DE WERELD NU

Verbijsterend schokkend gewoon

Gisteren op twitter ergerde ik me weer eens aan het taalgebruik van politici die reageerden op “Zaventem”. Dat leverde dankzij een reactie van Martijn Heeroma voer voor een avondje amusement en interessante gedachten.

screenshot-twitter com 2016-03-23 01-12-09

Het tweetje spreekt voor zich, maar ik kreeg van Martijn een linkje naar een discussie hierover van een paar maanden terug. Een aantal journalisten besprak bij Politieke Junkies (een maandelijks programma bij De Balie in Amsterdam) ditzelfde fenomeen, al lag daar de focus meer op het taalgebruik an sich.

Vanaf 1:11:00 wordt het interessant, als de discussie zich richt op het gebruik van woorden als schokkend, verbijsterend en meer van dergelijke moderne dooddoeners. Iets later, vanaf 1:16:00, kwam een opmerking die bij mij een gedachtetreintje in gang zette.

“Het punt is, dat bij al deze kleine artikelen, zitten al die Kamerleden óók in een soort rare kramp, want die moeten een soort powerquote leveren om net wel of niet in zo’n artikeltje te belanden. Dat is misschien een buitengewoon treurige activiteit, maar ze zijn allemaal bezig zichzelf zichtbaar te maken. Maar hoe komen we uit die kramp? Je bent toch eigenlijk iets heel raars met elkaar aan het doen?

Daar was het panel het mee eens. Via enige hilariteit ging men er op verder, maar zelf had ik even genoeg gehoord.

Natuurlijk, als je niet opvalt krijg je geen aandacht. Dat dat de basis is voor de toon van de PVV – om maar eens een goed voorbeeld te noemen – daar kwam men even niet op. Maar het punt was gemaakt, en het leek me valide. En als historicus zijnde gingen mijn gedachten vrijwel automatisch terug naar hoe het ooit anders was. Of moest zijn geweest zo U wilt. Hoe brachten politici zichzelf over het voetlicht voordat de meest effectieve methode was zich in het zicht van de camera te wringen? Hoe zij er voor zorgden dat hun eigen achterban in ieder geval op de hoogte kwam met hun eigen standpunten, en dat zij die met verve wisten te verdedigen?

Zoal vaak was het antwoord eigenlijk eenvoudig: de pers was pluriformer, er waren minder partijen en de NOS was nog niet gepreoccupeerd met wat de PvdA van iets vond als richtsnoer voor de juiste aanpak van een kwestie. Over de NOS kun je veel zeggen – wat ik ook geregeld doe – maar anders dan een volledige opheffing gevolgd door vrije en open sollicitaties bij een nieuw op te richten staatsomroep gaat weinig helpen. Niet binnen twintig jaar, althans. Vroeger waren de media ook pluriformer – er waren meer kranten, en elk had zijn eigen signatuur. Dat alleen al garandeerde dat iedereen op een vaste stek zijn ei kwijt kon. Zodat er minder hysterische noodzaak was om vooraan te staan bij de microfoon. Dat liet ook ruimte voor genuanceerde en verstandige reacties, niet in het minst omdat de toenmalige journalisten niet gediend waren van obligaat gekwek.

Niet alles was vroeger beter, maar sommige dingen beslist wel.

De oplossing zou eenvoudig kunnen zijn, als we niet intussen in het visuele tijdperk waren aangeland. Wat op TV wordt gezegd is de waarheid geworden, en wie het eerste komt heeft het punt al half gewonnen. Zie ook wat ik over vrijwel hetzelfde gisteren schreef: weinig kranten beschikken nog over volwaardige redacties die het zouden aankunnen daar op een goede manier mee om te gaan.

Wat mij wel een goede suggestie lijkt, is dat Kamerleden voortaan verplicht worden hun bijdragen op een eigen blog te publiceren. Letterlijk. Niet dat heel veel mensen dat zullen lezen, maar als je je eigen woorden terugziet besef je soms pas wat je hebt gezegd. Een alternatief zou kunnen zijn om Kamerleden per roulatiesysteem aan het woord te laten. Maar ik kan me zo voorstellen dat dat niet helpen gaat – de meesten zijn nu eenmaal volkomen oninteressant qua meningen als ze er geen lijdend gezicht bij kunnen trekken. Wat dat betreft zijn ze nu eenmaal inderdaad verbijsterend en schokkend gewoon.

2 reacties

  1. carthago schreef:

    Ook cato presteerde het zonder de nos. 😉
    Mooi artikel!

  2. Victor Onrust schreef:

    Vroeger was het voldoende als de minpres het volk toesprak. Kamerleden hoefden zich daar niet mee bezig te houden en kregen daar ook geen gelegenheid voor. Hij sprak namens allen.