Salonpopulisme en het politiek metier
Salonpopulisme, wat is dat eigenlijk? De context waarin Toon Kasdorp het hier gebruikte geeft een goede indicatie van hoe men er op links naar kijkt: het mag, mits het de echte populisten niet in de kaart speelt.
Op 20/2/14 verzette Wouter Bos zich in een artikel in de Volkskrant tegen wat hij daar noemt het ‘salonpopulisme’. Hij verstaat daaronder verdachtmakingen van het politieke bedrijf door intellectuelen, in plaats van door volksmenners. Hij noemt als voorbeelden van dit soort populisme de NRC columnisten Bas Heijne, Marc Chavannes en Paul Scheffer.[1]
Persoonlijk vind ik de term verdachtmaking hier niet erg goed gekozen. Wanneer Heijne kritiek had op den Haag in de affaire-Plasterk dan was dat geen verdachtmaking, maar de constatering dat men zich wekenlang bezig hield met een simpele vergissing die al lang weer was recht gezet en waarin buiten Den Haag niemand wezenlijk geïnteresseerd was. Ze konden hun tijd daar wel beter besteden. Dat is, kort samengevat, wat Heijne leek te zeggen en hij had gelijk.
Tegelijk constateerde hij dat een wezenlijke kwestie, zoals de privacy van de bevolking of de relatie tussen ministers en de diensten die zij behoren aan te sturen, nauwelijks aan de orde is geweest in het debat. Daarbij speelde het functioneren van de commissie Stiekem een rol die dan weer tot een ruzie leidde tussen twee fractievoorzitters die voor een buitenstaander nauwelijks te volgen was.
Dat Heijne zou beweren dat politici dom zijn, is geloof ik niet zo. Met zoveel woorden zei hij dat in geen geval maar hij deed het ook niet indirect. Een intellectueel tekort betekent hier eerder dat de politici niet de juiste issues uitkiezen om over in debat te gaan. Dat hangt samen met het eigen wereldje dat de politiek in Den Haag heeft gecreëerd, waarin zaken belangrijk worden gevonden die met het landsbelang niets van doen hebben.
Of ik het verder overal met Heijne eens ben weet ik niet. Die privacy schending die eruit bestaat dat iemand nu weet dat er 1,8 miljoen telefoongesprekken zijn gevoerd binnen een zeker tijdsbestek, zonder dat de inhoud van die gesprekken bekend is geraakt, vind ik minder interessant dan Heijne. De manier waarop de minister toezicht houdt op zijn geheime dienst, vind ik aan de andere kant weer wel interessant.
Misschien zou het goed zijn als eens per week of per veertien dagen de Kamer een dag zou besteden aan wat meer elementaire zaken, in plaats van aan de wetgeving of het schandaal van de dag. Ik hoopte dat als de Kamervoorzitter met zo’n voorstel zou komen Bos dat dan niet als salonpopulisme van tafel zou vegen.
- Herkenbaar is dat Bos hier de term salonpopulist gebruikt om politieke naasten te vermanen. (RED)
Dit artikel over salonpopulisme verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp.
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.