DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 3

Alexandra's Reis

Ook het tweede hoofdstuk van Terveels roman Alexandra’s Reis speelt zich af op Malta. Een week eerder. Op de internationale luchthaven Luqa Airport. Foto onderaan.

Sint Lucas en een burgerarrest

Rob Schwartz keek aandachtig om zich heen. Hij wist niet waarom, maar hij voelde een sterke aandrang om zijn eerste indrukken van dit eiland bewust in zich op te nemen. Wat hem direct opviel in de aankomsthal was het grote aantal nonnen. Hij signaleerde ook meer dan één priesterboordje. De hal zelf maakte een huiselijke, bijna knusse indruk. Opvallend schoon. Even nadat een overdadig geparfumeerde vrouw langsliep, meende hij zelfs iets van een schoonmaakmiddel te ruiken. Op het tv-scherm bij bagageband nummer 4 was al te lezen dat daaronder de bagage gepresenteerd zou gaan worden, die meegekomen was met de reizigers van de vlucht uit Amsterdam.
Tijdens die vlucht had Jeff Boot, zijn reisgenoot, hem al getrakteerd op een heel verhaal over de naam van de luchthaven. Die had ook te maken met het katholieke karakter van het land. De officiële afkorting was MIA, Malta International Airport, maar volgens Boot zou de eigenlijke naam Malta Luqa Airport zijn. Luqa verwees daarbij naar de wijk met die naam, die op haar beurt vernoemd was naar Lucas, de evangelist uit het Nieuwe Testament. Er was ook een verband met de beruchte orde van de Maltese kruisridders en hun strijd tegen het Ottomaanse rijk en er was nog iets met een icoon die via de Russische tsarenfamilie in Montenegro was terechtgekomen, maar de details daarvan was Schwartz alweer vergeten. Recentelijk had hij een boek gelezen van een Amerikaan die schreef onder de naam Mike Mohammad Knight. Een intelligente maar respectloos en provocerend schrijvende blanke Amerikaan, die moslim was geworden. Hij had zich laten inspireren door beroemde zwarten als Malcolm X en Elijah Muhammad. Die Amerikaan had óók iets geschreven over Lucas. Terwijl Boot doorratelde over Lucas, Maria en Malta, had Schwartz zijn hersenen gepijnigd om zich te herinneren wat die Knight ook al weer schreef over Lucas, Maria en Damascus, maar tevergeefs. Hij baalde ervan dat hij zodoende geen tegengas had kunnen geven aan de tegennatuurlijk gespierde katholiek. Bij het verlaten van het vliegtuig had hij snel een blik geworpen op zijn vliegticket en verbaasd en geërgerd vastgesteld dat daarop inderdaad Luqa Airport stond.
Het knaagde aan hem. Schatte hij Boot eigenlijk wel goed in? In de paar maanden sinds ze elkaar ontmoet hadden, op de schrijverscursus in Flevoland, was het al meerdere keren voorgekomen dat hij ervan overtuigd was dat hij Boot in een discussie gewonnen had voor zijn standpunt. Soms kreeg hij zelfs expliciet gelijk. Een paar dagen later kwam de praatgrage reus dan weer terug op hetzelfde onderwerp en kwam met een zee van feiten en argumenten waarop Schwartz geen weerwoord meer had. Even bekroop hem de angst dat hun gezamenlijke poging om gestalte te geven aan dialoog tussen christenen en moslims hier op Malta juist tot extra narigheid kon gaan leiden.
De luchthaven maakte een prettige indruk. Klein, misschien nog wel kleiner dan Eindhoven, maar met meer allure. Internationale allure. Beslist zonder megalomane trekjes echter. Hij zag ineens waar dat huiselijke vandaan kwam: het schijnplafond van de hal zat op minder dan drie meter hoogte. Alle bagagebanden, toch nog vijf, stonden stil. In het douanekantoortje even verderop was geen mens te bekennen.
Schwartz liet niets merken van zijn ongenoegen: ‘Ik weet niet wat jij doet, Jeff, maar ik blijf hier niet staan hoor. Vanaf die stoelen daar, zie ik wel wanneer onze band gaat bewegen.’ Jeff reageerde net zo opgewekt: ‘Okay Rob. Ik herken jouw koffer ook wel.’

~~~

Nog geen tien minuten later kwam band nummer vier al op gang.
‘O, dat valt mee’, begon Jeff tegen de onmiskenbaar Amerikaanse toerist die naast hem stond, ‘dit gaat even snel als op Schiphol. Toen we later vertrokken door dat gedoe met instappen, was ik even bang dat alles zo langzaam zou gaan bij die Maltesen.’
De Amerikaan reageerde met een glimlach van niet helemaal begrijpen.
‘Ik moest eraan wennen om Maltesen te zeggen in plaats van Maltesers. Maar dat zijn dus die hondjes, hè. Dat is in mijn taal, in het Nederlands, hetzelfde probleem als in het Engels.’
De man glimlachte weer, maar draaide zijn hoofd snel weer naar de bagageband. Dat kwam niet onbeleefd over want Jeff en de Amerikaan waren onhandig dichtbij de rubberen flappen gaan staan en moesten dus voortdurend opletten. De absurd grote koffer, die nu als derde bagagestuk tussen die flappen doorschoof, hoorde bij de Amerikaan. Met enige moeite tilde hij de koffer van de band. Terwijl hij ermee wegliep, kreeg Jeff nog een knikje van hem. Een paar seconden later verscheen de blauwgroene koffer van Schwartz. Opvallend licht in verhouding tot de omvang, merkte Jeff toen hij hem op de grond zette. Hij deed geen moeite om Schwartz aan te sporen het ding te komen ophalen. Boot wachtte tot zijn eigen tas in beeld kwam, hing zijn handbagage over zijn schouder, pakte de hoekige tas met camouflagemotief van de band en liep met de drie tassen naar de plek waar Schwartz was neergestreken.
‘Dank je wel, Jeff. We kunnen gewoon doorlopen zo te zien. Geen controle verder.’
Boot antwoordde met een grijns. Nog enkele stappen en ze waren al in de entreehal van het vliegveld. Jeff zag dat de vrouwen die in het vliegtuig aan de andere kant van het gangpad hadden gezeten, vlakbij stonden. ‘Hé, hallo. Moeten jullie soms ook richting Valletta? Dan kunnen we een taxi delen.’ Ze bleken een appartement geboekt te hebben in Sliema. Schwartz begon al beleefd gedag te zeggen, maar Jeff deed alsof hij niet wist hoe Valletta en Sliema ten opzichte van elkaar lagen. In een paar tellen had hij een kaart tevoorschijn gehaald en uitgevouwen, om een route te kunnen voorstellen. De brunette keek half geïnteresseerd mee. Geamuseerd misschien. Met slechts een vleugje ergernis in zijn stem kondigde Schwartz aan dat hij alvast ging kijken waar de taxi’s stonden. ‘We will see you there, Rob’, riep Jeff hem na, terwijl hij ondertussen naar de brunette en de blondine lachte en zijn wenkbrauwen veelbetekenend liet bewegen.

~~~

Inwendig hoofdschuddend schoof Schwartz het handvat van zijn tas omhoog, zodat hij hem achter zich aan kon rollen. Hij stond eigenlijk nooit meer stil bij het geweldige gemak van wieltjes onder koffers en tassen. Als gewoonlijk twijfelde hij wel even over de handigste manier om de handgreep beet te pakken. Wanneer je een langer stuk gaat lopen is het handiger, zo had hij ontdekt, om je handpalm naar achteren en naar boven te draaien en dan het ding aan te vatten. Maar dan moet je beginnen met een beetje tegennatuurlijke draai van je arm. Voor korte stukjes kun je beter het handvat gewoon beetpakken en gaan lopen: je arm wordt dan vanzelf in de stand gedraaid die daarbij hoort. Een stand die dan wel weer eerder voor pijn zorgt in die arm, wanneer je wat langer zo loopt. Waarom dacht hij hier nu weer over na? Toen hij een paar meter gelopen had, bedacht hij zich: het was handiger om de cameratas in de koffer te stoppen. Hij zette de koffer weer rechtop.

~~~

Vanuit een ooghoek nam Jeff de bewegingen van Schwartz waar. Nee hè. Moest hij nou al pauzeren na vijftien meter lopen? Met zijn koffer op wieltjes nota bene? Dat kon nog wat worden, op dit warme, onvlakke eiland met die slechte wegen en alles.
Ieder ander zou hij allang eens hebben aangesproken op zo’n overgewicht. Natuurlijk, Rob was een jaar of tien ouder dan hijzelf, schatte hij, maar wat een treurige aanblik. Hij prentte zichzelf nog eens in om er over dit onderwerp niets uit te flappen tegen Schwartz. Zichzelf kennende was het misschien verstandig om die zwaarlijvigheid eens een keer met voorbedachte rade aan te kaarten. Gelukkig, het viel mee, Schwartz wilde blijkbaar alleen de greep van zijn tas anders vastpakken. Daarbij dan wel weer onhandig gedoe met zijn cameratas.
Jeff vouwde de kaart zorgvuldig op en begon hem in zijn binnenzak te stoppen. Nu stond hij zelf ook te hannesen. Hij opende zijn jasje wat verder om zijn onhandigheid toe te lichten: ‘Ik prop er echt te veel rommel in. En straks moet die jas natuurlijk ook nog uit.’ Niet begrijpend keken ze hem aan. De brunette zei alleen maar ‘Ooooh’ en met een verschrikte blik in haar ogen wees ze voor zich uit. Jeff begreep dat dit niet in reactie op zijn opmerking was, en draaide zijn hoofd weer in de richting van Schwartz. Schwartz was ook degene naar wie de brunette wees. Diens onhandigheid was twee leden van het gilde der kleine criminelen opgevallen. De langste van de twee had hem afgeleid en de ander probeerde nu de cameratas van de schouder van de dikke man te grissen. Schwartz bewoog die arm echter net op dat moment naar de greep van zijn koffer, zodat de draagriem in de hoek van zijn boven- en onderarm terecht kwam. Schwartz’ overgewicht werkte niet in zijn voordeel, maar nu toch wel in het nadeel van de dief. Hij struikelviel in de richting van het rovertje, maar liet zich niet meesleuren. Hij liep rood aan en liet het handvat van de koffer los. De langere dief liep er belachelijk kalm mee weg.
‘No way!’
De brul was van Jeff. Met een gebaar droeg hij de brunette nog op om zijn bagage in de gaten te houden en zette een spurtje in. Een linkerhand op zijn schouder en de weinig snuggere krullenbol draaide zijn gezicht naar Jeff zonder noemenswaardig naar achteren te wijken. Eén rechtse directe voldeed ruimschoots. Neerzijgen, dat was het werkwoord. Schwartz lag intussen ook nog op de grond. Dief twee liep inmiddels weliswaar op een drafje, maar gezien de staat waarin zijn maat inmiddels verkeerde eigenlijk nog in matig tempo, in de richting van de uitgang. Jeff aarzelde. Moest hij zijn aandacht richten op het misbaksel of op het slachtoffer? Rob leek er slecht aan toe. Buiten bewustzijn zelfs. De blondine was echter al bijna bij hem en Jeff ging achter het diefje aan. Ik moet deze níet neerslaan. De toeristen, bijna allemaal mensen op leeftijd, grepen niet actief in, ze weken zelfs uiteen, maar door de consternatie en hun traagheid remden ze de snelheid van de vluchteling toch af. Toen hij doorkreeg hoe dichtbij de grote, zwaar gespierde man al was, liet hij de koffer los en gaf er nog een draai aan, zodat hij de weg achter zich zoveel mogelijk blokkeerde. Boot had dat al een beetje zien aankomen en sprong over de tas heen. Nog twee stappen en hij had hem. Met zijn rechterhand draaide hij een arm van de kermende slungel op z’n rug. Met de linkerhand pakte hij hem bij zijn kleding nadat hij eerst nog het handvat van Robs koffer over zijn schouder had genomen. Soort burgerarrest. Hij glimlachte bij die gedachte, terwijl hij de arrestant in de richting van Schwartz en de blondine duwde. Uit verschillende richtingen kwamen nu carabinieri, of hoe heten die lui hier?, toegesneld. De zwaarlijvige man lag er nog hetzelfde bij. Een hartaanval? Hadden ze Rob de dood ingejaagd? Zonder erbij na te denken duwde hij de arm nog wat verder omhoog en luid protesterend zakte de knaap op de grond. Dat kwam wel goed uit want nu kon Jeff tegelijkertijd half neerknielen bij Schwartz en de arrestant in bedwang houden. Een van de agenten boog zich ook even over het slachtoffer en begon te bellen. Zijn collega, duidelijk de hogere in rang, pakte de andere arm van de dader en gebaarde naar Jeff dat die nu los kon laten. Jeff aarzelde en de politieman keek hem nijdig aan. De agenten bij dief één riepen onverstaanbare dingen in hun bijzondere Arabische taal. Dief twee was opgehouden met jammeren en bleek nog zeer alert. Toen de beide mannen, als gevolg van hun confrontatie, net op hetzelfde moment wat minder goed op hem letten, rukte hij zich zonder veel moeite los. Nu zette hij het wel op een lopen, maar hij had buiten de moed van de nuchtere brunette gerekend, die intussen ook dichterbij gekomen was: keurig met zowel haar eigen koffer als de tas van Jeff. Ze duwde simpelweg Jeffs tas op het juiste moment voor de benen van de dief. Wow. Met een grijns op zijn gezicht vanwege haar optreden, maar nog steeds woedend, snelde Jeff naar voren, geen aandacht bestedend aan het geroep van de politiefunctionaris. Nu greep hij de knaap bij zijn haardos en riem en sleepte, slingerde hem bijna, terug naar het gezelschap.
Het leek wel of de volumeknop van het geluid in de hal omlaag was gedraaid en er tegelijkertijd toch meer lawaai was. Misschien was dat ook wel zo: de toeristen waren doodstil geworden, maar verschillende agenten schreeuwden naar elkaar en de man die de leiding had, een brigadier schatte Jeff inmiddels, kwam daar nog weer bovenuit. Een potige agente nam dief twee over en drukte hem op de grond. Jeff kreeg geen gelegenheid om dit kordate optreden te prijzen, want hij werd nu zelf ook door twee agenten vastgepakt. Deze gingen niet met zich laten spotten, zag hij. ‘They killed my friend’, protesteerde hij nog, maar hij verzette zich niet. Tenminste één andere geüniformeerde grapjas had al een wapenstok in zijn hand, zag hij.
‘Hij leeft nog, hoor.’
De opmerking moest van de blondine gekomen zijn.
En hij kwam precies op tijd. Daardoor slaagde Jeff erin om zijn kalmte te herwinnen. Dat was hard nodig, want hij werd nu nota bene zelf in de boeien geslagen. Hij kalmeerde zo snel dat hij zelfs kon plaatsen wat de reden was: dief nummer een lag er nog bij als een vaatdoek.

Alexandra's Reis


Via deze link kunt u de andere delen (terug) vinden.