DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 12

Alexandra's Reis

Een sjeik spreekt in zijn residentie in Benghazi met de zoon van zijn adjudant: Mohamed. De vader, Turgut Ali, werkt in Brussel. Het is 3 september 2014 AD, maar ter plekke is het 8 Thw Al Qi’dah, 1435 AH.

Sjeik Dukali en een vraag aan een Nederlandse minister

In de Oost-Libische havenstad liep sjeik Wagdi Dukali op en neer, terwijl zijn jongere gesprekspartner, niet helemaal op zijn gemak, maar onbevreesd, midden in de kamer bleef staan.
De mannen zagen er heel verschillend uit. Het bideelt op het voorhoofd van de spichtige sjeik was zeer duidelijk te zien, maar zag er niet uit als een huidaandoening of gezwel. Van de plek op het voorhoofd van de ander kon je niet met zekerheid zeggen of het vuil was, een gewone wrat of toch een zogenaamd krentje: de vriendelijkste benaming voor een bideeltplek. Beide mannen hadden de typische gezichtsbeharing van radicale moslims – geen snor, wel een baard – maar terwijl Mohameds baard onverzorgd was op de henna na, was Dukali’s grijze exemplaar overal even lang en zelfs gekamd. De sjeik droeg, zoals hij meestal deed, een prijzig linnen pak van westerse snit. Stropdas incluis. De jonge Ali had, zoals altijd, sandalen aan zijn voeten, ging gekleed in een djellaba en droeg een pet in camouflage kleuren. Het lange gewaad benadrukte de omvang van zijn buik als was het een positiejurk. Terwijl de getergde sjeik heen en weer liep, was zijn blik bijna continu gericht op de omvangrijke gestalte van de simpele volgeling.

Dukali zag dat zijn handen trilden. Normaliter beefden de handen van de sjeik alleen wanneer hij zich opwond en het verheffen van zijn stem niet het gewenste effect had.
Niet tegengesproken te worden was voor de sjeik een vanzelfsprekendheid. De zekerheid die hij er aan ontleende, werd door mensen uit zijn omgeving en door oppervlakkige waarnemers van daarbuiten, nog wel eens verward met kalmte of zelfs wijsheid. Vrijwel alles wat hij zei kwam van tussen zijn opvallend dikke en altijd vochtige lippen naar buiten als belerende toespraakjes. Onderbouwd met zowel snelle als langzame, altijd bestudeerde bewegingen van zijn grote handen, waarbij hij vaak ook de volle lengte van zijn armen benutte. Zonder bewuste inspanning combineerde hij die bewegingen met gedoseerde glimlachjes en gegrijns. Alleen indien echt noodzakelijk – en hij voelde altijd feilloos aan wanneer zo’n zeldzaam moment zich voordeed – schakelde hij over op dreigende blikken en stemverheffing. Ook zijn armgebaren werden dan anders. Nooit werd zijn hand dan een vuist: meestal strekte hij zijn arm en wees naar een punt net boven het hoofd van de aangesprokene.
Wanneer Dukali’s handen trilden, viel hem dat normaal gesproken zelf niet op. Wanneer hij het wel opmerkte vergrootte dat zijn boosheid nog. Enkele van zijn meest opmerkzame medewerkers en twee van zijn echtgenotes signaleerden het verschijnsel altijd juist onmiddellijk en stemden hun eigen gedrag daarop af.

De persoon die nu voor hem stond, was niet een van de scherpzinnigsten. Het was Mohamed, de zoon van Turgut Ali, Dukali’s slimste en meest trouwe adjudant. Sinds ongeveer een jaar was de vader Dukali’s belangrijkste man in het buitenland. Hij was verbonden aan het in Brussel gevestigde centrum dat zich bezighield met het monitoren van islamofobie. Die aanstelling hing nauw samen met de moeizame uitschakeling, in 2013, van Mohammed Magariaf als voorzitter van het Nationale Congres. De poging om hem fysiek uit te schakelen, in Sabha, was afgeslagen door zijn beveiligers. Met de aanname van de Isolatiewet was hij een paar maanden later wel uit zijn ambt gezet. Op basis van die wet kon iedereen die ooit gedurende het meer dan 40 jaar durende Khadaffi regime een officiële positie bekleedde of Khadaffi zelfs alleen maar openlijk geprezen had, uitgesloten worden van alle maatschappelijke functies.
Magariaf had na de aanname van de wet geen verdere actie afgewacht en was zelf opgestapt. Een grote overwinning.
Aan het doordrukken van die wet kleefde echter een nadeel. Ook onder Dukali’s eigen mensen waren er heel wat die daardoor strikt genomen een aantrekkelijke positie konden verliezen. In de praktijk hadden ze bijna allemaal hun post kunnen behouden, maar het was de sjeik niet gelukt om Turgut buiten het bereik van deze zuiveringsactie te houden. Met de positie die hij dankzij Dukali nu in Brussel had, was de vader echter zodanig gecompenseerd voor zijn verlies, dat de sjeik geen druk voelde om zich in te houden bij het uitkafferen van de zoon. Dukali achtte Mohamed Ali sowieso ook niet in staat om zijn vader zodanig te informeren dat die het effectief voor hem op zou gaan nemen.

Zelden was de sjeik zo boos geweest als op het moment dat hij zag, ja zelfs voelde, dat zijn handen trilden. Hij had een woordeloze kreet geslaakt en zijn arm opgeheven om in de richting van de jonge Ali te wijzen, maar net op tijd ging er nog een ander soort alarm af in zijn hoofd. Zijn stem verheffen en dan niet de juiste woorden vinden: dat mocht nooit en te nimmer voorkomen. Hij was er op het nippertje in geslaagd om de neiging een regen van verwijten los te laten op de eenvoudige, te onderdrukken. In plaats daarvan had hij zijn armen juist laten zakken en was hij begonnen heen en weer te lopen. Ze bevonden zich op de eerste verdieping van de paleisachtige woning van de sjeik, in de aangename koelte van de studeerkamer die ook dienst deed als audiëntieruimte. Het liefst was hij cirkels gaan lopen om Mohamed heen, maar daarvoor was het ruime vertrek toch net te klein.
De neiging om hem verbaal om de oren te slaan had hij dan wel weten te onderdrukken maar zijn gevoel van minachting voor deze Mohamed, dat nu weer bij hem opkwam, niet. Hij beschouwde hem als levend voorbeeld van de verwerpelijkheid van het wijdverspreide gebruik om een zoon naar de Profeet te noemen. Hoe kon je bij de geboorte al zeker weten dat je zoon later de naam van de Profeet niet juist te schande zou maken? Hoeveel Mohammeds, Mohameds of Muhammeds liepen er wel niet rond zonder noemenswaardige kwaliteiten. Als ze zich al niet ontpopt hadden als hypocriet of als afvallige! En bij deze zoon van Ali kwam daar nog iets bij. Wanneer hij zou worden aangeduid als Mohamed-Ibn-Turgut, zoon van Turgut, was het nog niet zó ergerlijk geweest, maar de zoon wilde liever niet zo genoemd worden en stond dus bekend onder precies dezelfde naam als die opportunistische Albanees-Ottomaanse heerser van Egypte van het begin van de negentiende eeuw en die dwaze Amerikaanse bokser uit de twintigste.
Dukali twijfelde er niet aan dat het voorkomen van Mohamed veel ongelovigen schrik aanjoeg, maar de sjeik zag iets heel anders in hem. In de verwilderde blik die soms uit zijn ogen straalde, zag hij geen zwakbegaafdheid of haat, maar slechts de hunkering naar een vaste, sturende hand.
Dukali kon hem de ene dag prijzen om zijn inspanningen de Profeet in alles te volgen en hem de volgende dag de les lezen over die rode, wilde baard of de weigering een moderne tandenborstel te gebruiken. En dat zonder enige kans dat hij in reactie daarop commentaar zou krijgen op zijn eigen westerse kleding.

Het was in geen enkel opzicht terecht om Mohamed aan te vallen op hetgeen zojuist was voorgevallen. Hij had verslag uitgebracht van de mislukking van de “diplomatieke missie” in Syrië. Dat bericht was slechts het aansteken van een lont. Een lont die Dukali nog net op tijd weer zelf had uitgeknepen. De explosieven waren eerder op de dag aangebracht.
Mohamed had echt alleen maar verslag gedaan: de achterneef van Dukali zelf was degene die de missie had geleid. Mohamed was in eigen land van grote waarde geweest bij het verjagen van Khadaffi, de innovator, de apostaat. In de gewápende actie tegen Assad, zou Mohamed ook een waardevolle rol kunnen spelen, maar vader Turgut verzette zich tegen uitzending van zijn zoon naar Syrië. Dukali begreep niet goed waarom. De missie onder leiding van neef Shami was formeel een initiatief geweest van de Libische overheid om in Syrië gevangen genomen Libische burgers terug te krijgen naar Libië. Nu Shami er zelfs niet in geslaagd was zinvolle contacten te leggen, nota bene zelf opgepakt was door de mannen van Assad, moest dat beeld van een overheidsmissie maar zo veel mogelijk in stand blijven. Dukali kon niets meer voor hem doen. De centrale leiding in de hoofdstad Tripoli leek er ook zo over te denken.
Net voordat Asmaa en Zainab, nog maar een half uur geleden, samen nota bene, met hem kwamen praten over zijn voornemen om te scheiden van Salwa al Motairi, had hij al verontrustend nieuws gekregen uit Brussel. Van Turgut Ali zelf.
De beide echtgenotes schenen er vooral aanstoot aan te nemen dat hij Salwa wilde verstoten binnen een half jaar nadat zijn enige zoon, tevens het enige kind dat zij überhaupt gebaard had, gestorven was aan de ziekte die zich al kort na de geboorte had gemanifesteerd. De absurditeit! Juist onder deze omstandigheden zou het voor de eerste echtgenote zelf ook prettiger zijn om naar haar eigen familie terug te keren.
Het was niet moeilijk geweest om hen tot de orde te roepen. Hun opstelling bewees echter dat, terwijl de ongelovigen overal in de wereld nederlaag op nederlaag slikten, hun ideeën over vrouwen, trouwen en kinderen zich nog alsmaar verder verspreidden. Tot in zijn eigen huis! Het was die gedachte die hem woedend maakte.
En dat was nog maar een van de explosieven die die morgen waren aangebracht. Het nieuws over ontwikkelingen in het landje net ten noorden van Brussel, het verdorven democratische koninkrijk Nederland, was zo mogelijk nog brisanter geweest. Nederland was het enige land, zo had Turgut senior voor hem achterhaald, dat een imam van de WIDS het land had uitgezet. Dat was in het jaar 2000. Dezelfde geheime dienst van Nederland had in 2008 activiteiten van de WIDS in Malmö dwarsgezeten.
De uitschakeling, in 2004, van Vangogh, de belediger van de Profeet, de spotter, vriend van een afvallige Somalische vrouw, had jarenlang een heilzame werking gehad op de ontwikkelingen in het land. Weliswaar trok de beruchte Geert Wilders, wiens partij in datzelfde jaar van de grond kwam, veel stemmen, maar die club kon geen vuist maken. Wilders was politiek volledig geïsoleerd. Mensen die openlijk zijn partij steunden verloren zelfs hun baan. Nu bleek er echter een andere partij te zijn opgedoken in het parlement van dat land. En een van de eerste activiteiten waarmee die partij haar islamofobie toonde, had betrekking op Libië, op de WIDS. In de vragen die ze aan hun minister van buitenlandse zaken gesteld hadden, werd zelfs zijn eigen naam genoemd! Daar moest iets aan gedaan worden.
Ineens flitste het door zijn hoofd hoe kort ervoor hij gesproken had met de twee echtgenotes. Waren ze wel onmiddellijk teruggekeerd naar de vrouwenvleugel? Hadden ze iets opgevangen van de inhoud van het verhaal van Mohamed? Zijn onderdrukte kreet zelfs?

Dukali had al meer dan een minuut heen en weer gelopen voordat hij zich eindelijk weer tot zijn gesprekspartner richtte. Zijn gezicht drukte nu een en al minzaamheid uit, gelukzaligheid bijna. Hem was op tijd het juiste inzicht geopenbaard. Zijn eerste taak was nu om Mohamed ervan te gaan overtuigen dat het dienen van de zaak van Allah soms eist dat er wat minder prioriteit gegeven wordt aan het volgen van het voorbeeld van de Profeet in minder belangrijke aangelegenheden.


Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. Terveel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.

 

1 reactie

  1. Neef Jansen schreef:

    Noot bij dit artikel. 2020 is het jaar dat islamapologeten ontdekken dat de islam een verzinsel is, een oplichterij, scam, hoax, sick joke. Men is agressief, men slaat wild in het rond, men doet allerlei aantijgingen. Maar het is moeilijk de feiten te ontkennen, dat er 26 korans zijn, in plaats van EEN unieke die een kopie is van die van allah in de hemel, en dat er geen enkele ook maar geringste aanwijzing te vinden is dat Mohammed ooit heeft bestaan. Het zal nog wel enige tijd duren voordat algemeen deze wereldhistorische gebeurtenis in de diverse informatiekanalen is doorgedrongen, zoals het ook te verwachten is dat het in kringen van links wel totaal genegeerd zal worden, zoals daar alles genegeerd wordt dat niet past in de eigen communistische agenda, maar de feiten liggen er en zijn onmiskenbaar voor iedereen die ervoor open staat. Een rol in die implosie speelt ook dat moslims ontdekken wat voor mensvijandige ideologie die islam, is. Zie vanaf minuut 25 in: https://www.youtube.com/watch?v=xbvmflX4aa8