DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 9

Alexandra's Reis

Tijdens haar verblijf op het vliegveld van Riyadh, het is nog steeds 1 oktober 2014, leert Maya op een bijzondere wijze bij over de geschiedenis van haar geboorteland.

Senator Kennedy en een aparte rij voor gastarbeiders

Maya dwong zichzelf om nuchter na te denken. Het vliegtuig moest een tussenstop gemaakt hebben. Dat was de enig mogelijke verklaring. Maar dan zou ze doorgeslapen hebben tijdens de daling, de landing en het weer opstijgen! Onmogelijk. Er was ook helemaal geen tussenstop gepland. Als die plotseling was ingelast, zou dat zoveel gedoe gegeven hebben dat ze daar met geen mogelijkheid doorheen had kunnen slapen.
Een wat oudere dame liep door het gangpad in haar richting. In tegenstelling tot de twee vrouwen die nu in de stoelen aan de andere kant van het gangpad zaten en de vrouw in de stoel voor haar, had deze alleen de uniformerende lange jas, de abaya, aan. Ze droeg geen hijab. Ook geen ander soort hoofddoek. Twee stoelrijen voor die van Maya stopte de vrouw en boog voorover. Toen ze zich weer oprichtte om haar koffertje terug te leggen in de bagageruimte begreep Maya wat er gebeurd was. Ze zag de lap stof in de hand van de vrouw. Natuurlijk: de grote verkleedpartij was aan de gang. Terwijl ze ging zitten begon ook deze vrouw haar haren en het grootste deel van haar gezicht te bedekken. Uiteraard waren er geen mensen in- of uitgestapt in de lucht of bij een tussenstop! Er zaten nu wel andere mensen in het vliegtuig, maar dat kwam omdat de aanwezige passagiers zichtbaar transformeerden tot onderdanen van het Saoedische koningshuis. En er waren een paar mensen op een andere plaats gaan zitten.
Omdat ze het vliegveld niet zou hoeven te verlaten had Maya geen hoofddoek of enig ander islamitisch kledingstuk aangeschaft. Volgens de meeste berichten die ze erover gelezen had, ook de officiële, was de totale lichaamsbedekking onder die omstandigheden niet verplicht. Maar nu werd ze toch wat onzeker. Ze had ook reisverslagen gelezen waarin werd gesuggereerd om ook in die gevallen toch maar het zekere voor het onzekere te nemen. Waarom was ze niet via Turkije gereisd?
Onder normale omstandigheden zou ze direct een praatje hebben aangeknoopt met een van de vrouwen aan de andere kant van het gangpad. Ze merkte dat de uitstraling die de vrouwen zich hadden aangemeten met hun sombere, afstotelijke kleding, hen ook voor háár minder benaderbaar maakten. Toen ze de vrouw die nu het dichtst bij haar zat, had aangesproken, bleek de drempel toch niet zo hoog. Het was een praatgrage jongedame, ongeveer van haar eigen leeftijd. Uit zichzelf wierp ze de vraag op of men, in verband met de hadj, de pelgrimstocht naar Mekka, die deze week begon, op het vliegveld nu strenger zou zijn tegenover buitenlanders. Het antwoord op die vraag kende de vrouw niet. Ze dacht dat men nu juist wat minder streng zou zijn. Maar het was ook drukker en dat kon op zichzelf weer tot gevolg hebben dat het grondpersoneel snel geïrriteerd zou zijn. De jonge vrouw begon, in het Arabisch, een gesprek met haar oudere buurvrouw en deed er daarna verslag van. Het allerbelangrijkste was dat Maya niet te lang op het vliegveld zou verblijven. Wanneer er meer dan achttien uur zat tussen haar aankomst en vertrek moest ze een visum hebben. Als ze er geen had dan had ze een serieus probleem en zeker voor haar als alleen reizende vrouw. Van de hadj zou ze waarschijnlijk weinig, misschien zelfs helemaal niets merken: de pelgrims mochten volgens het duo niet eens via Riyadh reizen: pelgrims moeten via Jeddah reizen. Het vliegveld daar zou zelfs een speciale terminal hebben voor de hadj-gangers. De vrouwen waren er zeker van dat westerlingen eigenlijk nooit op problemen stuitten op het vliegveld. Ze was toch wel westers, hè? Terwijl ze dat vroeg bekeek de jonge vrouw haar wat aandachtiger. Het leek wel of ze ineens wantrouwig werd. Voor iemand met haar biologische afkomst had Maya een nogal lichte huidskleur. Haar kleding zag er ook wel westers uit, maar haar tengere postuur, golvende donkere haar, haar grote, bijna even donkere ogen en ja, toch ook haar huidskleur, lieten weinig ruimte voor twijfel. Ze had het gesprek vaag instemmend beëindigd.

De vlucht naar Ahmedabad stond gepland voor zes uur na haar aankomst op King Khalid International Airport. Over de visumplicht maakte ze zich weinig zorgen. Ze was wel verbaasd, nee pissig, door de bijzondere kennismaking met het racisme van de Saoedi’s.
Een klein kwartiertje later raakten de wielen de landingsbaan en kort daarna, ruim voordat het signaal “riemen los” gegeven was, stond het grootste deel van de passagiers elkaar al te verdringen in het gangpad. Alsof ze meededen aan een wedstrijd wie heeft als eerste alle handbagage uit de vakken. Maya bekeek de misplaatste haast met verbazing. Ze bedacht dat ze zelf ook wel eens mee had gedaan aan zo iets. De reizigers van deze vlucht gingen hierin echter zo ver dat het overkwam alsof ze een voorstelling gaven van nutteloos gedrag vertonen. Zoiets als voortdurend van rijbaan wisselen in een file.
Op het vliegveld achterhaalde Maya snel bij welke gate ze moest zijn voor haar aansluiting. Er was geen vertraging voorzien voor haar vlucht naar Ahmedabad. In de wachtruimte bleken de stoelen redelijk comfortabel en de temperatuur aangenaam. De wifi was duur maar de verbinding goed. Het zag er naar uit dat ze haar plan om zich op de luchthaven verder voor te bereiden op haar verblijf in Gujarat, echt zou kunnen uitvoeren.
Dat viel echter tegen. Haar eigen gedachten zaten haar dwars.
In Nederland had ze daar nooit last van. Ze was gewend om van de ene activiteit naar de andere te rennen. Altijd even extravert. Tegenslagen kwamen met uitdagingen en nieuwe kansen. Wanneer een deur sluit gaat een andere open. Van filosoferen en introspectie wordt een mens maar depressief. Waar was ze nu dan mee bezig? Waarom had ze zo overdreven, hysterisch bijna, gereageerd op die surrealistische verkleedpartij in het vliegtuig, op die vlinders die terug rups werden? Natuurlijk, de vermoeidheid had een rol gespeeld. Het ontregelende effect van haar verblijf in het Marriott hotel. De teleurstelling over het tegenvallende resultaat van haar werk in Pakistan. Maar dat was toch niet alles. Angst speelde ook een rol. Angst die ze blijkbaar verdrong. Ik ben hier best goed in. Even werd ze zelfs een beetje vrolijk van die laatste gedachte. Okay, dan moest ze het ook maar goed doen ook. Waar was ze bang voor? Wat verdrong ze?
De herinnering aan de aanranding in Rawalpindi?
Na een moment van onoplettendheid was ze ineens omringd geweest door een groepje mannen die haar van verschillende kanten betastten. Ze had onmiddellijk en adequaat opgetreden. Ze was tekeer gegaan als een furie en het geteisem had verbaasd gereageerd. Waarschijnlijk hadden ze haar voor een Pakistaanse gehouden. Terwíjl ze van zich afbeet, had ze trefzeker een ontsnappingsroute geregistreerd. Razendsnel had ze zich weten aan te sluiten bij een paar vrouwen die dicht bij elkaar liepen. Ze had geen aangifte gedaan, maar dat was alleen omdat ze de dag ervoor op het politiebureau ontboden was. De beslissing om geen aangifte te doen, had ze gemaakt op basis van een rationele afweging. In het hotel had ze er met collega-journalisten over gesproken en via de e-mail had ze het ook aan Alexandra Meniem laten weten, ja zelfs aan Jeff Boot. Nee, ze had het gebeuren wel gerelativeerd en voor haar ouders verzwegen, maar met verdringen had dat niks te maken.
Was er iets anders dat ze niet onder ogen wilde zien?
Een paar seconden had ze een gevoel van totale onthechting en toen explodeerde het antwoord in haar hoofd. Het was de angst om iets te weten te komen over de dood van haar biologische ouders. Als toch ergens de term verdringen op van toepassing was!
Meteen was haar ook duidelijk waardoor die eraan verbonden emoties waren gaan broeien. Niet door de gebeurtenissen in Pakistan zelf. Eerder door opmerkingen in de e-mail van Merlijn naar aanleiding van haar “ontdekking” van het Nucleair Meltdown Monument. Hij had gemeld dat India al begonnen was met de ontwikkeling van haar nucleaire programma kort na de oorlog om de onafhankelijkheid van Bangladesh. Dat die oorlog beëindigd was toen – met meer dan tien miljoen mensen die gevlucht waren naar de veiligheid van India – de maat vol was, en India troepen had gestuurd om orde op zaken te stellen. Het venijn had gezeten in zijn terloopse verwijzing naar een rapport van de laatste van de Kennedy-broers, Ted of Edward, die dat opgesteld had voor het Amerikaanse Congres. Onomwonden had dat rapport duidelijk gemaakt dat het conflict behalve een West- versus Oost-Pakistan beslist ook een hindoe versus moslim conflict was geweest. Met genocidale kenmerken.
Ze besefte nu dat haar voornemen om haar geboorteplaats te gaan bezoeken ook al te maken moest hebben gehad met het alsnog aangaan van die confrontatie.
Mèt dat ze voor zichzelf erkend had wat er eigenlijk allemaal meespeelde, was het afgelopen met de introspectie. Schluss met de onthechting. Haar gedachtestroom kwam weer op normale Maya-snelheid en haar aanpakmentaliteit kreeg weer de overhand. Ze hakte meteen een belangrijke knoop door. In Pakistan was het nauwelijks gelukt om tijd vrij te maken om doelgericht te werken aan haar “nevenactiviteit”, het vrouwentopic. Ze besloot nu dat ze dat ook niet meer zou proberen. Wanneer ze nog tijd zou hebben om iets anders te doen dan het werk aan de artikelenserie voor Het Dagblad, zou ze die besteden aan het bestuderen van de geschiedenis en politiek van haar geboorteland.
Onmiddellijk realiseerde ze zich dat dit emotioneel heftig kon worden. Ze moest het doseren. Eerst meer aandacht besteden aan de actualiteit. Ze wist nog minder over de recente gebeurtenissen in Bangladesh dan over die in Egypte of in Oekraïne! In tweede instantie toch de onafhankelijkheidsstrijd bestuderen. Dat rapport van Kennedy. En de tijd van rond haar eigen geboorte…
Haar beslissingen, nee, eigenlijk meer het herwinnen van haar besluitvaardigheid als zodanig, zorgde voor een geweldige opluchting. De neerslachtigheid was in een keer verdwenen. Nog helemaal in de stemming om dingen anders te doen, stelde ze via een paar sms’jes niet haar hartsvriendin of haar moeder, maar Alexandra als eerste op de hoogte van haar nieuwe plannen.
Op hetzelfde moment dat ze zich weer concentreerde op haar werk wist ze al een aardige opening voor het eerste artikel dat ze ging schrijven in en over Gujarat: dat ze in Pakistan minder negatief over Modi was geworden, was op zich een prima startpunt. Aansluitend ging ze een van de meest succesvolle deelstaten van India – of was Gujarat dé meest succesvolle? – niet alleen vergelijken met het land als geheel, maar ook met Pakistan. Snel had ze geschikte aanknopingspunten daarvoor gevonden in cijfers en beschouwingen. Gujarat bleek ten opzichte van de meeste andere deelstaten niet alleen een voorsprong te hebben in de industrie en de dienstensector maar zelfs in de landbouw. In no-time had ze een raamwerk voor verder onderzoek op dit deelgebied opgesteld en pakte ze de draad weer op van wat bijna onontkoombaar het belangrijkste en moeilijkste onderwerp van haar artikelenserie was: de doorwerking van de afschuwelijke gebeurtenissen uit 2002, die aan 1000 mensen, merendeels moslims, het leven hadden gekost. Door velen aangeduid als genocide. Een genocide waarvoor de nieuwe premier van India, Narendra Modi, indirect of direct verantwoordelijk werd gehouden.
Bij haar voorbereiding in Nederland was Maya al gestuit op een vergelijking met de gebeurtenissen in 1984, toen na de moord op Indira Gandhi in verschillende delen van het land in totaal meer dan 8000 sikhs waren vermoord. De betrokkenheid van de Congrespartij bij díe moordpartijen was toen minstens zo groot geweest als die van de hindoeïstische BJP bij die van 2002 in Gujarat. Nu ontdekte ze een ander, in zekere zin nog verontrustender aspect van de vergelijking tussen die twee geweldsexplosies: de aanleiding voor beiden was totaal verschillend. In 1984 werd één belangrijke politica vermoord door één terrorist, mogelijk met hulp of in ieder geval instemming van enkele anderen. In 2002 was de aanleiding zélf ook al een lynchpartij. En niet van een betrapte kindermoordenaar of iemand die op gruwelijke wijze zijn machtspositie had misbruikt, maar van 60 gewone mannen, vrouwen en kinderen. Levend verbrand in een trein die omsingeld was door een meute van meer dan duizend mensen. Ze werden afgeslacht omdat de volwassenen uit die groep een andere opvatting hadden over gebeurtenissen in Ayodhya – een plaats 1500 km verderop – dan de lynchers.
Maya wilde liever niet kijken naar de foto’s van de verkoolde lijken en lijkjes van de slachtoffers van die eerste slachting, maar ze dwong zichzelf om het toch te doen.
Ze las over nog veel meer narigheid. Over het kastensysteem in India dat nog steeds het leven van miljoenen afschuwelijk beknot. Over het weerzinwekkende gebruik van de bruidsschatten, officieel uitgebannen, maar in de praktijk nog in zodanige mate hoeksteen van de Indiase samenleving dat ouders liever zoons dan dochters krijgen: de belangrijkste achtergrond van het mannenoverschot in het land. Gujarat scoorde hierop nog walgelijker dan India als geheel: een op de tien ongeboren meisjes wordt geaborteerd. Even ging ze weer twijfelen of haar beslissing over haar nevenproject wel juist was geweest.
Ze borg haar iPad op en liep in de richting van de vertrekhal. Ze moest nu echt even de zinnen verzetten. De afleiding diende zich al snel aan. Hij was echter niet van de soort die ze gewenst had.
Zonder erbij na te denken boog ze af in de richting van de grote inpandige fontein die als het ware de verschillende verdiepingen van het gebouw met elkaar verbindt. Mooi wel. Van waar ze stond werd het uitzicht niet gedomineerd door vrouwen in zwart en mannen in wit: de Saoedi’s vormden hier op het vliegveld duidelijk slechts een minderheid. Sowieso kwam die even banale als symbolische uitdrukking van de rigide seksescheiding van een wat grotere afstand al minder akelig over.
Van het geluid van het klaterende water ging iets rustgevends uit. Ze voelde haar schouders ontspannen en besloot hier even te blijven staan. Ze draaide naar links om makkelijker haar rolkoffer tegen de balustrade te zetten. Toen ze weer terugdraaide bleek een vrouw naast haar – weliswaar met hijab, maar een die was uitgevoerd in vrolijke kleuren en extra de aandacht leek te vestigen op de zware make-up rond haar ogen – op hetzelfde moment precies hetzelfde plan te hebben opgevat en de koffers van hen beiden ploften tegen elkaar. Maya glimlachte naar de vrouw en de vrouw glimlachte terug. Wonderlijk toch: deze onbetekenende, spiegelbeeldige beweging en simultane gezichtsuitdrukking waren genoeg om bij Maya een zeker gevoel van verbondenheid op te roepen. Na enkele minuten werd haar focus op de fontein wat minder scherp. Nu zag ze dat er een bord hing met “Welcome home”. Apart. Toch wel de allerlaatste tekst om in het Engels te vertalen op een nationale luchthaven! Langs en onder het bord door kijkend zag ze rijen mensen staan. Maya dacht terug aan de eerste keer dat zij met haar ouders op vakantie ging met een vliegtuig. Ze herinnerde zich het verschil tussen de uitgebreide controle bij vertrek en de bijna volledig afwezige controle bij terugkomst op Schiphol. Het leek hier wel andersom.
De rijen waren niet alleen lang, ze verschilden ook sterk in lengte. Tegelijk met de gesluierde vrouw merkte ze op dat er bij de langste rij rumoer was. Hardop vroeg Maya zich af: ‘Wat gebeurt er?’ Ze zei het op zo’n toon en met zo’n volume dat de vrouw nog de keuze had om de vraag wel of niet op te vatten als aan haar gericht.
‘Je kunt hier vreemde zaken zien.’
De vrouw had gekozen.
‘In de hadj-tijd kun je zelfs opgepakt worden wanneer je het verkeerde gebed bidt. Dit is wat anders vermoed ik. Dit zal wel gewoon een demonstratie zijn van de minachting van de Saoedi’s voor de mensen die hier het zware werk doen. Indiërs, Bangladeshi en Pakistani dus. Maar vorig jaar hebben ze dus echt een sjeik in de gevangenis gegooid omdat hij voorging in een gebed dat de wahabieten niet bevalt. Gebeden die te maken hebben met het vragen van voorspraak zijn verboden door de wahabieten. Ze vernielen ook historische gebouwen uit de tijd van de profeet. Die sjeik, een sjiiet, had het geluk dat hij uit Canada kwam en er razendsnel een uitgebreid internationaal protest op gang kwam. Uiteindelijk zat hij maar twee dagen gevangen.’
Het zag er naar uit dat de vrouw vooral haar eigen verhaal kwijt wilde. Haar terloopse opmerking over Bangladeshi herinnerde Maya aan de akelige gebeurtenis in het vliegtuig. Ze twijfelde even of ze de vrouw alleen aan zou moedigen uit te weiden over haar verhaal of dat het zin had om ook door te vragen over de discriminatie van donkerder gekleurde Aziaten. Of gold de minachting eigenlijk alle niet-Arabieren?
Ze hoefde niet zelf te beslissen: haar telefoon ging. Het was Alexandra. Met een hoofdgebaar en een glimlach maakte ze aan de vrouw met hoofddoek duidelijk dat dit een belangrijk gesprek was en ze liep bij haar vandaan.

Alexandra belde vanwege de sms’jes die Maya gestuurd had. De opgewekte reactie van de Egyptische had een heilzaam effect. Maya kon ook direct haar verhaal kwijt over de manier waarop ze had kennisgemaakt met het Saoedische racisme. Het deed haar goed te merken hoe sterk afwijzend Alexandra stond tegenover het regime van het Saoedische koningshuis en hoe ze direct begon over de wahabitische versie van de islam die in het land allesoverheersend is. Alexandra liet doorschemeren dat ze elkaar in India zouden kunnen treffen. Ze maakten nog geen concrete afspraak maar Maya was verrast over hoe blij ze werd van dat idee.

 


Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. Terweel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.