DE WERELD NU

Wat kenmerkt een dictatuur? (deel 1)

Wat kenmerkt een dictatuur? De vraag is actueler dan ooit, nu steeds meer mensen het Spaans benauwd krijgen in Europa. Meer specifiek: binnen de EU.

Ons allen is op school geleerd dat een democratie de meest eerlijke en bevredigende regeringsvorm is. Wij leven dan ook al geruime tijd in een democratie, zodat we ons kunnen afvragen hoe objectief deze lessen eigenlijk waren. Churchill zei al, dat democratie de minst slechte van alle regeringsvormen is, omwege het gebrek aan betere alternatieven. Hiermee impliceerde hij niet alleen dat ook een democratie gebreken heeft, maar eveneens dat we daarmee vrede zouden moeten hebben. Desalniettemin is de evolutie van de Westeuropese democratieën in de richting van een federale staat een weinig democratisch proces, dat zich voor velen aan een heldere waarneming weet te onttrekken.

Omdat voor vrijwel alle mensen die dit zullen lezen geldt, dat zij nauwelijks tot geen ervaring met andere regeringsvormen dan de democratische hebben, is het niet zo vreselijk zinvol hierover vanuit dat perspectief een debat aan te zwengelen. Interessanter is het dit vanuit de andere kant te benaderen, en ons af te vragen wat een dictatuur precies kenmerkt, en wanneer deze kenmerken zo drukkend worden dat de drang naar een andere regeringsvorm een belangrijke maatschappelijke factor wordt. Mogelijk leidt dit tot revolutie en een verandering van regeringsvorm, mogelijk niet. De afgelopen 25 jaar hebben we voldoende omwentelingen zien plaatsvinden die niet tot een democratische regeringsvorm leidden, om te beseffen dat revoluties niet automatisch tot bestuurlijke vooruitgang leiden – wat we daaronder ook mogen verstaan.

In de jaren zeventig werd ons op school ook geleerd, dat je linkse en rechtse dictaturen had. Veel mensen dachten dat het onder een communistische dictatuur prettiger leven was dan onder een nationalistisch militair als Pinochet. Voor wie er nog aan twijfelde dat dit een onzinnig onderscheid is, ramde de Cambodjaanse communistische massamoordenaar Pol Pot de onzin van dit dogma er weinig subtiel in. Met als resultaat ‘The killing fields‘. Het onvermogen van linkse intellectuele kringen te accepteren dat dit door een ‘geestverwant’ werd aangericht is me lang bijgebleven. Het is dan ook complete larie.

Voor de benauwendheid van een dictatuur is het niet relevant of de regerende kaste een linkse of rechtse ideologie aanhangt, maar in hoeverre zij als onderdrukkend wordt ervaren. Het is van belang te beseffen, dat het daarbij niet gaat om de – meestal relatief kleine – onderdrukte groep, die een tegengestelde politiek voorstaat, maar door de bevolking en bloc. De winnaar van een langdurige burgeroorlog heeft vanwege het herstel van rust en orde automatisch meer krediet bij mensen die het gevaar, de strijd en de onzekerheid moe zijn. Aan het eind van de rit is het doel van vrijwel ieder mens een rustig en welvarend leven, en na een jarenlange burgeroorlog liggen de prioriteiten van een bevolking in de eerste plaats bij het herstel van rust en orde.

In het kader van mijn artikel gisteren over de chaos in Spanje kwam er een grafiekje van de Spaanse staatsschuld van ongeveer de laatste 100 jaar langs, waarin nogal verbijsterende feiten zaten verstopt. U ziet het hieronder.

In de ruim 35 jaar dat generaal Franco in Spanje dictatoriale macht uitoefende, daalde de Spaanse staatsschuld gestaag, tot die bij zijn dood niet meer dan 7,3% BNP (is min 57,8%) bedroeg. Hoewel ik het niet bij de hand heb, kan ik u wel vertellen dat dat GDP onder Franco niet al te veel voorstelde. Bij zijn dood in 1975 waren Spanjaarden vergeleken met de bevolking in de rest van West-Europa zo arm als kerkratten, al was er vanaf de jaren zestig een kleine, maar merkbare toename van de welvaart. Maar opmerkelijk genoeg was er tot Franco’s dood geen sprake van grootschalig burgerlijk verzet. Na de terugkeer naar een democratie onder Juan Carlos ging Spanje steeds meer op West-Europa lijken, met dát verschil, dat ook de corruptie weer welig tierde. En door de grotere vrijheid, werd men zich tevens bewust van de achterstand op West-Europa die Spanje opgelopen had. De helpende hand vanuit de EEG (lidmaatschap vanaf 1980) hielp Spanje enorm, het land ontwikkelde zich snel, de vrijheid nam toe. En de staatsschuld groeide.

In zekere zin zijn de ontwikkelingen die de dictatuur in Spanje zo lang in stand hielden vergelijkbaar met die in China sinds pakweg 1990. Vaak is voorspeld dat een verminderd wurgende greep van de communistische partij op het dagelijks leven onvermijdelijk tot een revolutie moest leiden, waarbij de communistische partij de macht zou verliezen. Maar daar wachten we nog steeds op, en veel tekenen in die richting zijn niet waarneembaar. De langzame toename van welvaart, inclusief het toekomstperspectief ooit het rijke westen in te halen, lijken voor veel Chinezen voldoende om niet al te ontevreden te zijn met hun regering. Men heeft immers voldoende te eten, en er is zicht- en voelbare vooruitgang.

Het contrast met de Arabische revoluties van de afgelopen drie jaar is schrijnend maar illustratief. De onrust die vooral de Noord-Afrikaanse dictators fataal werd, was mede een gevolg van sterk stijgende voedselprijzen. In het geval van Libië kwam daar als factor nog een politiek sterk achtergesteld deel van het land (rondom Benghazi) bij, de doorslaggevende factor in de Libische opstand. De problemen rond hoge voedselprijzen zijn ook voor de nieuwe Egyptische president Morsi een essentiële hinderpaal, en dat is de reden dat ook hij nu steeds grotere problemen met de bevolking ondervindt: Morsi bleek niet in staat na de revolutie orde rust en de zekerheid van voedsel tegen een redelijke prijs te garanderen.

In dit eerste deel heb ik vooral de basis van een aantal dictaturen gekenschetst. Morgen in deel 2 ga ik dieper in op bepalende kenmerken die veel dictaturen hun bevolking al dan niet tot een loden last worden of zijn.

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.