DE WERELD NU

Waarom Keynesiaanse politiek op dit moment zinloos is

Linkse politici beginnen bij de eerste economische tegenwind over het algemeen direct te roepen dat juist dan extra uitgaven nodig zijn. Waarom is dat onzin? Een korte uitleg.

Aangezien ik tijdens mijn opleiding bedrijfskunde maar heel summier economie-onderwijs kreeg, en de economische geschiedenis uit een eerder leven stopte in de 19e eeuw, heb ik me later uitgebreider moeten informeren.over de theorieën van Keynes. Dat had in ieder geval als voordeel dat ik er redelijk onbevangen naar keek. Van genoemde economielessen herinner ik me vooral de rekenkunde uit de Oude Steentijd, die er op neerkwam dat als je twee vuurstenen hard tegen elkaar sloeg, er een vonk ontstond, en een heleboel kleinere steentjes. Oftewel: de Multiplier, hoeksteen van het Keynesiaanse denken.

De Multiplier vertoont sterke gelijkenis met de manier waarop bijvoorbeeld het CPB de plannen van politieke partijen doorrekent, in die zin, dat het slechts een model is, dat met draaien aan knoppen kan worden gemanipuleerd. Een kleuter van vier zal het direct herkennen voor wat het is: een toetsenbord dat wel op de werkelijkheid lijkt, maar daarmee houden de overeenkomsten wel op. Het zijn exercities die niet nutteloos zijn, maar zo weinig voorspellende waarde hebben dat ze niet meer doen dan een richting aangeven. Zoals vrijwel alle modellen zijn er teveel factoren in werkzaam om te kunnen verwachten dat de voorspelde uitkomst accuraat is.

Nu is de basisgedachte van de Keynesiaanse economische politiek een heel verleidelijke, die ook nog een zekere logica bezit, mits men zich de beperkingen en de randvoorwaarden goed realiseert. Het enige dat we echter zien bij veel politici die dit type crisisbestrijding propageren, is de overtuiging, dat meer – geleend – geld uitgeven, uiteindelijk zal resulteren in een groeiende economie. Dit vertoont nog de meeste gelijkenis met de internetbedrijven-bubble van enige jaren geleden, waar men het succes op toekomstige rendabiliteit afmat aan de burn rate, zijnde het tempo waarmee die bedrijven geld wisten op te maken. Maar zo’n burn rate heeft evenveel met Keynes te maken als Darwin met sociaal-darwinisme. Geperverteerd illusionisme.

Levendig herinner ik me nog dat bij de openbare verkoping van de kantoorinventaris van het failliete KPN-QWest, in de directiekamer nog steeds het whiteboard stond met het laatste reddingsplan, dat de Raad van Bestuur een paar dagen voor het faillissement nog besprak. Honderden miljoenen die als met een croupiersharkje heen en weer geschoven werden. Zelden heb ik het verschil tussen theorie en werkelijkheid zo confronterend meegemaakt.

De basisgedachte van Keynes was niet eens zozeer botweg met geld te strooien, maar om via grootschalige publieke werken mensen aan het werk te houden in slechte tijden, met de achterliggende gedachte dat als de economie weer ging draaien, dat mede zou komen dankzij de door de staat gedane investeringen. Wat Keynes ook zei, was dat staten in tijden van voorspoed moesten sparen en bezuinigen om in tijden van tegenspoed de door hem bepleite extra uitgaven te kunnen bekostigen. Aangezien tot dan niemand een dergelijke aanpak had voorzien, zou men de eerste maal inderdaad stevig moeten lenen. Maar het was niet de bedoeling dat structureel te maken.

Als u de alinea hierboven goed tot u laat doordringen, snapt u waar de huidige generatie politici de mist in gaat. Bezuinigen in goede tijden? Echt niet! Want juist in tijden van voorspoed is lenen goedkoper, zodat men dan nog harder geld uitgeeft. Het zoet na het zuur, en zo. Maar er is echter nog een tweede punt waarop het dankzij de moderne politici mis gaat: de meeste extra uitgaven die men wil doen zijn consumptief. En dat was niet wat Keynes bepleitte.

De Keynesiaanse benadering ging uit van infrastructurele werken. Hooverdam, Autobahnen, Zuiderzeewerken, dat soort dingen. En ontegenzeggelijk zijn dit zaken die een groeiende economie goed kan gebruiken. Op langere termijn betalen die zichzelf terug, en zijn dus eerder te kenmerken als diepte-investeringen. En daar zit hem de kneep waarom op dit moment deze aanpak tamelijk zinloos is. Want we hebben dat allemaal al. Niet dat een land ooit af is, maar om wat voor soort groot infrastructureel zitten we op dit moment te wachten? Een tweede Betuwelijn? Maar de eerste is al niet rendabel. Het hele IJsselmeer droogleggen? Nog even afgezien van de milieuprotesten: veel rendement levert extra landbouwgrond vandaag de dag niet op. Een rechtstreekse snelweg van Amsterdam naar Duitsland, met maximumsnelheden van 160 km/uur? Leuk, maar het voegt weinig toe, economisch gezien.

De enige diepte-investering die denkbaar is, is beter en specifiek gericht onderwijs. Je hoort het D66 roepen. Maar in een land waar al bijna de helft van de bevolking hoger onderwijs genoot, zitten we echt niet te wachten op meer afgestudeerden van conservatoria, kleinkunstacademies en Scholen van Journalistiek. Natuurlijk is dat een beetje flauw, maar een enorme extra onderwijsinspanning garandeert niet dat de innovatie toeneemt, aangezien die juist wordt aangewakkerd door een relatief kleine groep toptalenten. En die krijgen nu over het algemeen uitstekend onderwijs, al kan, zoals hierboven al aangegeven, alles altijd beter.

We moeten er echter geen wonderen van verwachten, en bovendien strijkt het in tegen de heersende egalitaire gedachte om toptalenten sterker te stimuleren. Maar het verbeteren van de kwaliteit van de middengroepen is niet waar veel resultaat voor de toekomstige economie kan worden gewonnen, tenzij iedereen plotsklaps hogere technische studies gaat volgen. Illusionisme, kortom.

Bij het verder versterken van ons huidige onderwijsstelsel geldt de Wet van de Afnemende Meeropbrengs (WAM): er is een optimum aan te besteden geld bij vrijwel elk project. Meer geld besteden maakt het wellicht mooier, maar het rendement neemt niet lineair toe. Als voorbeeld: er 40% meer geld aan uitgeven brengt dan nog maar iets van 10% extra rendement op. Dat is dus niet handig.

Juist in volgroeide economieën zijn de ideeën van Keynes dankzij de WAM nauwelijks effectief, en zullen we moeten bezuinigen. Jammer dat politici die zich met de verdeling van geld bezig houden zich van dit soort feiten nooit op de hoogte stellen.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.