DE WERELD NU

Ambtenaren, politiek en overheid

Democratie, ambtenaren

Democratie, dat betekent een overheid van het volk voor het volk en door het volk meende men vroeger. Maar dat is niet zo. Daar zijn we intussen wel achter: de ambtenaren regeren.

In een democratie staat tegenover de overheid een zelfstandig opererende burger, aan wie de overheid dienstbaar is en aan wie zij verantwoording aflegt. Doordat in een welvaartsstaat de burger in zoveel opzichten afhankelijk is geworden van de overheid is het aspect van de zelfstandige burger al zo ’n honderd jaar aan erosie onderhevig geweest.

Wel is via de media de directe invloed van de politieke opinie op het overheidsbeleid toegenomen, maar door de zelfstandige rol die de media zich daarin hebben aangemeten is ook die invloed minder democratisch dan zij zou kunnen zijn. Niet van het volk dus, onze regering, maar wel voor het volk en weer niet door het volk.

De overheid dat zijn de personen en instellingen die regeren en bij wie de macht in de samenleving berust. Dat is niet alleen een democratisch gekozen parlement en een kabinet dat door en uit dat parlement wordt gevormd. Die overheid bestaat voor een belangrijk deel uit niet gekozen functionarissen die formeel wel onderworpen zijn aan de gekozen politici maar die in de praktijk handelen op eigen houtje en die in elk geval allerminst als een verlengstuk van de politiek kunnen worden gezien. Het gaat dan om ambtenaren, adviseurs en mensen uit de zogeheten maatschappelijke instellingen, die in ons land erg veel ongecontroleerde macht hebben.

In een modern democratische bestuurd land is er een overheid, waarvan alleen maar een klein deel, het politieke deel, door de kiezende bevolking naar huis kan worden gestuurd. Bij het naar huis sturen van de politici is het dan bovendien meestal alles of niets. Je kunt zonder medewerking van het kabinet niet één minister naar huis sturen, die het volk niet bevalt of één onderdeel van het regeringsbeleid verwerpen.

Die twee aspecten, de permanentie van de ambtenaren en een controle die beperkt is tot alles of niets, beperken de invloed die het volk heeft op zijn overheid aanzienlijk. Na de verkiezingen is van een directe invloed op het te voeren beleid van een nieuwe regering in de regel al geen sprake meer. De macht van de kiezers beperkt zich tot het afwijzen van het beleid van de weggestemde regering en wat de compromissen gaan opleveren tussen de coalitiepartijen die de regering gaan vormen, dat is afwachten.

Had men in het Nederland van de twintigste eeuw bijvoorbeeld bezwaar tegen de inbreng van de confessionele partijen, dan was dat jammer, maar niks aan te doen. Die partijen waren onmisbaar voor iedere coalitie en ze kwamen dus altijd terug, hoe veel stemmen ze ook verloren.

Door de complexiteit van de samenleving en van het regerende apparaat is ook de macht beperkt van de minister, de volksvertegenwoordiger bij uitstek. Hij is niet degene meer die de belangrijke beslissingen neemt. Die worden ergens genomen in het ondoorzichtige woud van instellingen die tezamen de overheid vormen en waar niemand meer een doorslaggevende invloed uit kan oefenen. De minister heeft misschien wat meer invloed dan de meeste anderen, maar hij heeft het zeker niet alleen voor het zeggen en is niet in staat zijn zin door te zetten als hij het politieke draagvlak voor zijn beleid niet vindt.


Dit artikel over Persrechters verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.