukken? De politionele acties zijn later niet zonder reden in gang gezet.

    Verhalen over duizenden bevrijde gevangenen die vergiftigd zouden worden, moeders en kinderen die afgeslacht werden, en helaas nog heel veel meer. En bedenk daarbij, via bovenstaande link verneemt men niet de details van de verhalen van KNIL militairen die niet geschikt geacht zijn voor publicatie. Met andere woorden, het was aanzienlijk erger.

    https://oorlogsverhalen.com/themas/bersiap/ (ze hebben ook het thema politionele-acties)

    Wanneer zijn daar excuses voor aangeboden? Wanneer wordt die kant van het verhaal meegenomen in officiële rapporten (decennia later en bekeken door een heel andere bril)?

  3. scherpschutter1943 schreef:

    :Liesbeth Zegveld, de advocaat van de dujivel, heeft weer nieuwe geldbronnen aangeboord bij de staa der nederlanden. Het wordt hoog tijd dat dit kutwijf een sgestopt wordt .