DE WERELD NU

VvMU-discussie naar aanleiding van de Deense cartoons

VvMU-discussie

De VvMU-discussie lijkt weer op te laaien te komen. Dit al wat oudere essay van Toon Kasdorp gaat dieper in op dat debat.

Elf jaar geleden, in Buitenhof van Zondag 5 februari 2006, was oud minister en voormalig EU commissaris Van den Broek te gast. Hij discussieerde met Ayhan Tonca van het CMO en met de uitgever Wouter van Oorschot over de Deense cartoons. Ze bespraken de gevolgen ervan in Nederland en elders in de wereld. Zoals wel vaker was de bijdrage van de voormalige CDA politicus wat deprimerend, in de zin dat het echte probleem dat rond de cartoons speelt bij hem niet aan de orde kwam. Het gaat bij Van den Broek nooit om een juiste analyse of om de oplossing van problemen, maar eerst en vooral om rust in de tent.

Hij meende dat het geweld voorspelbaar was geweest en voorkomen had kunnen worden als de grenzen van de vrije meningsuiting beter in acht waren genomen. Tonca was dat wel met hem eens maar Van Oorschot vond dat de vrijheid van meningsuiting noodzakelijk wel eens tot onfatsoen leidde. Dat was de prijs die je voor een vrije samenleving moest betalen. Overigens vond de gespreksleider Rob Trip en vond ook Van Oorschot dat sommige van die cartoons best leuk waren en niet beledigend. Het was beside the point allemaal.

Mensen moeten zelf weten waardoor ze zich beledigd voelen, daar gaan wij niet over en ik vind ook best dat mensen hun medeburgers met wat meer voorkomendheid kunnen behandelen dan Theo van Gogh deed, maar moet iemand daarvoor worden vermoord of bedreigd? Dat is het punt.

De discussies die volgden op de moord op de filmmaker en op het Deense incident hebben als leidraad dat het vrije woord in gevaar gebracht is. Dat is zo, omdat een aantal mensen zich nu geremd voelt om de discussie aan te gaan over de merites van de islam in onze samenleving en dat is wel een kwestie van de vrijheid van meningsuiting. Toch is dat niet de belangrijkste vraag die er speelde. Belangrijker dan de vraag of Theo van Gogh het recht had om een groep landgenoten geitenneukers te noemen of dat andersom een imam het recht had om homo’s als varkens te betitelen is de vraag of een bevolkingsgroep het recht heeft naar geweld te grijpen als ze menen dat zij in haar rechten wordt aangetast.

Naar mijn mening hadden Van Gogh en Hirsi Ali wel degelijk het recht Submission I te maken en te vertonen en heeft het Stedelijk Museum of de directeur van de productiemaatschappij er verkeerd aan gedaan de vertoning af te gelasten, want wijken voor geweld is naar alle kanten een verkeerd signaal.

Van Gogh en de imam hadden wat mij betreft niet het recht om een groep medeburgers opzettelijk te beledigen. Er moet wat dat betreft geen verschil worden gemaakt tussen moslims en homo’s, die zijn voor de wet hetzelfde. Dat heeft niets met de vrijheid van meningsuiting te maken. Eigendom werd vroeger in de wet gedefinieerd als de vrijheid om naar eigen goeddunken en zonder beperkingen gebruik te maken van je bezit. Dat heeft nooit betekent dat de eigendom van een wapen iemand het recht gaf om het tegen een medemens te gebruiken. Zo is het ook met de vrijheid van het woord. Het mag niet aan willekeurige beperkingen worden onderworpen en met name niet met geweld worden verhinderd. Dat wil niet zeggen dat we naar hartelust mogen liegen of beledigen. Titel XVI van het wetboek van strafrecht bevat strafbepalingen tegen een aantal vormen van belediging, maar gelukkig weerhoudt het gewone fatsoen de meeste mensen ervan ook zonder dat er politie of strafrecht aan te pas komt.

Het is een misverstand dat vrijheid van meningsuiting zou betekenen dat iedereen alles mag zeggen wat hij wil. Je mag niet liegen en niet lasteren en je mag anderen niet beledigen. Los van wat juridisch verboden is zijn er ook fatsoensnormen waar iedereen zich aan te houden heeft. Het categoriseren van andersgelovigen als geitenneukers hoort zeker tot de uitdrukkingen die moreel niet door de beugel kunnen. Het is ook zinloos om te gaan discussiëren of het wel of niet geoorloofd is om zoiets te zeggen. Als het wel geoorloofd was geweest was het niet gezegd. Juist het verbodene, het provocatieve was de ratio van de uitspraak en waarschijnlijk ook van de cartoons. Als het volksdeel zich niet beledigd had gevoeld, was de poging om te provoceren mislukt. Waarschijnlijk was de belediging onvoldoende voor een geslaagde strafrechtelijke vervolging wegens smaad, maar dat is het punt niet. Wat het in elk geval niet is, is een aanleiding om iemand te vermoorden en dat geldt ook voor het maken van een film waarin op artistieke wijze uitwassen van een geloof aan de kaak worden gesteld.

Voor het belangrijkste issue dat door de moord op Van Gogh of door het geweld, de bedreigingen en de boycots in de Deense zaak aan de orde is gesteld is het irrelevant of de tekenaar in Denemarken of Van Gogh, Hirsi Ali, Wilders en anderen hier in Nederland het recht hadden de dingen te doen of te zeggen waar zoveel ophef over werd gemaakt. Veel belangrijker is dat niemand het recht heeft om naar aanleiding daarvan een wapen te grijpen en hen te bedreigen of te vermoorden.

De discussie waarbij steeds gezegd wordt dat het geweld verkeerd is of te ver gaat, maar…. Dat soort discussies is foute boel. Geweld hoort alleen door de overheid gebruikt te worden voor de handhaving van het recht of de verdediging van het land. Burgers mogen geweld gebruiken in geval van acute zelfverdediging en anders niet. Alle verdere gebruik is verkeerd, ongeacht de provocatie. Dat zou het thema horen te zijn van de discussies en al die voorwaardelijk veroordelingen en voorbehouden zijn niet anders dan verdekte pleidooien voor nieuw geweld. In die zin dragen mensen als Van der Broek en Van Agt bij aan het toenemend geweld in Nederland. Zij hebben de positie en het gezag om het islamitische beestje bij zijn naam te noemen en ze doen het niet.

In een van de onnozele jongerendiscussies waar we er zoveel van zien, verklaarde een Marokkaan dat een moslim nooit een onrecht ongewroken zal laten van zichzelf of een islamitische broeder, maar dat hij zal vechten voor redres, desnoods tot de laatste islamiet. Dat is nu precies het probleem waar we mee worden geconfronteerd. Niet dat alle moslims er zo over denken, maar voldoende om het leven voor andere mensen behoorlijk onaangenaam te maken.

Een ankerpersoon van de NCRV drukte wat er gebeurd is met Vincent van Gogh ooit bar ongelukkig uit door te spreken over het in eigen hand nemen van het recht. Dat is nu bij uitstek niet het geval wanneer iemand zo disproportioneel reageert op vermeend of feitelijk onrecht dat hem of de zijnen is aangedaan.
Het probleem dat we met moslims hebben, is dat men in die kringen meent dat een aantasting van hun rechten aanleiding kan zijn om zonder enige terughouding of remming te reageren.

De wetgeving van Hamurabi, die dateert uit de tijd van het ontstaan van de Joodse bijbel en die een sprong voorwaarts betekende in het recht, blijkt niet te gelden voor islamieten. Niet oog om oog of tand om tand, maar moord wegens gebrek aan respect voor een individu of belediging van het geloof.

Dat is in een nutshell ook het probleem van Israël met de Palestijnse Arabieren. Niet dat de Palestijnen geen rechten kunnen hebben die geschonden zijn. Die hebben ze, maar de manier waarop ze menen die schending te moeten wreken en hun rechten waar te maken, maakt het moeilijk om met ze te leven.

De moderne samenleving waar we allemaal aan hechten kan niet in stand blijven als we niet aanvaarden dat de schending van rechten eerst moet worden vastgesteld en vervolgens met vreedzame middelen moet worden gerepareerd.

De belangrijkste reden waarom zoveel Moslims zulke merkwaardige opvattingen hebben over joden- en christendom is het gevolg van een gebrek aan kennis over hun eigen geschiedenis.

Yilderim, een jonge Turks-Nederlandse advocaat schreef in Trouw ooit een nogal eenzijdige apologie voor Mohammed.

Mohammed kwam, anders dan Yilderim zegt, niet om een nieuw geloof te brengen, maar om het bestaande geloof in de God van Abraham te zuiveren van ongerechtigheden. Hij vereenvoudigde de bestaande christelijke en joodse geloofsopvattingen, beperkte die in hoofdzaak tot het geloof in een almachtige en barmhartige God en schreef een aantal simpele maar vrome gedragsregels voor.

Hij erkende de oudtestamentische profeten en ook Jezus van Nazareth als net zulke verkondigers als hij zelf. Minder in rang, maar soortgelijk. Hij bestreed joden- en christendom, niet vanwege de leer van hun profeten, maar vanwege de corruptie die latere geestelijken daarin hadden aangebracht.

Wij, die de islam niet van binnen bekijken maar van buiten en die niet alleen de goede kanten zien, maar ook de gebreken, beoordelen de boom van het geloof van Mohammed aan zijn vruchten.

Origineel, zoals Jezus van Nazareth, was Mohammed niet, maar een belangrijk geloofshervormer was hij wel. Hij bekeerde een in meerderheid heidens volk van rovers en barbaren en zij veroverden met hem en zijn opvolgers, de kaliefen, het grootste deel van de toenmalige beschaafde wereld. Die wereld ging er in eerste instantie op vooruit. De oude beschaving hervond zijn levenskracht en de welvaart in het Midden Oosten nam toe, totdat in de dertiende eeuw weer stilstand en achteruitgang optrad, waarschijnlijk omdat geloofsfanaten het toen voor het zeggen kregen.

De invloed van Mohammed op de Arabieren en Levantijnen is groot en in het begin ook positief geweest, maar Hirsi Ali had gelijk dat hij naar onze moderne maatstaven gemeten moeilijk als een goed mens kan worden aangemerkt. Daarvoor was hij te gewelddadig in zijn optreden, vooral in zijn tweede periode in Yathrib, na de Hijrah. De tot het jodendom bekeerde Arabieren uit Yathrib werden behandeld op een wijze die de profeet Jezus van Nazareth zou hebben veroordeeld en die Mohammed tegenwoordig een veroordeling door een mensenrechtentribunaal zou hebben opgeleverd.

Het is goed te bedenken dat Mohammed niet in onze tijd leefde en dat, was dat wel het geval geweest de Qur’an er zeker anders zou hebben uitgezien.

Volgens de grote westerse dichter Dante kwamen Mohammed en Ali terecht in de achtste cirkel van de hel te midden van de andere scheurmakers[1] en ketters. Zo werd er aan het einde van de middeleeuwen, toen men nog recente botsingen met de islamieten had gehad, over Mohammed gedacht.

Mohammed nam niet alleen christelijke en joodse geloofsopvattingen maar ook een deel van de heidense gebruiken over uit zijn Arabische omgeving. De Ka’ba, nu de centrum van de Hadj, was vóór de tijd van Mohammed een voorwerp van heidense verering. Mekka, zijn geboortestad, ontleende daar al voor Mohammed een bijzondere betekenis aan. Veel van wat nu in het Westen als primitief wordt beschouwd in de islam stamt nog uit de tijd van voor de prediking van Mohammed.

Het kan niet ontkend worden dat Mohammed de heidense wereld waaruit hij afkomstig was tot een hoger niveau van beschaving heeft gebracht en de landen die hij veroverde tot grotere bloei. Niettemin staat hij veel lager op de ethische ladder dan Jezus van Nazareth. Zijn geloof moet in vergelijk met het christendom in ethisch opzicht als een achteruitgang worden beschouwd. Wel moet worden toegegeven dat ook het christendom in zijn tijd gewelddadig was. Het was zeker een verdienste dat hij veel van de vroeg-Byzantijnse complexiteit uit het monotheïsme verwijderd heeft.

Het historische feitenrelaas van Yilderim was een mengelmoes van waarheid en verzinsels, van een soort waar hij als advocaat problemen mee zou krijgen, maar waarmee hij het goed zou doen als imam.

De moslims waren agressief. Ze veroverden in de zevende eeuw de zuidkust van de Middellandse Zee op de christenen en een aantal van de Europese eilanden. Later werden ook versterkte plaatsen in Zuid Europa gesticht of veroverd, vooral langs de kusten van Italië. Op een gegeven moment bezetten de moslims zelfs de Alpenpassen, om reizigers te kunnen uitschudden en vermoorden.

De verovering van Spanje – niet alleen Andalusië, maar heel Spanje op een paar kleine bergrijkjes na – werd gevolgd door een veroveringstocht in Frankrijk waar zij pas gestopt werden doordat de grootvader van Karel de Grote ze bij Poitiers versloeg. Daarna zijn de Arabieren nooit meer in Europa op verovering uit geweest. De Arabische moslims werden vanaf de tweede helft van de middeleeuwen weer langzaam uit Zuid Europa verdreven. In de elfde eeuw al uit Sicilië en grote delen van Spanje, in de vijftiende eeuw pas uit het laatste stukje Andalusië dat ze nog bezet hielden. Dat de moslims dus voor het eerst te maken kregen met de Europeanen tijdens de kruistochten naar het heilige land, is niet waar. De eerste kruistocht was juist onderdeel van het tegenoffensief. Zij vond pas plaats in 1095 en toen hadden de christenen ruim vier eeuwen van een agressieve islam te lijden gehad.

Wel is het waar dat de mengeling van Arabische, joodse en christelijke beschavingselementen in Spanje tot een grote bloei heeft geleid. Joden en christenen zijn in moslimlanden altijd tweederangsburgers geweest en zijn dat nu nog. De Balkan, het deel van Europa waar de Turken vroeger de baas waren, is nog steeds het meest gewelddadige deel van ons continent, een erfenis waar we onmogelijk blij mee kunnen zijn. Dat het onder het Turkse bewind in de Balkan vredelievend toeging is een sprookje. Overal waar de Turken ooit de macht hadden, werd die met geweld gehandhaafd en overal is daar een cultuur van geweld achtergebleven. De Turken hielden zich wel aan rechtsregels, de Sharia, maar dat is als rechtssysteem inferieur aan het Romeinse recht, waar in het westen alle moderne recht van afgeleid is. Geweld speelt in de Sharia een veel grotere rol en de mensenrechtenproblemen in de Sharia landen vloeien voort uit de barbaarse straffen voor de overtreding van regels die door ons niet kunnen worden aanvaard.

Geweld is niet alleen endemisch op de Balkan, maar ook in het hele Midden Oosten. Niet voor niets heeft Kemal Ataturk aan zijn leger de opdracht nagelaten om westerse normen en waarden te handhaven in zijn land. Want aan het Turkse volk, gewend als dat was aan de Sharia, kon hij dat niet toevertrouwen.

Dat de Armenen tegen de Turken in opstand zijn gekomen, zoals Yilderim beweert, is niet waar. Ze sympathiseerden met de Russen, dat is wel waar en de Turken waren bang dat ze met die vijanden gemene zaak zouden maken, maar in opstand zijn ze nooit gekomen. Hun gedwongen verplaatsing midden in de winter, door het gebied van de moorddadige Koerden, was een voorzorgsmaatregel van de Turken. De Turkse overheid, dat moet worden toegegeven, vocht toen voor de overleving van de Turkse natie. Die ethnic cleansing van de Armenen, die al in het Oosten van Anatolië woonden duizend jaar voor de eerste Turk daar verscheen, heeft in elk geval honderdduizenden en, zoals veel Armenen zeggen, misschien wel miljoenen doden gekost. Het geldt als de grootse massamoord en etnische zuivering uit een tijd dat er nog geen communisten en nazi’s waren.

Van de drie beschavingen die als opvolgers van de klassieke oudheid kunnen worden gezien, het westerse christendom, Byzantium en de islam, was in de eerste helft van de middeleeuwen de islam de belangrijkste. Het kalifaat van Bagdad was in de tijd van Karel de Grote het centrum van een wereldbeschaving. Kunsten en wetenschappen bloeiden niet alleen in Bagdad, maar ook in Andalusië en aan de Kaspische Zee, in een gebied dus zo groot als het rijk van Alexander de Grote.

Het is voor mij onbegrijpelijk waarom de moslims over hun verleden altijd zo moeten fantaseren. De werkelijkheid is misschien iets minder mooi dan de fantasie, maar in alle objectiviteit toch mooi en belangrijk genoeg om er trots op te kunnen zijn. Het belang van de islamitische geschiedenis zit niet in de veroveringen van Mohammed en de kaliefen, die zit in de culturele opbloei die plaats vond in de Dar al Islam. Wie met het zwaard omgaat zal door het zwaard omkomen[2] zegt de bijbel maar dat is een waarheid die men, naar ik meen, in de koran tevergeefs zoekt.

Dat het Midden Oosten met al zijn rijkdom en beschaving tijdens de kruistochten een tijd lang veroverd kon worden door een handvol onbeschaafde Franken, is veel minder belangrijk dan dat de wiskunde uit de oudheid door de Arabieren is bewaard, dat zij de algebra hebben uitgevonden of overgenomen van de Indiërs en dat zij de astronomie hebben ontwikkeld tot een in de oudheid ongekend hoog niveau.

Namen als al-Kwarizmi en al-Karadji zijn heel wat belangrijker dan die van de Koerd Saladin, maar wie een gemiddeld Arabisch geschiedenisboek opslaat, vindt wel de laatste maar niet de eersten. Wie over de echte figuren van wereldbelang uit de vroege moslim beschaving iets te weten wil komen, kan in het algemeen beter terecht bij westerse universiteiten dan in het Midden Oosten en dat is toch betreurenswaardig.

Men zou de Arabieren meer zelfrespect en minder fantasie toewensen.

Meer discipline en zin in werken en meer eerbied voor de waarheid. Dat zou het hun gemakkelijker maken om de rechtmatige plaats te claimen die hun voorouders in de geschiedenis hebben verdiend.


  1. Inferno, 28e canto.
  2. De verovering van Bagdad en het Aziatische gebied van de islam door de Mongolen heeft de beschaving in de Dar al Islam een klap toegebracht, die zij nooit meer te boven is gekomen. Juist omdat de moslim zijn gevoel van eigenwaarde zo zoekt in het gebruik van geweld, is de vernedering van deze nederlaag kennelijk te veel geweest.

  1. Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Renzo schreef:

    Wat doet VINCENT van Gogh ineens in dit stuk? Hij duikt op. Heel verwarrend, want dan denk ik – en iedereen – aan de schilder… maar die heeft niets met dit alles te maken?