DE WERELD NU

Triage bij de grens

Wijlen Milo Anstad vroeg zich ooit – tijdens een ontmoeting op straat – af of al die PvdA vrienden van hem die de Polen antisemitisme verweten, ook zo hadden gepraat als ze in het vooroorlogse Polen hadden gewoond. Probeer je voor te stellen dat je in je eigen dorp, in een winkel, de mensen om je heen niet kan verstaan. Iedereen om je heen praat door elkaar, ze maken onbegrijpelijke grapjes en jij lijkt niet te bestaan. En niet in één dorp, maar in veel dorpen en buurten.

Zijn stelling was duidelijk. De Amsterdamse salonsocialisten maakten zich vrijblijvend boos om het vermeend antisemitisme in het naoorlogse Polen. En ook, wacht maar tot het zover is dat in sommige wijken van grote steden het Nederlands een minderheidstaal is geworden. Eens kijken of de socialisten die daar wonen nog steeds zo modieus ‘antiracistisch’ zijn.

Wat Anstad beschreef was het deficiet van de multiculturele samenleving aan het begin van de twintigste-eeuw. Joden waren vaak buitenstaander in het land waar ze woonden. De gestudeerde elite was geassimileerd, maar veel arme, ongeschoolde Joden waren dat niet en in geen van de Oost-Europese gastlanden werden ze als gewenst ervaren. Hun verdrijving, en later die van andere grote bevolkingsgroepen na de Eerste Wereldoorlog wordt prachtig beschreven in: The Unwanted/ European refugees in the Twentieth Century van Michael Marrus. Prachtig en droevig, want toen duidelijk werd dat hier een probleem was ontstaan zo omvangrijk dat een gezamenlijk Europese aanpak nodig was, brak de Tweede Wereldoorlog uit.

We hebben het nu ook over een probleem dat al langer bestaat. Begin jaren negentig werkte mijn toenmalige vriendin als verpleegkundige in een asielzoekerscentrum. Zij kwam regelmatig thuis met verhalen vol verbazing over de haat tegen het Westen die sommige gevluchte Afghanen, Iraniërs en andere moslims uitten. Vooral de vrouwen moesten het ontgelden, die waren schaamteloos. Dat was begin jaren negentig. Helemaal nieuw voor me was dat niet. Eind jaren zeventig had ik een Duits onderzoeksrapport gelezen waarvan de ondertitel een citaat van een Turk was. Hij woonde al jaren in Duitsland en noemde zijn gastland: een bordeel zonder dak.

Nog een ervaringsfeit. Ik liep in het kader van een onderzoek eind jaren zeventig mee bij diverse politiekorpsen. Zo kwam ik ook bij een vreemdelingendienst terecht. Daar vertelde iemand dat ze nu anders met vreemdelingen omgingen. Vroeger, vertelde een politieman, gingen ze om zes uur ’s ochtends naar het treinstation in het centrum met een burgerbusje. Ze openden dan de deuren en riepen: ‘Werk! Werk!‘ Als het busje vol was reden ze naar het politiebureau. Altijd honderd procent raak, zoveel illegaal in Nederland verblijvende buitenlanders waren er.

Bij allerlei korpsen vertelden ze hetzelfde verhaal over deze mensen: dweilen met de kraan open. Had je een Marokkaan die illegaal in Nederland was op de trein gezet, kon je hem de volgende dag weer in de stad tegenkomen. En dan al die landen die niet meewerkten om identeitspapieren, als de illegalen die al hadden, te controleren: Marokko en China stonden bovenaan.

Eind jaren zeventig waren er nog niet eens zoveel oorlogen. Toch was toen al het ‘illegale buitenlanderprobleem’ principieel onbehandelbaar. Het was echter een probleem dat klein genoeg was om te negeren. Nu is het een Europees probleem geworden. Het probleem van de toelating wordt door velen gevoeld als een probleem van leven of dood.

Kwantiteit verandert kwaliteit. Bij één wesp in de tuin kan je je nog permitteren de schoonheid van dit insect te zien. Bij tientallen spreek je van een plaag. Ook bij mensen heeft aantal een kritisch morele massa. Honderd vluchtelingen wil een land wel opnemen. Bij duizenden begint het besef te dagen dat er een selectief onderscheid moet worden gemaakt: deze vluchteling wel, die niet.

Daarin is de oorlogsgeneeskunde ons voor gegaan. Tijdens de Napoleontische oorlogen vielen ongekend hoge aantallen gewonden. Een arts ontwikkelde toen het principe van de triage. Bij triage wordt een onderscheid gemaakt in categorieën slachtoffers. Onbehandelbaar want te ver heen, ter plaatse behandelen en de derde categorie: kunnen we niet behandelen. Een wreed principe misschien, maar uiteindelijk steeg het aantal overleverden.

Triage in de geneeskunde is al lastig, en ook daar is de grens van onbehandelbaar opgeschoven naar nog een beetje behandelbaar. Maar het menselijk leed aan de grens, hoe kunnen we daar een onderscheid in aanbrengen? Wie mag er wel in en wie niet? Meneer X komt er absoluut niet in; we kunnen er hier achter komen of meneer Y er in mag en iemand anders moet beoordelen of meneer Z er in mag.

Nu al zijn er staten die bij het onderscheid gewenste/ongewenste vreemdeling religie laten meespelen; christenen wel, moslims niet. Deze culturele triage bij vluchtelingen zal ons hele morele systeem – dat ten pricipale generalistisch is – onder druk zetten. Dat zal leiden tot stormen van protesten (niet alleen van salonsocialisten) en tot geloofsafval onder pragmatische moslims.

Is dat erg, gedwongen geloofsafval? Moslims kunnen er van meepraten. In alle landen die ze hebben veroverd, heeft dat geleid tot een gigantisch geloofsafval onder allerlei christelijke denominaties tot Zoroasters en Hindu’s toe. Niemand die er nog over spreekt, zeker de salonsocialisten niet.

1 reactie

  1. Chris schreef:

    Wat een mooi stuk!
    Maar hoe nu verder hoe moet de gewone burger met gezond ” verstand ” een keuze maken of een richting geven aan zijn gedachten!
    Een burger met gezond verstand wil het beste voor iedereen, iedereen zijn land zojn veiligheid zijn gezin zijn leven!