DE WERELD NU

Het grootste taboe van de liberale democratie – er is geen vrije wil -2-

vrije wil, CrossCultural Human Rights Centre

In de liberale democratie zijn geen taboes, of zouden er niet mogen zijn. De theorie is anders dan de praktijk: er zijn taboes. Maar wat als één zaak taboe is voor iedereen? Dan hebben we een probleem. Zo’n taboe is er over de kern van onze liberale samenleving: de vrije wil. In dit tweedelige essay betoog ik dat de perceptie van vrije wil door onze samenleving simpelweg fout is.

Inleiding
In de eerste blog heb ik betoogd dat determinisme de enige rationele positie is in het filosofisch debat is van de vrije wil. Leidend naar de tweede conclusie heb ik uitgelegd wat de wil is en wat de wil stuurt. Het zou nu duidelijk moeten zijn dat de vrije wil een illusie is.

Ik eindigde mijn eerste blog met de opmerking dat dit existentiële angsten opwekt: hoe kan men moreel verantwoordelijk zijn zonder vrije wil? Hoe kan ik meester zijn over mijn toekomst? Hoe kan onze samenleving functioneren zonder vrije wil? Het in vraag stellen van de vrije wil ontketent al die existentiële angsten en leidt tot nihilisme (of dat is de tegenwerping). Dit hoeft niet zo te zijn en dat ga ik nu uitleggen.

Verantwoordelijkheid en schuld
Er heerst de idee dat verantwoordelijkheid is gekoppeld aan de keuzes die de vrije wil heeft gemaakt. Als de vrije wil die keuzes niet heeft gemaakt, dan ontslaat men personen van verantwoordelijkheid, luidt de redenering. In een deterministische wereld; heerst er een doemscenario dat elke advocaat kan pleiten dat zijn cliënt zijn misdaden heeft gepleegd door zijn slechte jeugd, slechte buurt,… Dit is gebaseerd op een verkeerde notie van “verantwoordelijkheid” en daarbij aansluitend, “schuld”.

Verantwoordelijkheid is niets ander dan een houding waarbij men de gevolgen accepteert die gedeeltelijk kunnen teruggebracht worden door diens daden of dat de gevolgen redelijkerwijs ingeschat en vermeden konden worden. Verantwoordelijkheid impliceert alleszins niet dat die daden intentioneel waren of dat er een directe link bestaat tussen die persoon en het gevolg. We spreken pas van schuld als het gevolg wel intentioneel was, als de persoon redelijkerwijs de gevolgen kon inschatten en als het gevolg wel direct causaal kan teruggebracht worden tot die persoon. Een persoon die schuldig is, mag gestraft worden. Een persoon die verantwoordelijk is, mag in principe niet gestraft worden (of de straf mag enkel de gevolgen an sich zijn, niet een rechterlijke instantie die een straf oplegt).

Laat ik mij dit illustreren met een voorbeeld. Ik heb een auto. Ik ben verstrooid en ik vergeet mijn auto af te sluiten. Mijn auto wordt gestolen. Mijn vergeetachtigheid maakt mij verantwoordelijk voor het stelen van mijn auto. Ik hoef mij niet schuldig te voelen want ik had niet de intentie om mijn auto vergeten af te sluiten. De enige die schuldig is, is de autodief. Hij heeft intentioneel een auto genomen die niet van hem was en de autodief mag door het gerecht berecht worden. De dief wordt gestraft, mijn enige straf is dat ik mijn auto (even) ben kwijtgeraakt. In theorie zal de dief een tweede keer nadenken voordat deze een auto steel, en ik zal meer zorgzaam zijn tegenover mijn auto.

Straf en autonomie
Voormalig strafrechter Walter De Smedt beklaagde zich nog recent over de straffeloosheid bij justitie:

“Wie de nieuwe doctrine bedacht heeft, is niet uit te maken, maar het is intussen een algemene wetenschap geworden: straffen hoeft niet meer.”

Enkelbanden, afkoopwetten, taakstraffen, voorwaardelijke straffen: justitie is een lachertje geworden. Correctionele rechtbank? Wat een billenkletser! De Smedt waarschuwt hoe dit leidt tot allerlei sociale kwalen, van radicalisering tot de graaicultuur.

Zonder straf kan er geen schuld, boete of verantwoordelijkheid zijn. Zonder straf kan niets ons onder druk zetten om moreel te handelen. De nieuwe doctrine luidt: straf mag geen gevolgen hebben, straf mag geen pijn doen, straf mag niet meer bestaan. Dit is de schuld van de orthodoxe liberalen. Anders dan de klassiek-liberalen, zijn de huidige generatie liberalen voorvechters van vrijheid zonder verantwoordelijkheid. Want verantwoordelijkheid is paternalisme, het is vrijheid beperkend.

Natuurlijk is straf niet het enige. Naast de stok heb je ook de wortel. Je kan mensen belonen als ze de goede keuzes. Fiscaliteit is een onontbeerlijk instrument om goed gedrag te promoten. Sensibilisering is nog zoiets, dat probeert communicatief je te overtuigen.

Je kan de drie traditionele methoden van druk in een stijgende volgorde van interventie en sterkte zetten: communicatief, financieel en repressief. Het is evident dat een overheid eerst probeert burgers communicatief en pas later repressief te dwingen, proportioneel tot de noodzakelijkheid.

Liberalen kijken neer op deze traditionele methoden omdat ze “paternalistisch van aard zijn. Paternalisme heb je in goede en slechte vormen. Paternalisme dat de zelfbeschikking en autonomie van de burger respecteert, is van de goede soort. Zelfbeschikking en autonomie, wat dat betekent dat in de deterministische wereld?

Ten eerste, als de interventie transparant is. Overheden zouden open en bloot moeten communiceren over de intenties van hun beleid. Het beleid zelf zou ook transparant moeten zijn, het moet duidelijk zijn voor de burger dat de overheid intervenieert in de keuze van de burger. Nudging, dat gestoeld is op subtiliteit, is niet-transparant en schendt dus de autonomie van de burger.

Ten tweede, de interventie moet rationeel zijn. Ik bedoel dat de interventie voornamelijk moet appelleren aan de ruiter en slechts in beperkte mate aan de olifant. Burgers moeten dus rationeel kunnen beslissen op basis van systeem 2, niet systeem 1. Nudging appelleert vooral aan de olifant en schendt dus de zelfbeschikking van de burger.

Liberale definities van autonomie incorporeren de afwezigheid van druk, ik stel eerder de ontsnappingsmogelijkheid van druk. Zelfs al is de beperking in beslissingsmogelijkheid door nudging beperkt, omdat door de niet-transparante en diffuse aard van nudging de mogelijkheid om te ontsnappen uitgesloten is, is nudging disproportioneel drukkend.

Zorgplicht
Kan de advocaat pleiten dat de stimuli die zijn cliënt heeft ontvangen zijn acties determineerde? Het equivalent is dat de ruiter geen inspraak had op zijn olifant. Dit lijkt op het eerste gezicht consistent met mijn verhaal. Herinner u dat ik druk in tegenstelling tot de compabilitisten verwierp als voorwaarde voor vrije wil. Enkel als men determinisme combineert met de afwezigheid van druk, kan de advocaat zeggen dat zijn cliënt geen inspraak had.

Een schizofreen die een misdaad pleegt, wordt niet schuldig bevonden. Diens conditie maakte de schizofreen wilsonbekwaam en ontoerekeningsvatbaar: de schizofreen had geen controle over diens daden zoals een gezond persoon dat heeft. De schizofreen wordt niet veroordeeld. [Toch wordt de schizofreen “gestraft” door opsluiting in een psychiatrische instelling. Dit is natuurlijk omdat de schizofreen een gevaar is voor de samenleving.]

In de definitie van verantwoordelijkheid heb ik expliciet toegevoegd dat dit ook toepasbaar is voor gevolgen die redelijkerwijs ingeschat of vermeden had kunnen worden, zelfs als de actor een andere persoon is. Neem nu de schizofreen: als de familie op de hoogte van diens conditie was, maar heeft nagelaten om de schizofreen te colloqueren, dan is die familie bij proxy verantwoordelijk voor de misdaad. De specifieke misdaad hoeft niet voorspeld worden, alleen het feit dat er een redelijk risico bestond dat de schizofreen een gevaar was voor zichzelf of de maatschappij, verplicht de familie om medische hulp te verlenen en indien niet mogelijk, de persoon te colloqueren. In juridische termen heet dit de zorgplicht en deze verzaken is nalatigheid.

Het lijkt banaal, maar de zorgplicht geldt ook voor de persoon zelf. De controverse rond de schuldvraag bij verkrachting of seksuele agressie ligt enerzijds bij de controle die de dader had en anderzijds de zorgplicht die het slachtoffer had tegenover zichzelf. Er zijn twee extreme posities hierin:

  1. Alle verantwoordelijkheid en schuld ligt bij het slachtoffer. Door seksueel te kleden of te gedragen lokte het slachtoffer de misdaad zelf uit. De dader wordt voorgesteld als een persoon zonder controle, de controle ligt bij het slachtoffer. Een onredelijke beperking van de autonomie van potentiële slachtoffers wordt verwacht. Dit is het model van religieus orthodoxe samenlevingen.
  2. Alle verantwoordelijkheid en schuld ligt bij de dader. De dader wordt voorgesteld als een kwaadaardig persoon. Het slachtoffer ontslaat zichzelf van de zorgplicht, de verantwoordelijkheid ligt 100% bij de dader. Een onredelijke eis van zelfcontrole van de potentiële daders wordt verwacht. Dit is het model van individualistische liberale samenlevingen.

Mensen zien eigenlijk geen graten in punt twee. Het is vloeken in de kerk dat een slachtoffer van seksueel verbaal of fysiek geweld enigszins verantwoordelijkheid heeft. Is het niet zo dat in principe een vrouw naakt over het straat mag paraderen zonder zelfs maar een wellustige blik te krijgen? Anders wordt men vaak door de idealisten in de hoek van “victim blaming” of “verkrachting goedpraten” geduwd. [Toen ik deze blog publiceerde werd mij zelfs vrouwenhaat verweten.]

Het equivalent van het naaktheid argument voor een auto is dat ik een Porsche met open deuren en sleutel in het contact parkeer en na een uur verwacht dat die Porsche er nog steeds staat. Nochtans is het geen probleem voor dezelfde idealisten om de Porsche eigenaar als roekeloos of stom te omschrijven. Idealisten zijn het impliciet met mij eens dat de Porsche eigenaar redelijkerwijze inspanningen moet verlenen om het risico te verlagen: auto op slot, alarm aan, indien mogelijk parkeren in gesloten parkingen,…

Dezelfde redenering toepassen op een vrouw is taboe: ga niet alleen ’s nachts naar huis, feest in groep, bedek je diepe decolleté met een vest als je buiten de club gaat, drink niet te veel of zorg ervoor dat een betrouwbaar persoon over je kan ontfermen, blijf niet slapen bij vreemden, … Dit zijn tips die elke moeder/vader meegeeft met hun dochters bij hun eerste feestje. Dit zijn geen onredelijke, excessief inperkende maatregelen. Het zijn effectief risicoverlagende trucs.

Wilt dit zeggen dat het “ok” is dat een onzorgvuldig persoon wordt verkracht of bestolen? Nee, dat is absurd. Niets kan de zulke daad rechtvaardigen. Er is slechts één schuldige: de dader. Wel is er een gedeelde verantwoordelijkheid (maar niet noodzakelijk 50/50) van beide actoren dat deze alles hebben gedaan dat mogelijk was om het misdrijf te vermijden, e.g. de wil te temmen. Een man moet er alles aan doen dat deze de fysieke integriteit van een vrouw respecteert. Een vrouw moet er alles aan doen dat deze geen slachtoffer van seksueel geweld wordt. Voorkomen is nu eenmaal beter dan genezen…

Prudentia en phronesis
Het is wat de Grieken prudentia (voorzichtigheid) noemden. Prudentia is de belangrijkste van alle kardinale deugden omdat prudentia het vermogen geeft om de gulden middenweg te bewandelen.

In Aristoteliaanse deugdethiek staat de gulden middenweg centraal: ethiek lag in de ontwikkeling van karakter. Moed is een deugd omdat het de gulden middenweg is tussen lafheid (tekort aan zelfvertrouwen en overmaat aan angst) en roekeloosheid (tekort aan angst en overmaat aan zelfvertrouwen). Aristoteles benadrukte dat phronesis (“praktische wijsheid”, “geschiktheid”, “indachtig zijn”) van belang was: in plaats van rigoureus hetzelfde te doen, moet de situatie in acht worden genomen. Phronesis moest ontwikkeld worden om uit te maken wat deugdig was in die situatie.

De idealisten zijn niet indachtig of prudent. Als deftigheid, schoonheid een deugd is voor een vrouw, dan zijn vulgariteit (een overmaat aan wellustigheid, toonbaarheid) en preutsheid (een overmaat aan vroomheid, nood aan bedekken) de twee ondeugden. Wat vulgair wordt gezien in een werksituatie, is deftig op een feest en omgekeerd, wat deftig is in een werksituatie, is preuts op een feest. Wat deftig is voor een volwassen jonge vrouw, is vulgair voor een pubermeisje of een oudere vrouw. Idealisten ontkennen de finesse van deftigheid. Alles moet kunnen in elke situatie.

Voor mannen is gewetensvolheid, tempering een deugd, obsessiviteit (een overmaat aan controle, masochisme) en losbandigheid (een overmaat aan zorgeloosheid, hedonisme) zijn ondeugden. Idealisten verklaren mannen de bron van alle kwaad. Zij framen elke actie van een man in een kader van seksisme, patriarchie, “rape culture” en dominantie. Zij duwen mannen in een onnatuurlijke positie van morele austeriteit. Je kan niet verwachten van mannen dat deze apathisch reageren als er een naakte vrouw voorbijkomt. Idealisten zijn dan ook totalitair in de inperking van de mannelijke geest.

In de liberale samenleving heersen de idealisten. Er zijn veel rechten en slechts weinig plichten, of de rechten en plichten zijn ongelijk verdeeld. Er mag geen cultuur van deugdzaamheid heersen want dat is paternalistisch. De samenleving moet tolerant zijn, wat zoveel betekent als onverschillig zijn tegenover het lijden dat onvoorzichtige personen veroorzaken. Het is het soort tolerantie waarbij personen zich isoleren van anderen. Samenlevingen die geen deugdzaamheid cultiveren, gaan ten onder door decadentie.

Ik zie een verkeerde perceptie van vrije wil als de hoofdschuldige hiervan. De grootste slachtoffers zijn vrouwen zelf, die een naïeve versie van de wereld aangeleerd krijgen. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, het is wanneer de idealistische bubbel uiteenspat dat vrouwen onherstelbaar lijden. Voorkomen is beter dan genezen: moeders, leer je dochters een deftige vorm van schoonheid, negeer de valse frivoliteit van de idealisten. Wat stopt trouwens deze idealisten om zelf eens naakt over de Meir te paraderen?

Het perverse is dat de idealisten zichzelf oh zo moreel superieur achten. Tegelijkertijd tentoonstellen ze een soort “seksisme van de lage verwachtingen”: ze ontnemen vrouwen hun agency en daarmee alle verantwoordelijkheid. Vrouwen worden niet geacht een temmende wil of de mogelijkheid tot phronesis te hebben. Ze worden gezien als zwak, niet in staat tot zelfredzaamheid of zelfstandig, kritisch en rationeel denken. Sommigen gaan zo ver dat ze van vrouwen denken dat deze biologisch superieur zijn (want vrouwen voelen niet zulke basale emoties als lust, jaloezie of ijdelheid). Vanuit dit denken is de sprong naar de totalitaire onderdrukking van de man slechts klein…

There is such thing as a society
Wat liberalen ook niet begrijpen, is dat druk, tempering sowieso in oorsprong van een ander komt. Het zijn andere mensen die je kunnen temperen, je kan niet uit jezelf dwingen om iets te doen. Je kan jezelf niet dwingen te willen.

Druk kan van de gemeenschap komen. Dit veronderstelt dat de samenleving, net als de wil, een emergent object is en dus bestaat an sich. Ik heb in de vorige blog gemeenschap en cultuur al omschreven als intense samenwerking tot het punt dat het ene niet bestaat zonder het andere. De cultuur, dat zijn ook de verscheidene sociale conventies en tradities die impliciet geaccepteerd worden in de gemeenschap en bij elke generatie gesocialiseerd worden. De cultuur is als het ware de wil van de gemeenschap.

[In de 19de eeuw is het concept van een natie geformuleerd omdat men toen ontdekte dat er verschillende gemeenschappen of lichamen bestonden met elks een eigen cultuur of geest. De gemeenschap (als lichaam) en de cultuur (als geest, wil) moesten abstract samenkomen en zo ontsprong de natie (als objectief bestaande persoon met intrinsieke bestaanswaarde). Nationalisme draait rond het proces van bewustwording. Het constructivisme met vlaggen en liederen achteraf is slechts bedoeld om de natie-als-personen te onderscheiden van andere naties-als-personen, net zoals tatoeages en kledij dat doen bij mensen. De constructen an sich zijn niet essentieel voor de natie (als in onderdeel van de kern, essentialisme) maar slechts functioneel-psychologisch essentieel (voor uiting en zelfbewustzijn). Symboliek mag niet achteloos weg gerationaliseerd worden. Dit even terzijde.]

Een belangrijke taak, functie of doel van de gemeenschap is het formuleren, handhaven en doorgeven van de sociale conventies nodig om het bestaan van die gemeenschap te waarborgen. Over de geschiedenis heen zijn taken die initieel door de gemeenschap werden opgenomen, doorgeschoven naar de staat of andere organisaties. Dit proces staat bekend als institutionalisering. [Een instituut wordt door Samuel Huntington gedefinieerd als “stable, valued, recurring patterns of behavior” wat zo breed is dat het alles van de staat tot het gezin kan zijn. Instituut wordt door mij in strikte zin gedefinieerd, de patronen die geformaliseerd worden in geschreven regels, onpersoonlijk worden van aard en worden uitgevoerd en afgedwongen door organisatorische structuren met de bedoeling een vruchtbare sociale orde te creëren. Een maatschappij is het geheel van instituties, je hebt de burgerlijke maatschappij (private organisaties, bedrijven en verenigingen) en de politieke maatschappij (publieke organisaties, de staat dus).]

Het sociaal contract is een idee dat werd bedacht door een aantal Verlichtingsdenkers om de autoriteit van de staat te legitimeren. De naam “contract” is misleidend want elke concept ervan ging uit van druk om het contract te handhaven, ook al was men het niet eens. Het is geen contract in de liberale zin van een vrijwillige overeenkomst. De staat heeft de geweldsmonopolie en kan dus personen fysiek dwingen te gehoorzamen aan de wet.

Ik vermeld Rousseau die in Europa het meest van invloed was. Volgens hem is de staat gelegitimeerd door de collectieve wil van de mensen. Het contract kon enkel democratisch (met een 50%+1 meerderheid) veranderd worden. Mensen die met het contract niet eens zijn, kunnen dat enkel in woorden niet in daden tot uiting brengen. Het breken van het contract geeft de staat de autoriteit om je te straffen. Rousseau heeft hierbij impliciet de socialiteit van de trichotomie geofficialiseerd. De staat werd de institutionalisering van de socialiteit. [Een centrale doctrine van het nationalisme is het samenvallen van natie en staat, wat ook veel verklaart.]

Tegelijkertijd is er de Lockeaanse versie die meer op individuele rechten is gebaseerd. De legitimiteit van de staat is eerder geformuleerd in het niet-schaden van individuen hun rechten, hetzij door de staat (rechtsstaat), hetzij door andere individuen (strafrecht, burgerlijk recht). Die rechten worden zo geformuleerd dat deze het algemeen belang behartigen.

Demon van Laplace
De grootste angst voor het niet bestaan van de vrije wil is niet dat personen onverantwoordelijk worden. De grootste angst is dat iemand met kennis van de deterministische processen de koers van de mensheid zou kunnen bepalen. Zo’n iemand is de demon van Laplace:

“Als er een intelligentie zou zijn die, op een gegeven moment, alle krachten zou kennen die op de materie inwerken, alsook de exacte situatie van elk onderdeel van alle materie, dan zou deze alle bewegingen van de grootste hemellichamen tot het kleinste atoom kunnen omvatten, en zou er niets meer onzeker zijn voor deze intelligentie; het verleden net als de toekomst worden voor hem zichtbaar gemaakt.”

De angst is diepgeworteld in de anti-ASI beweging en in series als Person of Interest. Tegen het einde van de serie is er een gevecht tussen twee artificiële superintelligenties, The Machine en Samaritan, de eerste is een creatie van iemand die deze bewust heeft beperkt en de andere is een creatie van iemand die deze bewust almachtig en heersend heeft gemaakt. In de serie worden ze beide omschreven als goden.

Psycholooog Jordan Peterson legt uit (vanaf 36:30 tot 55:40) waarom een ASI nog niet bestaat. Simpelweg de wereld observeren is niet genoeg om betekenis uit te halen. Feiten presenteren zichzelf niet als evident. Perceptie bleek de struikelblok te zijn voor de ASI. De postmodernen denken dat het aantal interpretaties oneindig zijn en de canonieke interpretatie niet bestaat, Jordan Peterson gelooft dat dit een logische fout is. Het aantal interpretaties van de wereld is beperkt door een doel. Het doel zou zo geformuleerd moeten zijn dat het je noden vervult vandaag, morgen, over een jaar en dat dit doet vanuit een sociale context van competitie en coöperatie. Vanuit zo’n doel kan je de wereld interpreteren op zo’n manier dat het betekenis geeft. Daarom bestaat er geen ASI, omdat de ASI geen doel of lichaam heeft; “denken is voor doen”.

Staatsterreur
Over de geschiedenis hebben verscheidene personen gepretendeerd dat zij een doel kunnen formuleren dat goed is voor iedereen. Vooral de communistische dictaturen waren erg, omdat zij pretendeerden de deterministische processen te kunnen controleren om dat doel te kunnen bereiken. Zij deden dit uit goede bedoelingen, zij geloofden dat zij een utopische samenleving konden designen vanuit een schone lei.

Locke als liberaal hecht veel geloof in het individu dat weet wat het algemeen belang is. Als een staat het algemeen belang schaadt, dan hadden de burgers recht op revolutie. Dat is exact wat marxisten dachten: zij wisten wat het algemeen belang was en gebruikten gewelddadige revolutie om een nieuwe staat in te richten. Locke als liberaal spreidde het bedje voor anti-liberalen.

Locke was fout te denken dat het algemeen belang kon afhangen van de interpretatie van één of enkelen personen. Eén persoon is gebrekkig in kennis voor het interpreteren van de complexe wereld. Daarvoor zijn mensen te bevooroordeeld en moreel imperfect. Hoe weet deze persoon dat zijn of haar interpretatie de juiste is? Hoe kan deze zijn of haar interpretatie opleggen aan anderen?

Dat was ook de belangrijkste thesis van Friedrich Hayek tegen centrale planeconomieën: geen enkele econoom is slim genoeg om uit te maken wat het beste is voor iedereen. De prijs van goederen en diensten, bepaald door de koop en verkoop van individuen, is een constant referendum. Geen enkele econoom kan iets inbrengen tegen de collectieve wijsheid van duizenden.

De redenering kan even makkelijk omgedraaid worden: waarom zou het individu, met al diens beperkingen en tekortkomingen, weten wat goed voor hem of haar is? Waarom zou de collectieve wijsheid geen invloed mogen hebben op het individu door deze te beperken, zoals Rousseau dacht? Er is dus een missmatch tussen die twee.

Collectieve wijsheid
De fout is dat de collectieve wijsheid wordt opgevat als de som van de individuen, met de assumptie dat individuen onafhankelijk van elkaar beslissen. Vanaf dat er een feedback loop is van de collectieve wijsheid naar het individu, loop het mis. De kuddementaliteit kan de overhand nemen en het effect van de collectieve wijsheid teniet doen. “Moral thinking is for social doing”, weet je nog. Het resultaat is dan niet wijs maar een deliberatieve consensus. Dat is wat onderzoek heeft uitgewezen.

Toch is een tegenargument te bedenken waarom Rousseau gelijk heeft. Rousseau was een voorstander van directe democratie, niet representatieve democratie. Het waarom wordt duidelijk: wie zit in het parlement wordt grotendeels gekozen door de partijleiders en zij kiezen trouwe partijsoldaten met een kuddementaliteit. Het parlement dat stemt is niet onafhankelijk en vooral, niet divers. Diversiteit van opinie (niet huidskleur of geslacht!) is wat een collectief wijs maakt en een matigende effect heeft op de beslissing. De gehele samenleving is meer divers dan welk denkbaar parlement ook, en is te groot om te beslissen naar consensus door in interactie te gaan met elke persoon. Daarom werkt de democratie en heeft een democratische meerderheid autoriteit.

Het democratisch model van Rousseau werkt slechts op twee voorwaarden: in een samenleving die een zekere mate van pluralisme internaliseert en vrije uitwisseling van ideeën bevordert. Dit kan enkel als er Lockeaanse rechten worden geformuleerd die vrijheid waarborgen. De ideeën van Locke en Rousseau houden dus elkaar in balans.

Derde conclusie
Vrije wil is volgens mij de temmende wil. De temmende wil volgt uit verantwoordelijkheid: daden hebben gevolgen. Enkel als de daad intentioneel is, kunnen we spreken van schuld. Straf en boete zijn noodzakelijke elementen om mensen te motiveren henzelf te temmen en ook te zorgen voor anderen. Een cultuur van deugdzaamheid is noodzakelijk voor mensen om een goed en gebalanceerd leven te leiden. Dan gaan ze meer aangespoord zijn zichzelf onder druk te zetten.

Druk wordt uitgeoefend door de gemeenschap, en de institutionele variant, de staat. Die staat dient gelegitimeerd worden. Het concept van een “sociaal contract”, bedacht door Locke en Rousseau, is hier van belang. De liberale democratie is de concretisering van de socialiteit in de trichotomie lichaam-geest-socialiteit.

Toch moeten we geen schrik hebben dat een artificiële superintelligentie of een totalitaire dictatuur ons levens gaan bepalen. Een persoon is te gebrekkig om zo’n macht te hebben, het is beter te geloven in een collectieve wijsheid gelimiteerd door pluralisme en vrije uitwisseling van gedachten.

IV. Gelukkig en zinvol leven op basis van de tragische visie van de wil?

Tot zover heb ik betoogd dat determinisme (als proces) de enige manier is om de keuzes van mensen te omschrijven. De temmende wil interfereert in dat proces door de poort te openen en te sluiten. Het is een zeer tragische visie van de wil. Ik heb bij het begin van deze blogreeks gesteld dat de waarheid, niet het goed gevoel, telt voor mij.

De laatste existentiële vraag is: kan men een gelukkig en zinvol leven leiden op basis van de tragische visie van de wil? Is de temmende wil compatibel met het humanisme?

De antwoorden zijn natuurlijk ja. Wat zegt dit dan over het humanisme, die zich vereenzelvigt met het liberalisme en liberale doctrines als absolute autonomie en vrije wil?

Conservatief humanisme, het nieuwe humanisme
Het humanisme is al enkele jaren in verval. Het heeft zijn doel bereikt in het Westen: de liberale democratie is een feit, secularisering en ontkerkelijking dendert als een niet te stoppen trein en er was nog nooit zoveel welvaart. An sich hebben de humanisten geen nieuwe inzichten, ze herhalen semi-religieus de inzichten van Verlichtingsprofeten zonder zelfkritiek. De grootste filosofen van de 20ste eeuw (Isaiah Berlin, Karl Popper en John Rawls) bouwden simpelweg verder op hun voorgangers, waarbij ze slechts nuances of lichte koerswijzigingen voorstelden. De consensus is dat de Verlichting een gevestigde waarde is, het eindpunt van alle ideologie (Francis Fukuyama).

Humanisme is dan ook een conservatieve positie geworden die simpelweg zichzelf verdedigd tegen de subversieven langs links (postmoderne relativisten) en religieus-rechts (orthodoxe moslims). Zo krijg je als het gaat over bv. vrouwenrechten bizarre allianties van humanistische links-liberalen als Maarten Boudry en Etienne Vermeersch aan de ene zijde en conservatieven als Tom Van Grieken en Bart De Wever aan de andere zijde. Twisten tussen die twee zijn eerder triviaal van aard en gaan meer over de toon dan de inhoud, waarover zeer grote eensgezindheid is heerst. Hun vijanden zijn uiteindelijk dezelfde.

De conservatieve rechterzijde heeft nagenoeg het humanisme volledig geabsorbeerd. Dat is een logische ontwikkeling: het conservatisme verdedigt het status-quo, wat deze ook mag zijn. Conservatieven begrijpen dat de huidige liberale democratie werkt. Er zijn altijd een paar koppige conservatieven die een terugkeer willen naar lang vervlogen tijden (advocaat Fernand Keuleneer is een goed voorbeeld) maar zij zijn een minderheid. Zulke conservatieven kunnen zich niet handhaven in de taal van de seculieren en zijn voorbestemd om in de marge te opereren, appellerend aan een snel verouderende publiek.

Tegelijkertijd is het humanisme van het pad afgeraakt. Als fellow travellers van de liberalen, apen ze de extreme libertaire praat van de liberalen na. De kern van het humanisme is de bevrijding van de mens van valse waarheden, omdat een vrijzinnig persoon een gelukkigere persoon is. Humanisten hebben een onwrikbaar geloof in het volgen van de waarheid, waarheen dat ook leidt. Er is geen grotere valsere waarheid dan het geloof in de libertaire vrije wil. Zelfs het geloof in God (het traditionele paradepaardje) is daaraan ondergeschikt.

Existentiële crisis
De tragedie van het humanisme is dat ze mensen hebben bevrijd hebben, maar niet noodzakelijk gelukkiger gemaakt. Het westen is nog nooit zo welvarend geweest en worstelt tegelijkertijd met een existentiële crisis. Het humanisme kan de postmodernen wel met de vinger wijzen, zij ondermijnden het zelfvertrouwen en het geloof in de waarheid. Het humanisme kan beter hand in eigen boezem steken: hoe hebben zij met hun orthodox liberalisme bijgedragen in een opbouw van een samenleving? Niets.

Franse socioloog Emile Durkheim voorspelde in 1897 (!) dat het pad van het modernisme zou leiden tot anomie, normloosheid waarbij de samenleving geen enkele morele richtsnoer kon bieden en uiteindelijk ging uiteenrafelen in een Hobbesiaanse natuurstaat van allen-tegen-allen (of in postmoderne termen: identitaire groep tegen identitaire groep). De postmodernen zijn het gevolg van het orthodox-liberale humanisme en vreet die laatste nu op door HIV-gewijs de eigen ideeën tegen de humanisten te keren. Tot nu toe met succes.

Absolute vrijheid van keuze geeft mensen slechts een chaotische soort van betekenis voor menselijke verwarring (10:20), eerder dan een duurzame soort van betekenis voor menselijke bloei. De aarding die mensen nodig hebben, is stelselmatig in naam van de vrijheid weggehaald. Er is keuzestress omdat liberalen niets of niemand willen uitsluiten, of erger, de logische padafhankelijkheid willen doorbreken. Liberalen doen dit door bij elke keuze de klok te resetten. Een goed voorbeeld is de studiekeuze. Logischerwijs zou de middelbare studiekeuze weerslag moeten hebben op de universitaire studiekeuze. Niet dus in Vlaanderen waarin iemand van humane wetenschappen in een natuurwetenschappelijke richting kan inrollen (en natuurlijk keihard faalt).

Humanisten dienen dus het geweer van schouder wisselen en de liberalen afvallen als valse profeten. Echte humanitas is geen ongelimiteerde vrijheid maar beperkende vrijheid, vrijheid niet als doel maar als middel. De persoon beperkt zichzelf door te handelen ten voordele van de samenleving en de samenleving geeft in ruil de persoon de ruimte, de instrumenten om tot zelfexpressie te komen (pluralisme, economische welvaart, lichamelijke integriteit, sociale zekerheid). De samenleving geeft de persoon houvast door een aantal keuzes te beperken, hetzij voor morele, sociale of economische redenen.

De draak van het onbekende

Humanisten dienen zelfs verder te gaan. Humanisten dienen mensen te bevrijden van hun profane, doorsnee mens-zijn en hen occasioneel in een sublieme, transcendente staat te duwen. Die transcendente staat is wanneer men mensen het gevoel krijgt dat ze hun lage, egoïstische staat kunnen overstijgen en daarbij ook metaforisch de huls van hun lichaam afwerpen (zie de TED-talk van psycholoog Jonathan Haidt). Mensen moeten gedoseerd het gevoel hebben dat zij onsterfelijk kunnen worden. Gedoseerd omdat geen enkele mens is gemaakt om continu in deze transcendente staat te leven.

Volgens Carl Jung en zijn volgeling Jordan B. Peterson zit er diep in ons de archetype van de held, die in een grot op leven en dood vecht met de kwaadaardige draak en uiteindelijk triomferend met de jonkvrouw of schat terugkeert naar de gemeenschap. De draak is volgens psycholoog Jordan B. Peterson een symbool voor het onbekende. We leven voornamelijk in het bekende, een comfortzone. Occasioneel biedt het onbekende (of dringt het onbekende zich op) zich aan en komen we op een kruispunt: treden we als een held het onbekende binnen of lopen we ervan weg? Kiezen we voor het goede of laten we het kwaad triomferen?

In de Star Wars serie, dient Luke Skywalker van Yoda een grot binnen te treden. Als hij deze finale test slaagt, mag hij zich een Jedi noemen. In de grot manifesteerde het onbekende zich in de vorm van hemzelf. Het onbekende is voornamelijk onszelf, met al onze kleine kanten, tekortkomingen, angsten, fouten en spijt. Onszelf onder de ogen zien, dat is wat het humanisme zou moeten beogen.

Volgens Edmund Burke is een confrontatie met iets subliems een herinnering aan de nietigheid van onszelf. Uit die confrontatie wordt niet alleen het Kwade in ons ontmaskerd (wat ons tegelijkertijd ook menselijk maakt) maar ook onze zwakheid. Het zet even de voeten op de grond, het maakt ons nederig. Vanuit die positie van nederigheid worden de dagdagelijkse bekommernissen triviaal en kleinburgerlijk. Het maakt het menselijk bestaan opeens oneindig waardevol.

Complexiteit
Het ontmaskeren van valse waarheden dient om ons uit de comfortzone te duwen. Het stelt onwrikbare dogma’s in vraag en dwingt een persoon om de grot van onbekendheid binnen te gaan.

De temmende wil doet dat. Het stelt elke keuze die we maken in vraag. Het doet ons reflecteren in hoeverre we controle hadden op gemaakte keuzes. Het doet ons pijnlijk herinneren aan de fouten die we hebben gemaakt door impulsief te leven. Het maakt ons beschaamd omdat we onszelf wijsmaakten dat we 100% vrij waren. Het verlicht ons omdat we sommige keuzes waar we geen controle hadden, aanvaarden en verder gaan.

Daarom is het essentieel dat humanisme de vrije wil als noodzaak tot een goed leven laat varen. Het doet dat niet. Het geeft mensen een vrijbrief te handelen naar hun impulsen, ongeacht de gevolgen. Het maakt mensen kortzichtig en hoogmoedig over hun eigen kennen en kunnen.

Jordan Peterson formuleert het zo: een keuze is multidimensioneel in tijd en ruimte. De keuze dient het welzijn van de persoon verhogen nu, volgende week, volgend jaar en over meerdere decennia. Dat persoonlijk welzijn dient te verhogen ten opzichte van de partner, familie en de gemeenschap. Hoe kunnen de twee individualistische ethische perspectieven, de plichtenethiek en de gevolgenethiek, ooit die complexiteit omvatten?

Dat doen ze niet. Jonathan Haidt legde in zijn boek The Righteous Mind uit dat WEIRD-mensen (Western, educated, industrialized, rich and democratic) slechts mensen zien als objecten, niet als relaties. De mens heeft meer morele smaakpapillen dan die twee ethische theorieën. De mens heeft er (minstens) zes: Liberty/oppression, Care/harm, Fairness/cheating (als proportionaliteit), Loyalty/betrayal, Authority/subversion en Sanctity/degradation. Liberalen gebruiken slechts de eerste twee smaakpapillen. Zoals Haidt opmerkte, om een Durkheimse gemeenschap te behouden heb je alle zes nodig.

Individu vs. persoon
Er is ook een onwrikbaar geloof in het individu. De aandachtige lezer heeft het misschien gemerkt, maar in deze blogreeks (en de blogs die zullen komen) heb ik het woord “individu” vermeden en in de plaats het woord “persoon” gebruikt. Oppervlakkig lijken die twee woorden synoniemen, maar filosofisch zijn ze dat niet.

Een individu wordt altijd gedefinieerd als iets dat inherent gescheiden is van anderen. Individualisten hameren op de ratio, vrije wil, zelfbeschikking en eigenbelang van dit individu. Individualisten zien vrijheid dan ook als non-inferentie van de staat of de gemeenschap met dit individu. Individualisten vinden dat enkel individuen rechten hebben.

Een persoon in de personalistische traditie wordt altijd binnen een relationeel of communautair kader geplaatst, ergo kan niet gescheiden worden van anderen. De lijn tussen een persoon en de gemeenschap wordt dan wazig door de wederzijdse interacties tussen de persoon en de gemeenschap en de vorming van die twee. Personalisten ijveren niet voor de continue interferentie in de zaken van de persoon, zij vinden dat de persoonlijkheid gerespecteerd mag worden. Zij verschillen van mening met de individualisten dat beslissingen in een vacuüm worden genomen, zij erkennen de complexiteit van het bestaan (zoals ik in de vorige sectie heb behandeld).

Individualisten gebruiken als argument tegen interferentie dat individuen het beste weten wat goed voor hen is. Is dat zo? Jordan Peterson weerlegt dit argument: wat als je keuze pathologisch is? Zou een goede vriend of familielid dan uit respect voor je individuele identiteit deze pathologie moeten valideren? Nee, dit is pure nonsens. Je persoonlijkheid is complex, hoe hoogmoedig kan je zijn te denken dat je altijd weet wat beste voor jou is? Als je omringt bent met goede mensen zullen deze subtiel (of minder subtiel) je hints geven om de slechte aspecten van je persoonlijkheid te counteren. De sociale visie van de individualist is dat van onverschilligheid uit “respect” voor je autonomie.

Het argument is wel gedeeltelijk toepasbaar op overheden, overheden weten in tegenstelling tot je vrienden en familie je niet goed genoeg om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan je persoonlijkheid. De rol van de overheid is beperkt tot algemeenheden zoals “roken is slecht” als institutionele hoeder van het algemeen belang van de gemeenschap.

Ik heb bij het uitleggen van het concept van de temmende wil voornamelijk gefocust op hoe sociale druk de keuzevorming beïnvloedt. Die nadruk komt door het individualisme dat de plak zwaait vandaag. Net zoals de personalisten vind ik respect voor de persoonlijkheid belangrijk en ben ik geen voorstander van collectivistisch autoritarisme of social engineering door de overheid. Ik vind alleen het naïef dat mensen denken dat men een keuze kan maken zonder enige externe invloeden.

Instrumenten tot ethische keuzes
Elke persoon heeft instrumenten nodig om goede keuzes te maken. Volgens Jordan Peterson is kennis een zeer belangrijk instrument. Er is één maar: elk instrument heeft een beperkt domein van toepassing. Een hamer gebruik je niet om een boom om te hakken, kennis gebruik je niet altijd om keuzes te maken. Soms is filosofie, ideologie of religie een beter instrument om zulke keuzes te maken.

Het hoort bij de phronesis dat men weet welk instrument men gebruikt in welke situatie. In kwesties van geld, is het verstand meer doorslaggevend dan het hart. In kwesties van liefde, is het hart dat vaker gevolgd wordt. Intuïties en ratio hebben elk hun domein waarop ze van toepassing zijn.

Er zijn liberalen die geloven dat de rede het juiste instrument is voor alles. Moraalpsycholoog Jonathan Haidt noemde dit de “rationalist delusion“. Liberalen overschatten de menselijke capaciteit van de rede tot het maken van beslissingen. Nochtans is motivated reasoning en confirmation bias twee aspecten van de menselijke natuur die de ratio limiteren. Zij worden gebruikt om a priori assumpties van de wereld te valideren. Een collectie van die assumpties noemen we een wereldbeeld, levensbeschouwing, filosofie, ideologie of religie. Ik zou het simpelweg geloof noemen.

Wat we wel weten is dat als je een groep van personen samen zet, het onwaarschijnlijk is dat ze allemaal hetzelfde geloof hebben. Als we allemaal toegeven dat een allemaal een geloof hebben, niet meer of minder rationeel dan een ander, dan zouden we minder haatdragend zijn tegenover andersdenkenden. Dan hoeven we hoogmoedig niet anderen het zwijgen op te leggen. Uit die botsing van ideeën komen we dichterbij de waarheid, niet door een vals sentiment van “hate speech” te verbieden. Check your privilege? Check your beliefs!

Wetten zijn een tweede belangrijke instrument tot goede keuzes. Wetten zijn de institutionele articulatie van de wil van de gemeenschap (of dienen theoretisch dit te zijn). Wetten hebben als doel orde uit chaos te creëren voor het voortbestaan van de gemeenschap. Wetten zijn altijd een bron van dwang en controle voor personen. Juist daardoor dient men eerder terughoudend zijn bij het maken van wetten. Wetten dienen zo geformuleerd zijn met de achterliggende gedachte: hoe zou een kwaadwillig persoon met deze wetten de hel op aarde creëren?

Vooral modernisten zien wetten niet zo. Zij zien wetten om de hemel op aarde, Utopia, te creëren. Jordan Peterson (29:50-31:05) vergeleek wetten als virussen wiens interne logica zich uitvouwen en het organisme domineren. Indien de filosofische axioma’s van de wetten niet deugen, dan heeft dit nare gevolgen. Jordan Peterson maakte deze vergelijking met betrekking tot postmodernisme, maar dit kan evengoed toegepast worden op het liberalisme. Wetten die redeneren vanuit een ideaal van een autonoom individu met een vrije wil, kunnen de gemeenschap verstoren door de transcendente (objectieve) verbindende moraliteit te vernietigen.

Eindconclusie
Dit eerste blog is begonnen als een kritiek op het liberalisme en het eindigt ook met kritiek op het liberalisme. Liberalisme heeft ontegensprekelijk een nuttige bijdrage geleverd aan de vooruitgang van de mensheid. Dat heeft mensen de indruk gewekt dat het liberalisme ook waar is.

Zoals elke ideologie heeft het liberalisme tekortkomingen. Het heeft ons een foute veronderstelling van de menselijke wil voorgeschoteld. Het heeft hierbij ons menselijk bestaan op een zeer enge, naïeve wijze gedefinieerd. Ik heb dit gecontrasteerd met de rijkere traditie van het personalisme die, naar mijn inzien, de autonomie van de persoon respecteert en mensen ziet als relaties, niet als objecten. Het humanisme, dat menselijkheid centraal stelt, volgt bijna automatisch uit het personalisme.

Het concept van de vrije wil zet aan tot een profaan leven. Mensen hebben juist de mogelijkheid tot een transcendentaal leven, waarbij ze de kleinigheden van het leven van zich afschudden en zichzelf verheffen tot iets hogers. Om als mens te kunnen stijgen, moet men eerst dalen in de grot van het onbekende. Het grootste onbekende is onszelf, de temmende wil helpt ons in de confrontatie met onszelf door ons nederig te maken (terwijl de vrije wil ons hoogmoedig maakt). Instrumenten zoals kennis, geloof (in de brede zin) en wet kunnen ons leiden.


Het eerste deel van dit essay verscheen vorige week al op Veren of Lood. Dit tweede deel verscheen eerder in twee afleveringen op het Blog van de Mondige Student

7 reacties

  1. Cool Pete schreef:

    Artikel met denkstof.

    Misschien zit uw mis-verstand hierin, dat u er van uit gaat, dat een “vrije wil”
    wel / niet aangeboren zou kunnen zijn.

    Ik denk, dat het helderder en zinniger is, uit te gaan van het natuur-recht standpunt:
    elk mens wordt vrij geboren, en heeft daarom zelf-beschikkingsrecht
    – En de democratische rechtstaat, is de beste waarborg daar voor;
    met goede wetten en een rechtvaardige Grondwet.-

    Vrije wil, vrije wil ……..
    Er zijn mensen, die zeggen, dat Hitler, Stalin, Mao,
    “de meest vrije mensen ooit” waren ………….

    Het gaat om soevereiniteit + verantwoordelijkheid – en die moet OPGEBOUWD worden.

  2. Voight-Kampff schreef:

    TITEL

    Wat betreft de titel van uw artikel: ‘het grootste taboe van de liberale democratie: er is geen vrije wil’.

    Welnu, ik heb uw titel even ontleed en kom tot de volgende conclusie:

    - “Grootste taboe”
    U stelt dat de kennis over het ontbreken van een vrije wil in algemene zin aanwezig is, maar dat men er niet over mag praten (taboe). U onderbouwt vervolgens niet waarom men er niet over mag praten (waarom het een taboe is)!

    Bovendien, ik heb u vorige week van repliek gediend met de volgende bewering: ‘Het grootste taboe van de liberale democratie: er is geen vrij volk en er is geen democratie.’

    U bent zo onverschillig om niet te reageren op mijn opmerking en ongehinderd door te stomen met dit artikel.

    Deel conclusie: Slordig!

    - “liberale”
    Van dit begrip geeft u geen definitie, terwijl het begrip liberaal een tegenovergestelde betekenis heeft in Nederland t.o.v. het Angelsaksische model! Een progressieve-liberaal (links) staat toch anders in het leven dan een conservatieve-liberaal (rechts).

    Deel conclusie: Onnavolgbaar!

    - “er is geen vrije wil”
    Volgens Kane’s oordeel bestaat de vrije wil WEL degelijk. De libertarische positie. Met name op deze site bestaat daarvoor belangstelling.

    Deel conclusie: Vooringenomen!

    Naslag: Kane, R., Contemporary Introduction to Free Will, Oxford Fundamentals of Philosophy, Oxford: Oxford University Press, 2005.

    Eind conclusie: Hopeloze titel die ook nog los staat van de content.

  3. Voight-Kampff schreef:

    ALGEMEEN

    In zijn algemeenheid; het onderwerp determinisme/ vrij wil is zo oud als de Griekse tijden en is in de loop van de tijd kernachtiger en genuanceerder uitgelegd dan u dat doet. Uw artikel heeft dan ook geen enkele toegevoegde waarde.

    U wekt u de indruk van een drang om naar buiten te treden met uw kennis. Echter gezien de inhoud van uw artikel zit u verlegen om een onderwerp waartegen u uw kennis kunt afzetten. M.a.w. uw onderwerp ontbeert context en hangt zonder begin en eind in het luchtledige. Aan toegepaste filosofie bestaat op een site als deze behoefte zeker behoefte. Voor theoretische filosofie kunt u zich beter wenden tot uw vakgenoten. U dreigt tussen wal en schip terecht te komen.

    In uw monoloog van vorige week heb ik u een suggestie gedaan m.b.t. een praktische insteek en het onderwerp determinisme/vrije wil te behandelen in het kader van de Nederlandse rechtsstaat. U bent zo arrogant om mij niet te antwoorden en tevens mijn voorstel te negeren. Uw nick van ‘de mondige student’ is in dit verband wel erg aanmatigend, zo niet misleidend. Walk the talk is dan ook mijn advies aan u.

    U geeft sterk de indruk dat u met uzelf in gesprek bent. Indien uw nick ‘de mondige student’ uw status aangeeft, dan adviseer ik eerst uw studie af te maken en ons in de tussentijd niet lastig te vallen met uw overpeinzingen. Vervolgens kunt u de komende 30 tot 40 jaar wat in het leven gaan ronddwalen. Indien u dan wat gelouterd bent en eventueel enige praktische kennis hebt opgedaan die van toegevoegde waarde kan zijn, dan kunt u zich weer melden. Graag tot dan.

  4. Ron schreef:

    Het opstel komt mij voor als en zoektocht cq duiding van huidige maatschappelijke werkelijkheid -alsdan herken ik het wel-
    Vanuit mijn belevingswereld zie ik als basis voor dit zoeken in deze context, van: Frank van Dun https://www.bol.com/nl/p/het-fundamenteel-rechtsbeginsel/9200000016170525/ en moderne inzichten over vrije wil
    en Mark Mieras https://www.bol.com/nl/p/ben-ik-dat/1001004005010655/?suggestionType=suggestedsearch

  5. De Mondige Student schreef:

    @ Voight-Kampff

    Mijn excuses, ik had uw reactie nog niet gelezen (ik ben het gewoon dat er eerder weinig reactie komt op mijn blogs, en zeker langdradige als deze), het is niet dat u bewust negeerde.

    “Grootste taboe”

    In mijn allereerste blog heb ik dit al uitgelegd: “Zonder vrije wil valt liberalisme als een kaartenhuis in elkaar. ” Ik ga er vanuit dat mensen eerst blog één lezen en dan blog twee. Slordig zou ik dit niet noemen, misschien wel langs uw kant (ik neem aan dat dit komt vanwege uw woede).

    Omdat u zo kritisch bent t.o.v. mijn titel, denk ik dat ook kritisch mag zijn over uw bewering. Ik denk dat dit meer diepgang vergt dan we kunnen doen mb.v. reacties. Contacteer @Veren_of_Lood op Twitter als u een blog daarover hebt geschreven. Uw kritiek

    “liberaal”

    Met liberalisme bedoel ik automatisch de progressief-liberale vorm. Dat is hoe liberalisme in dagdagelijks wordt gebruikt. Ik heb meermaals uitgelegd wat het liberale wereldbeeld is, dus zelfs zonder het adjectief progressief zou je een duidelijk beeld moet hebben. Uw kritiek van onnavolgbaar is niet terecht.

    “er is geen vrije wil”

    Dit is een boude uitspraak die bewust is gekozen om aandacht te trekken. Mensen die verder lezen komen uitvoerig te weten hoe ik die uitspraak onderbouw. Ik zou het centrale onderwerp van deze blogreeks niet als “vooringenomen” benoemen. (Trouwens, neurowetenschapper Victor Lamme van de bestseller “De vrije wil bestaat niet” heeft hetzelfde gedaan.) Ik vind het bizar dat u niet inziet dat vrije wil de inhoud van deze blogreeks bepaalt.

    “algemeen”

    De Oude Grieken hadden niet Jonathan Haidt, die mij leerde dat moraal niet gebaseerd is op rationeel redeneren, noch Daniel Kahneman, die mij leerde hoe onze hersenen beslissingen nemen met zo min mogelijk moeite, door gebruik te maken van allerhande heuristieken en stereotypen. Ik zou toch durven betwisten dat deze nieuwe inzichten geen toegevoegde waarde hebben.

    Mijn blogreeks is inderdaad een beetje chaotisch, dat geef ik toe. Ik ben als persoon zelf iemand die heel intellectueel gericht is maar wars is van luchtledig gezwets en tegelijkertijd iemand zeer pragmatisch is ingesteld. Dit reflecteert in het heer-en-weer hoppen tussen theorie en praktijk. Ik denk dat er juist brugpersonen nodig zijn: zonder theorie vaart de practicus blind maar zonder praktijk vervalt de theoreticus in dagdromerij. Indien ik hierdoor uit de boot val, het zij zo.

    De inhoud van deze blogreeks stond op voorhand al vast. Zelfs ik uw reactie had gelezen, had ik de inhoud niet verandert. Sowieso vind ik het heel onbeleefd om te zeggen wat iemand anders over moet bloggen. Indien u een blog wilt schrijven over de Nederlandse rechtsstaat, dan staat u dat vrij om deze trachten te publiceren op deze open en vrije opiniewebsite.

    Die laatste reactie zou ik wel als tendentieus en aanmatigend bestempelen. Ik verwacht een minimum aan hoffelijkheid. Ik aanvaard constructieve kritiek maar geen laaghartige verwijten. U zal van mij geen tweede repliek krijgen.

  6. De Mondige Student schreef:

    @ Ron

    Een zoektocht is een mooie omschrijving voor deze blog. Zoals ik al zei tegen Voight-Kampff, het is nog een beetje chaotisch. Ik denk dat dit wel misschien een goede start is voor een boek (en dat ik dan een goede eindredacteur onder de arm moet nemen).

  7. Voight-Kampff schreef:

    “Mijn excuses, ik had uw reactie nog niet gelezen”
    - Uw excuses zijn aanvaard.
    - En mijn reactie op deel 1 heeft u waarschijnlijk ook niet gelezen?

    “ik neem aan dat dit komt vanwege uw woede”
    - Waar baseert u deze conclusie op?
    - Op de man spelen is niet chique en een teken van onvermogen (projectie wellicht);

    “Omdat u zo kritisch bent t.o.v. mijn titel …”
    - Ik probeer uw titel te begrijpen en heb deze ontleed; dit heb ik met u gedeeld;
    - U vat mijn onderbouwde analyse met conclusie op als kritiek; dat is ongerijmd;

    “Indien u een blog wilt schrijven over de Nederlandse rechtsstaat,”
    - Mijn suggestie aan u was gebaseerd op de combinatie filosofie en rechtsstaat;
    - Ik beschik niet over enige filosofische competentie.

    “zonder theorie vaart de practicus blind maar zonder praktijk vervalt de theoreticus in dagdromerij.”
    - Vandaar mij suggestie om een artikel te wijden aan de rechtsstaat.

    “Sowieso vind ik het heel onbeleefd om te zeggen wat iemand anders over moet bloggen.”
    - Ik heb u niets gezegd, ik heb u geschreven en een suggestie gedaan;
    - Deze suggestie is mede gebaseerd op het overige commentaar.

    “Die laatste reactie zou ik wel als tendentieus en aanmatigend bestempelen.”
    - Tendentieus, u maakt niet duidelijk welke bijbedoeling ik zou hebben;
    - Aanmatigend, nee hoor! Het is een conclusie gebaseerd op basis van transparante data en analyse;
    – Ik besef het, ‘een beschaafd mens is een mislukte schoft’ (quote onbekend).

    “U zal van mij geen tweede repliek krijgen.”
    - Maar als u weer met een “beetje chaotisch” artikel komt, mag ik dan wel nog reageren 😉 ?