DE WERELD NU

Vertrouwen

Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard, zo wil het spreekwoord. Maar dit spreekwoord zegt niets over de herstelmogelijkheden van geschonden vertrouwen. Mogelijk omdat de onderliggende premisse is, dat er altijd iets overblijft om op te vertrouwen. En dát is een probleem geworden.

We zijn als Nederlandse bevolking de afgelopen twintig a vijftig jaar, afhankelijk van wat ooit uw zekerheden waren, vrijwel al ons vertrouwen in zaken en instanties waarop we ooit vertrouwden, kwijt geraakt. Maar is het echt zoveel slechter dan vroeger?

Het antwoord is gedeeltelijk: ja. Maar dat is maar de helft van het verhaal. Anderzijds is dat we tegenwoordig veel te goed geïnformeerd zijn, en dat nieuws dat ons bereikt vrij rauw is. Je kunt betwisten of de voorbewerking die pakweg 50 jaar terug gaande het informatieproces plaatsvond een goede zaak was, maar feit is dat de klap van de dagelijkse werkelijkheid daardoor vaak minder hard aankwam. Geruststellende woorden van de zogeheten boven-ons-geplaatsten hielpen daarbij ook zeer, en Het Journaal plaatste alles in een kader waarmee we leven konden.

Die boven-ons-geplaatsten waren daarom ook logischerwijs de volgende groep in wie wij het vertrouwen verloren. Steeds vaker bleek dat we hen in het geheel niet konden vertrouwen, en dat kwam in de meest onverwachte verschijningsvormen. Niet alleen gewone politici waren te onbetrouwbaar om ze nog op hun woord te geloven; ook burgemeesters bleken uiteindelijk in de eerste plaats politici te zijn. Dit gaf de autoriteit van ‘het gezag’ een grotere knauw dan we ons vaak bewust zijn.

Dank zij de extra informatiegolven die ons dagelijks overspoelen eroderen ook de posities van meer logische gezaghebbenden. Artsen en apothekers worden door homeopaten en aanverwante kwakzalvers met suggesties van belangenverstrengeling – zowel impliciet als expliciet – bestookt, en pijnlijk genoeg bleken dergelijke dwarsverbanden inderdaad ook te bestaan. Dat de gevolgen van dit ontstane wantrouwen in de medische stand disproportionele gevolgen had willen we eigenlijk niet weten.

Banken zijn dezelfde weg gegaan. Belangenverstrengeling en bedrog door topbestuurders zijn ons vertrouwd geworden. De verdere verstrengeling met politiek en de overheid die de laatste dertig jaar gewoonte werd (als gevolg van zich ontwikkelende carrièrepaden van politici) heeft het vertrouwen in banken verder verminderd. Zo safe als de bank van… is als uitdrukking volkomen in onbruik geraakt, en dat is heel begrijpelijk ook.

Diverse schandalen met kerkelijke vertegenwoordigers hebben ook het laatste restje gezag dat deze groep nog restte vernietigd. Hoe terecht vaak ook, dit heeft tot gevolg dat het wantrouwen in de samenleving steeds verder groeit, nu ook het verleden niet langer de veilige geborgenheid blijkt te hebben geboden die we ons zo graag wensen te herinneren.

Zoals met vrijwel alles, bestaat tegenover een tekort aan vertrouwen ook een teveel aan vertrouwen. Over het algemeen hebben we het dan over een geloof, het mooiste voorbeeld dat thans voorhanden is is het geloof van de Eurocraten in een goede afloop van de Eurocrisis. En ze vertrouwen op geld, in casu, de euro. Er zijn maar weinig economen onder de leden van de EC, en of ze de afgelopen twee jaar hebben bijgelezen over zulke perifere zaken als fiatgeld? Ik betwijfel het. Een extra handicap voor gelovigen op hun niveau is natuurlijk, dat hun rotsvaste vertrouwen in hun ‘missie’ het hun onmogelijk maakt zaken nog vanuit diverse hoeken te bekijken.

Dat men door voortdurend gerommel de basis van een munt als de euro – vertrouwen – volledig heeft verspeeld zal men nog wel vermoeden, maar een totaaloverzicht van de consequenties daarvan dringt niet meer tot hen door. Afgelopen week was de verbijstering van de Spaanse regering – dat het door haar aangekondigde bezuinigingspakket van 65 miljard euro door de financiële markten als volstrekt irrelevant werd behandeld – nu al een klassiek exposé van verlies van voeling met de werkelijkheid. Dat zal de komende maanden nog veel erger worden, want als ik de signalen goed lees, staat Spanje aan de vooravond van revolutionair geweld.

Niet door het verlies van vertrouwen in de regering overigens, dat zijn de Spanjaarden al enige tijd volledig kwijt. De belangrijkste politieke partijen hebben immers binnen een jaar beiden een brevet van totaal onvermogen afgeleverd dat geen ruimte voor twijfel laat. Veel ernstiger zal worden, dat de komende maanden de voedselprijzen sterk zullen gaan stijgen. En als er één ding is dat revoluties veroorzaakt, dan is het voedselschaarste.

Voedselprijzen waren vorig jaar de belangrijkste reden dat de Egyptische revolutie slaagde, en een herhaling dit jaar garandeert dat ook in dat land de onlusten weer endemisch zullen blijken. Wie niet in staat blijkt de constante toevoer van voedsel te garanderen, verliest het vertrouwen van zijn volk per definitie.

Een land als Nederland is veel te rijk om door hogere voedselprijzen in de problemen te komen. Begrijpt u ook direct waarom het in een land als het onze lang kan duren voor er een revolutie uitbreekt, ondanks de vele redenen waarom de bevolking recht heeft op grote ontevredenheid. Buiten de voedselvoorziening is er maar weinig waarin we nog vertrouwen hebben, maar dat is voldoende. Nog wel.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.