DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 10

Alexandra's Reis

Hoofdstuk 9 speelt zich af in Jeruzalem. Alexandra krijgt een rondleiding in de Rotskoepel en ontvangt e-mail van Merlijn.

Koning Abdullah en het premenstrueel syndroom

Nog voordat ze in Heliopolis was komen wonen, was Alexandra, als voorproefje voor haar grote reisschema en als het ware onderweg van Nederland naar Egypte, gelijk maar spectaculair begonnen: ze bezocht Jeruzalem. Meer in het bijzonder de beroemde Rotskoepel en de Al Aqsa moskee. Ze was er rondgeleid door Nadia, de dochter van een Arabisch-Israëlische kennis van een vriend van haar vader. Op voorstel van de jonge gids ontmoetten ze elkaar in een piepklein koffiehuis bij het Tower of David museum, op zo’n 700 meter van de Klaagmuur en de beide moskeeën. Al snel werd duidelijk waarom Nadia hier had willen afspreken: ze wilde ook het verhaaltje kwijt over haar deelname aan een geslaagde poging om in het Guinness Book of Records te komen. Toen ze acht jaar oud was, had ze met nog 2000 andere Arabische en Joodse kinderen een honderden meters lang schilderij gemaakt met als thema Een droom van vrede. Het schilderij was enige tijd te zien geweest in dit museum. Terwijl ze erover vertelde bond ze haar dikke, lange haren eerst in een staart om er daarna een soort knot van te maken. Toen ze haar koffie op had, haalde ze een bordeauxrode lap stof uit haar handtas en bond die zo strak om haar hoofd dat er geen enkel haartje meer onder vandaan kwam. Ze zag de verbaasde blik in de ogen van Alexandra: ‘Jij hebt toch ook wel iets bij je?’ ‘Jawel, maar moet het zo strikt?’
‘Beter van wel.’
Nadia legde uit dat Alexandra als toerist misschien wel binnenkwam met een minder strenge sluiering – afhankelijk van het humeur van de portiers van de dag – maar dat zij er zelf, omdat ze vaker mensen rondleidde, alert op was om niet de verkeerde soort aandacht te trekken. Alexandra wist niet zeker of ze de strekking van die opmerking wel begreep. Voordat ze om een nadere uitleg gevraagd had, had Nadia zich op haar beurt al gerealiseerd dat Alexandra weinig wist van de situatie rondom deze moskeeën. Ze mocht dan wel Egyptische zijn en een nuchtere, intelligente en op het eerste gezicht heel volwassen indruk maken, maar ze scheen de verwachtingen te hebben van een Europese. Nadia legde uit dat het gebied rond de beide gebouwen alleen toegankelijk was voor moslims. ‘De eerste controle daarop wordt uitgevoerd door Israëlische militairen: aan de grens van het gebied. Maar die controle is meestal niet zo streng. Bij de ingang van de moskeeën zelf kun je vervolgens rare dingen meemaken. Dat ze je bijvoorbeeld vragen om Sura Fatiha voor te dragen: het eerste vers van de Koran. Dat moet dan als bewijs dienen dat je wel echt een moslim bent. Ik heb het dus ook uit mijn hoofd geleerd. Je hoort trouwens wel eens beweren dat de Israëli’s met opzet hun controle maar laks uitvoeren: ze rekenen erop dat de kleingeestigheid van die portiers helpt om mensen onzeker te maken over hun geloof. Wat moet je dáár nu van denken?’
Alexandra was blij dat Nadia de vraag op zo’n manier uitsprak dat het niet onbeleefd was wanneer je er geen rechtstreeks antwoord op gaf. Ze dacht aan de terreuraanslag op een winkelcentrum in de hoofdstad van Kenia, waarbij tientallen slachtoffers waren gevallen. De terroristen vermoordden niet-moslims en scheidden hen van de wel-moslims door hen te vragen om de shahada op te zeggen, de geloofsbelijdenis. Enkele christenen die samen met moslims in de val zaten, leerden van hen op het laatste moment die geloofsbelijdenis uit het hoofd. Alexandra deelde dat verhaal niet met Nadia.
Zonder problemen kwamen de ongemakkelijk, maar zorgvuldig gesluierde jonge vrouwen de Rotskoepel binnen, het gebouw dat was neergezet om de rots uit de naam – die een belangrijke religieuze betekenis heeft voor zowel joden, christenen als moslims – te beschermen. Alexandra kende het verhaal over het gevleugelde rijdier van Mohammed en deze locatie al wel.
Nadia vertelde over de geschiedenis van verschillende onderdelen van de Al Aqsa moskee. Ze stond vrij lang stil bij de marmeren pilaren, een geschenk van de Italiaanse dictator Mussolini aan de toenmalige moefti. Ze toonde haar ook de plaats van de aanslag op de koning van Jordanië, Abdullah.
Nadia’s stem werd nog wat zachter maar wat ze zei over de betekenis van het verhaal achter die moord voor haar politieke stellingname, kwam toch duidelijk over. Met haar vader sprak Alexandra niet zo vaak over politiek en nog minder over de nog steeds problematische relatie tussen Egypte en Israël. De keren dat hij er over begon, bleef de moord op Sadat echter zelden onvermeld. Zowel de daders als het motief werden dan altijd genoemd. Sadat werd uitgeschakeld door een gewapende zijtak of afsplitsing van de moslimbroederschap en de aanleiding was het sluiten van een vredesverdrag met Israël. En nu bleek uit het verhaal van Nadia dat de moordaanslag op Abdullah, die nog veel langer aan de macht was geweest dan Sadat, om dezelfde reden was gepleegd.
Toen ze nog in Israël was, had ze op haar Facebookpagina een onbevangen, bijna naïef verslag van haar bezoek gepubliceerd. In het stuk vermeldde ze terloops die overeenkomst tussen Abdullah en Sadat. Maar dat niet alleen: ze beschreef ook de overblijfselen van de joodse tempel die ze gezien had ín de Al Aqsa moskee. ‘Onmiskenbaar nog van voor de eerste bouwactiviteiten van de moslims’, had ze daarover geschreven.
Een paar dagen later betrok ze haar kamers in het nieuwe huis in Heliopolis. Omar had haar verslag gelezen. Volgens hem behoorden haar opmerkingen over het herschrijven van de geschiedenis van de moskeeën, tot de soort teksten die bij bepaalde groepen moslims de fanatiekste reacties opwekt. Dat haar manier van schrijven helemaal niet provocatief was, deed daar niets aan af. Hij vertelde dat de grote, onbekende, maar invloedrijke Organisatie van Islamitische Samenwerking, de OIC, Jeruzalem als zodanig en de Al Aqsa moskee in het bijzonder, tegelijk symbool en speerpunt heeft gemaakt van de confrontatie tussen de islam en Israël.
Omar kreeg al snel gelijk. De eerste boze reacties onder haar verslag waren al dezelfde dag geplaatst en twee dagen later, net terug van hun bezoek aan Gizeh, vond ze in haar mail-inbox een eerste openlijke bedreiging. Tegenover haar vader en andere familieleden deed ze er luchtig over, maar sinds die dag had het checken van haar e-mail een nieuwe betekenis gekregen.
Toen ze aan het einde van dezelfde week weer eens inlogde was ze dan ook blij dat de nieuwe berichten afkomstig waren uit Nederland.

Ze opende eerst het bericht van Sophie.
De bijlage van dat bericht was niet om speciaal vrolijk van te worden. Het was de kopie van een overlijdensadvertentie. Van Johan Meeuwen. Vanzelfsprekend dacht ze terug aan de uitzonderlijke manier waarop de man ruim anderhalf jaar eerder in de meest letterlijke zin haar pad had gekruist. Van een kennismaking was toen niet echt sprake geweest.
En nu, bijna anderhalf jaar later, was Meeuwen dus dood. Het stond er niet letterlijk zo in, maar uit de formulering van de rouwadvertentie maakte ze op dat hij zelfmoord had gepleegd.
Hij was destijds betrekkelijk snel weer ontwaakt uit zijn coma. In dezelfde week waarin de Nederlandse prins Johan Friso dacht dat de waarschuwing voor lawinegevaar niet voor hem gold, bedolven raakte onder de sneeuw en in een coma was geraakt waar hij níet meer uitkwam. Alexandra had Meeuwen nog drie keer gesproken nadat hij weer bij bewustzijn was gekomen. Lichamelijk was hij vrijwel volledig, maar geestelijk beslist niet hersteld van het hersenletsel dat hij had opgelopen bij de val. Zijn persoonlijkheid was veranderd.
Zijn vrouw had hem verlaten. Hij had er niet openlijk over gesproken, natuurlijk niet, maar uit een aantal opmerkingen, die hij verspreid over die bezoekjes, tegen haar had gemaakt, had ze afgeleid dat hij impotent was geworden. Zijn zelfmoord droeg er niet echt aan bij om haar schuldgevoel in verband met zijn afschuwelijk ongelukkige val, achter zich te laten.

Ze dacht terug aan de schrijfcursus. Ze kon zich niet meer herinneren hoe ze erop gekomen waren, maar het onderwerp impotentie was ook langsgekomen in een van de gesprekken die ze op Buitenkunst in een groepje van vijf vrouwen hadden gevoerd. Welk soort onderwerp hadden ze in dat groepje eigenlijk níét besproken? Hoewel de medecursistes nog minder preuts waren dan de meeste van haar medestudenten, werd er bij het onderwerp impotentie toch wat besmuikt gelachen. Dat was voor Alexandra aanleiding geweest toch maar niets over Meeuwen te zeggen.
Aan het begin van de allereerste bijeenkomst had Alexandra korte tijd ernstige bedenkingen gekregen bij de medecursisten. Ze had een aanvaring gehad met ene Berry, werkzaam bij een conservatieve politieke organisatie. Hoewel cursusleidster Hannah het in zekere zin opnam voor hèm, zorgde haar optreden er indirect toch voor dat ze het snel had bijgelegd met de jonge conservatief. Dezelfde avond was ook het informele groepje gevormd waarin, zoals Maria dat schertsend noemde, allerlei “damesonderwerpen” aan de orde kwamen. De deelneemsters verschilden veel van elkaar, maar dat had geen negatieve uitwerking op de groep. Er was ook een bijzondere overeenkomst: geen van hen had nog een uitgewerkt idee over het boek dat ze wilden schrijven.
De nuchtere Joyce had zelfs geen vaag plan in die richting. De cursus zelf leek haar gewoon een leuke bezigheid. En ze was erbij om haar dochter, die ook meedeed aan de cursus maar niet in dit groepje zat, te stimuleren om iets te doen met haar schrijftalent. Tijdens de cursusuren zei ze weinig, maar met verlegenheid had dat niets te maken: ze wilde alleen per se vermijden dat haar dochter zich ongemakkelijk zou voelen door iets wat zij naar voren bracht.
José was onmiskenbaar de academica van het stel. Haar lange slanke gestalte, grijzende haar in paardenstaart, opvallende brilmontuur en stijlvol onopvallende jurken pasten daar wel bij. Ze had al een non-fictie boek geschreven. Over religie.
Maya scheelde slechts vier jaar met Alexandra, maar met haar spontaniteit en springerigheid was zij overduidelijk het jonkie in de groep. Maria had in haar uiterlijk iets van een hippie. In haar gedrag ook wel een beetje, maar dan beslist zonder associatie met soft-drugs. Eigenlijk zonder associatie met enige vorm van zweverigheid, tenzij je het feit dat ze danseres van beroep was daarvoor liet meetellen.

De Nederlandse vrouwen stonden alle vier afwijzend ten opzichte van de islam. Goed beschouwd ging het bij hen om een afkeer van godsdienst in het algemeen. Het voelde voor Alexandra niet als een afwijzing van haar als persoon. Op de universiteit had ze zelden kritische geluiden gehoord over problematische aspecten van de islam. Integendeel. In hun uitingen tegenover haar leek het er soms op dat de medestudenten en medewerkers – veelal atheïstisch of agnostisch – positiever stonden tegenover de islam dan tegenover het christendom! Dat had iets onoprechts. Er was zelden sprake van echte nieuwsgierigheid: noch naar de inhoud van het islamitische geloof in het algemeen, noch naar haar persoonlijke opvattingen over geloofskwesties. In het “damesgroepje” van Buitenkunst ging het er anders aan toe.
José was wel negatiever over de islam dan over het christendom. Maar wat vooral afwijkend was aan haar inbreng in het groepje, was dat ze ook kon vertellen over nog weer andere religies en de vanzelfsprekende minachting dáárbinnen voor vrouwen. Voor de rest van het groepje was het totaal en schokkend nieuw dat binnen het traditionele boeddhisme vrouwen alleen de boeddha-status kunnen bereiken wanneer ze eerst reïncarneren als man. José was ook degene die, toen het onderwerp impotentie langskwam, in no-time pijnlijk-interessante fatwa’s erover voorlas vanaf haar tablet.

Toen Alexandra uitweidde over haar eigen twijfel aan de islam was zij degene die de rest van het vijftal verbaasde. Wat haar het meest dwars zat, was het grote aantal moslima’s dat impliciet of zelfs expliciet de tweederangsrol voor vrouwen in de Koran en vooral in de Hadith onderkende, maar dit voor geen goud aankaartte wanneer er ook mannen bij aanwezig waren. Ze had hierover haar eigen theorie.
‘Het heeft volgens mij heel veel, zo niet alles te maken met misbruik van de mythe van het premenstrueel syndroom. Door mannen en door vrouwen.’
Ze had nu echt alle aandacht.
‘Persoonlijk hoor ik tot die paar procent die echt vrijwel geen last heeft van menstruatieklachten: niet psychisch en niet lichamelijk. Je zou kunnen zeggen dat ik dus makkelijk praten heb, maar misschien is dat wel deel van het probleem: zo houd je het idee in stand dat het lichamelijke ongemak vanzelfsprekend samengaat met allerlei psychische aandoeningen. En met labiliteit.’ Maria en Maya wilden allebei reageren, maar hielden zich ook allebei in. Joyce glimlachte bemoedigend naar Alexandra, terwijl ze intussen bedacht dat haar dochter ook wel wat aan deze gesprekken kon hebben; meer dan zijzelf eigenlijk.
‘Vorig jaar deed een groep vrouwelijke onderzoekers een uitgebreid meta-onderzoek: een studie van studies op dit gebied. Hun conclusie was dat al die studies samen niet aantoonden dat zelfs maar zoiets bestáát als premenstrueel syndroom. Op psychisch gebied dan, hè. Maar ik vond dat niet het meest opvallende. Ze signaleerden terloops dat in geen van die studies meegenomen was om ook te kijken naar eventuele positieve dingen die gerapporteerd worden, geassocieerd met je cyclus. Míjn conclusie is dat nog maar ontzettend weinig nuttige studies gedaan zijn op dit terrein.’
‘Alle vrouwen hebben nog veel te winnen met betere wetenschap’, brak José in, ‘maar waar zit volgens jou nu het verband met de islam?’
‘Je hebt van die domme haantjes-imams die echt letterlijk zeggen dat vrouwen gebrekkig zijn.’ Met vervormde stem herhaalde ze het laatste woord in het Engels: “Deficient”.
‘Walgelijk. Maar het probleem is dat je dat idee gemakkelijk ook rechtstreeks uit de Koran en uit de Hadith kunt halen. Zo heb je het verhaal dat Mohammed tegen vrouwen gezegd zou hebben dat ze minder goede gelovigen zijn omdát ze niet mee mógen bidden als ze ongesteld zijn. Ik kan me voorstellen dat vrouwen die dat gehoord zouden hebben, alleen maar woedend reageerden. Wat dan weer tegen hen gebruikt kon worden.’
Alexandra had het daarbij willen laten, maar het langgerekte ‘Precies!’ van José had haar aangemoedigd verder te gaan.
’Vrouwen verontschuldigen hun eigen gedrag met PMS, maar hun eigen gevoel van machteloosheid verschuilen ze ook achter die zogenaamde PMS. En dat deden ze al toen dat begrip nog niet was uitgevonden en men nog nooit van hormonen had gehoord. Ik las trouwens ook dat in culturen waarin er een soort positieve houding bestaat tegenover menstruatie, PMS niet voorkomt. De islam moet gewoon nog loskomen van de cultuur waar hij uit voortgekomen is. Maar ik twijfel soms wel, nee eigenlijk steeds vaker, of dat wel kan.’

Hoe lang geleden leek het alweer dat ze mee had gedaan aan die gesprekken!
Alleen al door haar ervaringen in Jeruzalem en de reacties op haar verslag, zou Alexandra in de “damesgroep” nu al weer een heel ander verhaal verteld hebben. Ze moesten eens weten. Wacht, misschien líét ze het hen wel weten.
Het andere bericht uit Nederland kwam van Merlijn. Het was zijn tweede bericht in wat een uitgebreide en heftige uitwisseling tussen hen zou worden.

<hr />

 

Via <a href=”http://verenoflood.nu/tag/alexandras-reis/”><strong>deze link</strong></a> kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

<em>Onder de eerste aflevering (Proloog) is ook een overzicht opgenomen van de belangrijkste personages in het boek. </em>Terveel is het pseudoniem van Frans Groenendijk.