DE WERELD NU

Ap Dijksterhuis

Ap Dijksterhuis

Van beoefenaars van sociale wetenschappen was Toon Kasdorp doorgaans geen bewonderaar. Maar uitzonderingen besprak hij echter met plezier. Zoals Ap Dijksterhuis.

Dijksterhuis is een Nederlandse hoogleraar psychologie. Hij is nog geen vijftig jaar, maar in de citation index van de social sciences scoort hij hoog. Hij geniet een grote reputatie onder zijn vakgenoten[1]. In zijn werk gaat hij uit van een “computational model” van de menselijke geest en hij is aanhanger van de cognitive science[2] stroming in de psychologie.

Samen met de neurobiologie vormt de cognitive science een doorbraak in de geesteswetenschappen. Deze beide nieuwe richtingen kunnen gelden als de eerste wetenschappelijke bestudering van de menselijke geest. Het is dan ook volgens wetenschappers uit andere vakken de eerste vernieuwende benadering van het vraagstuk sinds Plato en Aristoteles[3].

Het slimme onbewuste is een populair wetenschappelijke weergave van werk dat eerder in de vakliteratuur is gepubliceerd en het behandelt de relatie tussen het bewuste en het onbewuste gedeelte van de menselijke geest.

Neurobiologen en cognitive scientists hebben de neiging om de geest meer te zien als een proces dan als een orgaan van het lichaam en zullen om die reden geest en hersenen niet samen laten vallen. Men zou ook kunnen zeggen dat zij de geest zien als de software en de hersenen als de hardware.

Het programma van het bewuste deel van de geest wordt in die visie niet uitsluitend afgedraaid in een specifiek deel van de hersenen. Het is meer zo dat in dat deel de belangrijkste bewustzijnsfunctionaliteit is gelokaliseerd, wat onder meer blijkt uit een verhoogde activiteit van de neuronen in dat gebied op de momenten dat er bewuste processen in de hersenen plaats vinden. De meeste processen en ook de belangrijkste lijken eerder onbewust plaats te vinden.

Dijksterhuis heeft geen hoge pet op van het menselijke bewustzijn. Hij beschrijft proeven waaruit gebleken is dat handelingen al plaats gevonden hebben voordat de opdracht daartoe in het bewustzijn kan zijn gevormd en andere die aantonen dat de redengeving voor ons handelen in veel gevallen niet meer is dan een rationalisatie achteraf.

Dat het bewustzijn een veel minder belangrijke rol speelt bij beslissingen in ons individuele leven dan veel mensen denken en dat het onbewuste verreweg het grootste deel van ons denken en doen voor haar rekening neemt is zeker juist. De idee is ook niet nieuw[4], maar Dijksterhuis geeft er een nieuwe kleur aan. Hij heeft uitgerekend dat de rekencapaciteit van het onbewuste een factor tweehonderdduizend hoger ligt dan van het bewustzijn.

Al het echte briljante werk van de hersenen vindt dan ook in het onbewuste plaats. We nemen veel betere beslissingen zolang wij die aan dat deel van onze hersenen over kunnen laten. Het bewustzijn neemt beslissingen op de manier van een Japanse ceo of een Nederlandse minister: iedereen kijkt en buigt naar hem en als het fout gaat moet hij aftreden, maar in feite zegt hij uitsluitend wat hem door zijn ondergeschikten wordt voorgehouden en zelf doet hij weinig of niets.

Waar Dijksterhuis niets over zegt, is over de redenen waarom het bewuste deel van de menselijke geest, waarmee we ons zo duidelijk van andere dieren onderscheiden, evolutionair voordeel heeft gebracht en evenmin over wat dat voordeel precies zou inhouden. Het is interessant om daarover te speculeren en dan te zien hoe dat in het verhaal van Dijksterhuis zou zijn in te passen. Als het niet zou blijken te passen dan geeft het in elk geval stof om zijn theorieën over het bewustzijn kritisch te bezien.

Om te beginnen is bewustzijn eigenlijk helemaal niet exclusief menselijk. Een aantal diersoorten, waaronder een aantal vogelsoorten, de mensapen en de grote zeezoogdieren hebben zelfbewustzijn en per implicatie dus bewustzijn. Dat bewustzijn lijkt echter bij niet-menselijke dieren veel beperkter te zijn dan bij ons.

Het sociale bewustzijn en de daarvoor nodige precieze communicatie is wel in de kiem aanwezig bij andere dieren maar minder sterk ontwikkeld dan bij ons. De ingewikkelde en eeuwen omspannende samenlevingen die de menselijke soort kenmerken zijn bij andere dieren voor zover wij weten afwezig[5]. Hun samenlevingen zijn tijdloos.

Cultuurbepaalde kennis is er wel, maar embryonaal. Methoden om die op te slaan in mondelinge of schriftelijke tradities hebben dieren niet. Wat ook nauwelijks ontwikkeld lijkt te zijn bij andere dieren is het vermogen om concepten of plannen te maken en die vervolgens alleen, of tezamen met groepsgenoten uit te voeren. Voor het maken van plannen en het communiceren ervan is het bewuste gebruik van taal nodig [6].

Biologisch en paleontologisch onderzoek geven geen aanwijzingen dat in de 100.000 jaar dat homo sapiens sapiens bestaat in zijn uiterlijk of gedrag veel veranderd is. De spectaculaire veranderingen van de laatste honderd millennia die zijn vermogen om te overleven en zich voort te planten hebben beïnvloed hebben allemaal betrekking op de samenleving en niet op het individu.

De Cro Magnon mens zag er, aan zijn beenderen en DNA te oordelen, niet anders uit dan een moderne afstammeling. Ook de Papoea’s of Bosjesmannen, die nu in grote lijnen nog het leven leiden van de Cro Magnon, zijn niet wezenlijk anders dan de rest van de mensheid, maar hun samenlevingen zijn het wel. Die oudere menselijke samenlevingen lijken meer op die van chimpansees dan op moderne samenlevingen.

Het ligt voor de hand te veronderstellen dat het bewustzijn met de vorming van coherente samenlevingen te maken heeft en het zou interessant zijn daar eens de opvattingen van Dijksterhuis over te horen.


  1. Award for Distinguished Scientific Early Career Contributions to Psychology (Social Psychology) Albert J. Dijksterhuis, PhD.
  2. Dijksterhuis, A. (2004). Think different: The merits of unconscious thought in preference development and decision making. Journal of Personality and Social Psychology, 87, 586-598. Dijksterhuis, A., van Knippenberg.
  3. Deze wetenschappers, onder wie de Nobelprijswinnaar Feynman, beschouwen het werk van Freud als van voorbijgaande betekenis
  4. Wie de evolutie als het bepalende mechanisme in de biologie aanvaardt en bedenkt hoe jong het bewuste deel van de hersenen is, die kan niet anders dan concluderen dat het grootste deel van onze activiteiten door het onbewuste deel van de hersenen moet worden aangestuurd.
  5. Groepen walvissen lijken ieder hun eigen cultuur te hebben, die aan het nageslacht wordt doorgegeven, wat onder meer tot uiting komt in groep-specifieke gezangen, met een bestendige structuur en inhoud.
  6. Zie Frits Staal, Drie Bergen en Zeven Rivieren en de daar aangegeven literatuur.

Dit artikel over het Ap Dijksterhuis verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier