DE WERELD NU

Wat kenmerkt een dictatuur? (deel 2)

In het eerste deel van dit essay heb ik me gisteren vooral gericht op zaken die we met erkende dictaturen associëren. In dit tweede deel lijk ik aanvankelijk een iets andere koers te kiezen, doch dat is slechts schijn, omdat ik me nu meer richt op zaken die ons meer vertrouwd zijn, en die we daarom minder makkelijk herkennen als deel van hetzelfde proces zoals dat ook binnen dictatoriale regimes functioneert.

Een belangrijke factor die woede en gevoelens van onderdrukking door een bevolking genereren is het apparaat waarmee een dictatuur de controle uitoefent. Dit klinkt logischer dan het in de praktijk blijkt te zijn. Een relatief klein, maar eerlijk en capabele overheid zal door veel onderdanen ondanks het dictatoriale karakter van een regering hogelijk gewaardeerd worden. Naarmate het staatsapparaat vervuild raakt met familie en vrienden van de heerser, neemt de impliciete steun echter sterk af. Toch is het een kenmerk van succesvolle dictaturen dat ze over een gedisciplineerd, relatief eerlijk en niet al te groot controleapparaat beschikken. Daarbij is een kleine top die in weelde leeft ergerniswekkend, maar een steeds bredere topklasse die in relatieve weelde leeft is sociaal dynamiet.

Ergo, naarmate een onderdrukkende klasse zich ontwikkelt – zeker indien zij nodig is om de staatsmacht te behouden – neemt de kans op sociaal verzet zeer sterk toe. De mate waarin die onderdrukkende klasse middels haar machtspositie en het bijbehorende vertoon zelf aanleiding tot afgunst geeft, is daarbij een belangrijke factor.

Op dit punt aangeland is de vraag gerechtvaardigd in hoeverre dictaturen en een democratisch bestuur in dit opzicht van elkaar verschillen. Eigenlijk valt dat tegen. In een succesvolle democratie met groeiende welvaart zal niet snel verzet ontstaan tegen de leidende groep, maar voor een succesvolle dictatuur geldt dat evenzo. Dat neemt niet weg dat ook in een democratie onmiskenbaar leidende groepen en families ontstaan. Dat het principe van een democratie impliceert dat de regeermacht via de wil van het volk kan worden overgenomen door nieuwe groepen, die tot op dat moment buiten de machtsstructuur stonden blijkt in de praktijk eerder een theoretische kwestie dan daadwerkelijk haalbaar.

De opkomst van de socialistische partijen in de westerse democratische samenleving sinds het einde van de 19e eeuw toont juist dat het succes van deze stroming mede afhing van de mate waarin zij wist samen te gaan met de bestaande machtsgroepen. Zij werd dus eerst gesocialiseerd, en pas daarna toegelaten als volwaardig onderdeel van de machtsstructuur. Het is dan ook een opvallend kenmerk dat na de succesvolle aankomst in het centrum van de macht op topniveau dit proces zich daarna topdown voortzette door vrijwel de gehele overheidsorganisatie.

Overigens hebben socialistische partijen hierop niet het monopolie. Het liberalisme en zijn aanhangers heeft in de 19e eeuw een vergelijkbare opmars meegemaakt, maar binnen een toen kleinere overheidsorganisatie. Nadat deze opmars zich tegen het einde van de 19e eeuw had succesvol had verspreid door de gehele overheid, bleek de toegankelijkheid tot de heersende groep zich aan de onderzijde af te sluiten. Dat was een van de factoren die juist het succes van het socialisme bevorderden: de aanwezigheid van een herkenbare, afgesloten machtsgroep, die het aanwijsbaar veel beter had dan de rest van de bevolking.

Onkreukbaarheid en omvang van de overheidsorganisatie lijken – speciaal in tijden van economische tegenspoed – belangrijker factoren voor de acceptatie van de overheidsorganisatie dan de manier waarop die wordt aangevuld. Dat die organisatie de schijn ophoudt van een meritocratische manier om de elite aan te vullen doet daarbij nauwelijks ter zake – in de praktijk ontstaat al op universiteiten (in grotere steden zelfs al op middelbaar niveau) een old-boys netwerk dat zich in belangrijke mate baseert op onderlinge herkenning van bepaalde gedragsregels, geschreven en ongeschreven. De legitimiteit van verkiezingen als manier om tot een regeringsvorm te komen staat hierdoor eigenlijk onder druk, aangezien deze in de praktijk vooral dient als legitimering van een gangbare praktijk. De contrasterende wijze waarop – met wat ‘populisme’ wordt genoemd – wordt omgegaan illustreert dit.

Het is overigens een curieus feit dat de exacte omvang van een leidende bovenlaag niet de bepalende factor is bij het groeien van onbehagen over de heersende klasse, als wel de snelheid van toename van haar omvang. In andere woorden: het gevoel dat – wat je een groeiende ‘parasiterende klasse’ noemen kunt – in toenemende mate haar normen en regels op probeert te leggen. Hoewel het verleidelijk is het etiket bureaucratie te plakken op deze groepen, is dit onvoldoende exact. Indien men er voldoende aan gewend is, is een grote bureaucratische bovenlaag geen groot probleem, mits deze onkreukbaar is en zich beperkt tot zaken die het dagelijks leven niet al te zeer raken. China kent al sinds mensenheugenis een grote bureaucratische bovenlaag, hetgeen door de komst van het communisme niet wezenlijk veranderde. Alleen in tijden dat de macht van de kleine apparatsjiks zodanige wildgroei vertoonde dat ambtsmisbruik en corruptie een kans kregen, ontstond daartegen verzet.

In zekere zin ben ik met deze analyse in ons huidige tijdsgewricht aangekomen. Daarover moet iedereen maar zijn eigen conclusies trekken. Wat ik in dit essay naar mijn idee vooral heb laten zien, is dat de dagelijkse realiteit van een onmachtig gevoel van onderdrukking niet aan dictaturen voorbehouden is. En dat in de wijze waarop een bevolking moeite krijgt met haar regerende klasse, andere factoren een rol spelen dan de democratische legitimatie van de regerende groep.

Het is evenzeer verleidelijk naar de inderdaad bureaucratische EU te wijzen, maar daarbij dienen we wel te beseffen dat wat we als een onvergeeflijke bureaucratische bemoeienis beschouwen, primair zo irritant is omdat deze laag bovenop de bestaande overheidsorganisatie komt. De plotselinge toename van regelzucht is een ernstiger probleem dan het bestaan an sich. Dat die regelzucht ook voortdurend in het leven van alledag gevoeld wordt is een versterkende factor. Dat de groep die deze nieuwe bureaucratische laag een gezicht geeft logischerwijs hetzelfde uiterlijk heeft als die van de regerende klasse in de bestaande regeringsorganisaties, wordt door de bevolkingen eerder als een bezwaar gezien dan als een uiting van vertrouwdheid.

Het adagium, dat de beste regering er een is, waarvan je niet merkt dat zij er is, is teveel op de achtergrond geraakt. Veel van de bestaande maatschappelijke onrust is daarop terug te voeren.

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.