DE WERELD NU

Diagnose

Asielmigranten, apenpokken, racist, Naar een revolutie, Wachtlijst voor verlof?, Stikstofbeleid,boerenprotesten,Pakistan, ,Bankiers, Inflatie, linkse paranoia, Corona, Racisme, Islam, Twitter, Energielabel, Zwarte Piet, Qatar, Asielmigratie, Excuses, Slavernij, Aan het gas, Armoedegrens, Viagra, Schieten, Lintjes, Songfestival, Fiets, Ontstopt, Loeren, woke, Paupers, Onder gelijken

Opvoeden en opvoeden, het is me wat. Was me ook altijd wat, want zelf was ik niet makkelijk in de omgang. Maar van een diagnose is het nooit gekomen.

Altijd als ik hierover lees moet ik terugdenken aan mijn stiefdochter en haar tijd op de basisschool. Er was de peuterpuberteit, de kleuterpuberteit, de opstandige fase, de oppositionele fase, de ik-ontdek-het-zelf-en-ik-wil-niet-dat-mijn-ouders-zich-ergens-mee-bemoeien fase en de prepuberteit. Opvoeden, kortom, was een moeilijke tijd.

En er rekening mee houden hielp nog wel het minst van alles.

Ik vrees dat ik een hardvochtige stiefvader was. Streng maar rechtvaardig in mijn eigen ogen, maar ik merkte later dat het sommige volwassenen in onze omgeving moeite kostte het geheel op waarde te schatten. Er was nooit iets, er waren geen blauwe plekken of zo (en nooit geweest ook), maar het viel sommigen op dat ik niet altijd open stond voor een kind dat extra ruimte eiste. Vragen mocht, maar mijn reactie was een kwestie van stemming. Grappig genoeg begrijpen kinderen dat prima, als je ze ten minste uitlegt hoezeer dat ook voor henzelf geldt. Overigens was ik zeer consequent, want zekerheid is voor een kind alles.

Boos worden was daarom nooit een overweging. Gelijkmatigheid. Een kind dat jou boos maakt heeft gewonnen. Als het emoties veroorzaakt anders dan bezorgdheid: evenzo. Regels, orde, rust – ingewikkelder was het niet. Is het ook nooit, maar je moet er op tijd mee beginnen. Als ze gaan kruipen, zeg maar. En nee is nee, ook dat.

Een van de betere momenten was toen ik haar ’s ochtends eens naar school had gebracht, en ze om een onbenullig conflictje boos naar de klas stormde. Een van de andere ouders bekeek dat, en zei medelijdend tegen mij: “Zeker pre-puberteit?” Ze had die leeftijd waarop dat geacht werd het excuus te zijn opzij te kijken als madame een bokkepruik op had.

Ik keek die mevrouw even peinzend aan, en antwoordde: “Daar hebben we van gehoord, maar we hebben besloten er niet aan mee te doen.” Zelden iemand zó verbluft zien kijken.

De beste reclame voor een ferme aanpak kwam trouwens van stiefdochter-lief en haar vriendinnetjes. “Ja,” vertelde ze hen. “Hij vindt het leuk om straf te geven. Hij zegt het zelf, en lacht dan gemeen!” En dan griezelden ze collectief, en hadden alle vriendiinetjes medelijden met haar. Dat klopte trouwens allemaal. Nodeloos om te zeggen dat het eigenlijk nooit nodig was? Als je je reputatie mee hebt, hoef je maar zelden op te treden.

Dat ging zelfs zo ver, dat als ik als begeleider mee ging op schooluitjes, het groepje dat ik onder mijn hoede had altijd uiterst gediscplineerd meewerkte er een gezellige dag van te maken. Hetgeen daarom altijd lukte.

Natuurlijk zijn er kinderen die lastiger zijn dan anderen. Maar er zijn er maar weinig die zo onredelijk zijn dat er niet mee om te gaan valt – mits je daarmee op tijd begint. Als het toch misgaat, is het 99% van de tijd de schuld van de ouders. Daar helpt geen diagnose aan.