DE WERELD NU

Filosofen, Israël en de Libanon oorlog

Libanon

Toon Kasdorp gebruikt zijn mening over filosofen en de gebreken van het universitair onderwijs als kapstok voor een helder betoog over de oorlog die Israël in Libanon voerde.

Filosofie is niet zozeer het bestuderen wat andere filosofen ooit gezegd hebben, al is dat soms wel eens de moeite waard. Filosoferen is zelf nadenken over problemen die jou en anderen bezig houden. Een filosofieopleiding hoort iemand bij te brengen hoe hij dat op een gedisciplineerde manier kan doen. Sine ira et studio, zoals Tacitus zei, d.w.z. zonder vooringenomenheid en woede.

Wanneer hij in een oorlog partij kiest, wat menselijk is, dan bewijst een filosoof er beide partijen een dienst mee zijn emoties en zijn verstand gescheiden te houden zodat op basis van de door hem aangevoerde feiten mensen die een andere politieke keuze maken toch met hem kunnen blijven discussiëren.

Toen mijn jongste zoon rechten ging studeren deed hij er op mijn advies filosofie bij. Op mijn kantoor hadden we in de tachtiger jaren al de ervaring dat afgestudeerde juristen de Nederlandse taal onvoldoende beheersten, wat in ons vak een behoorlijke handicap is. De filosofieopleiding op de universiteit van Amsterdam bestond indertijd voor een belangrijk deel uit het schrijven van essaytjes en dus uit het formuleren van gedachten in helder Nederlands, wat in wezen het werk is van een jurist. In de juridische opleiding gebeurde dat niet.

In Trouw[1] stond ooit een artikel van een filosoof over het Midden Oosten conflict, dat in voortreffelijk Nederlands geschreven was. Aan hem was die opleiding goed besteed geweest. Hij liet geen twijfel over de vraag aan welke kant hij stond in dat conflict, aan de verkeerde namelijk. Daarbij bleek ook waarom een jurist aan niet met een filosofieopleiding kan volstaan. Wie als jurist een standpunt goed wil kunnen verdedigen, moet om te beginnen kennis nemen van de feiten en zich zelf niets wijs maken over de merites van de zaak die hij wil verdedigen.

Dr. Florin, de filosoof in kwestie, meende dat de Nederlandse media over de oorlog tussen Israël en de Libanon bericht hadden door een Israëlische bril, met name ook omdat bij iedere kritiek op Israël “mitsen en maren” werden toegevoegd.

Ik ben het met hem eens dat al die geconditioneerde kritiek een irriterende gewoonte is. Als in een oorlog een doel van een der partijen verkeerd is of als een middel niet deugt dan behoort dat gezegd te kunnen worden ook al doet de tegenstander precies hetzelfde. Het ene kwaad wist het andere niet uit. Maar los van deze veronderstelde poging tot evenwichtigheid van de Nederlandse media, wat zijn de feiten?

80% Van de Nederlanders stond volgens een enquête in de Libanon oorlog achter de Libanon, het hoogste percentage in de EU. Een televisiereportage over Hezbollah strijders die, in strijd met de vierde Geneefse conventie, burgers en beschermde plaatsen misbruikten voor hun oorlogvoering, (artikel 14 van dat verdrag) was wel op de Duitse televisie te zien maar niet op de Nederlandse.

Israël deed ook in die oorlog zijn best om burgers te sparen. Voor het Libanese Hezbollah zijn zowel slachtoffers onder de eigen burgers als bij de burgers van de tegenstander bij uitstek de te gebruiken middelen in de strijd.

Of het gebruik van clusterbommen door Israël past bij het beleid burgers te sparen kan betwijfeld worden en die twijfel wordt ook in Israël zelf luid gehoord. Kritiek op de door Hezbollah gebuikte methoden uit Libanon of andere Arabische landen blijft hier altijd achterwege.

Florin meende dat het er niet goed voor stond met de democratie in Israël en gaf daarvoor als argument dat men zo weinig hoorde van de Israëlische Arabieren, terwijl die daar toch 20% van de bevolking uitmaken.

Ik weet niet waar Florin naar kijkt of welke kranten hij leest, maar ik heb het Israëlisch-Arabische standpunt praktisch dagelijks te horen gekregen tijdens de oorlog, uit hun eigen mond en, voor zover ik dat beoordelen kon, ongefilterd. Ik hoorde met name toen meer van deze bevolkingsgroep dan ooit in vredestijd het geval was en dat gebeurt waarschijnlijk omdat Haifa hun belangrijkste woonplaats is. Het was tegelijk ook het belangrijkste doelwit van Hezbollah.

Onder democratie verstaat Florin niet uitsluitend de politieke democratie, met volksvertegenwoordiging en vrije verkiezingen, maar ook de mensenrechten en andere normen en waarden die de Europese beschaving kenmerken. In dat verband moet zijn verwijt aan Israël worden gelezen, waar terroristen als krijgsgevangenen worden behandeld en zonder proces gevangen blijven, zolang het terrorisme voortduurt.

Persoonlijk meen ik dat het een leemte is in het internationale recht dat er naast oorlogsrecht geen recht bestaat dat van toepassing is wanneer een land of samenleving bedreigt wordt door terrorisme. Zoals George W. Bush ooit zei toen de Europese regeringsleiders het nog met hem eens waren, terrorisme is een vorm van oorlog, maar een oorlog zonder regels. Zou er een internationaal erkende procedure zijn, waarin vastgesteld kan worden of een land door terrorisme wordt bedreigd en zo ja welke maatregelen dan ter bestrijding geoorloofd zijn, dan zouden niet alle vormen van terrorisme bestrijding meer over een kam worden geschoren. Israël zou met recht en reden zijn recht op bestaan kunnen blijven verdedigen tegen de terreur die uit omringende landen tegen haar wordt georganiseerd. Noem een internationaal erkende periode van terreurbestrijding de staat van terreur en geef ons regels voor zo’n periode.

Het is duidelijk dat de afweging tussen bij de bestrijding van terrorisme gebruikte middelen en de eisen van de burgerlijke rechtsbescherming andere zal zijn dan in vredestijd. De volkenrechtsgeleerden die menen dat de vredesregels onder terreuromstandigheden onverkort kunnen worden toegepast veroorzaken juist een erosie van het recht. Het gevolg ervan is dat niet alleen in een staat van terreur, maar ook in meer normale tijden de rechtstaat schade lijdt. Niet het gevangen houden van terroristen zonder due proces of law is verkeerd, maar de law in kwestie, die voor de uitzonderingssituatie geen eigen regels kent.

Wie met begrip voor de voortdurende geweldsdreiging naar Israël kijkt zal zich verbazen over de mate waarin de regels van de rechtstaat in dat land overeind zijn gebleven.

In tegenstelling tot de opvatting van Florin vind ik dat de kritiek van de Nederlandse media op Israël vaak veel te hard is.

Praktisch niemand verwijt Libanon aan de andere kant dat het voor en na de terugtrekking van Israël uit de bufferzone heeft nagelaten om de Hezbollah en andere milities te ontwapenen. Men meende misschien terecht dat de militaire macht van het land daarvoor onvoldoende was, maar het had anderen om hulp kunnen vragen. Onmacht om zelf op te kunnen treden is onvoldoende reden om een internationale verplichting niet na te komen. Libanon als staat is verantwoordelijk voor wat op haar grondgebied gebeurt en hoort haar geweldsmonopolie daar te handhaven.

Daarom is niet alleen Hezbollah agressor, maar is de Libanon volkenrechtelijk de partij die deze oorlog is begonnen. De verantwoordelijkheid voor de burgerdoden ligt bij de agressor, tenzij de verdedigende partij bewust burgers tot haar doelen kiest. Naar Nederlands civiel recht zou men ook van een bewuste agressie tegen burgers kunnen spreken in geval van een geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat er burgerslachtoffers vallen, maar dat is een rechtsregel die in het oorlogsrecht niet bestaat.

Dat zou ook niet kunnen. Een regering en een leger in oorlogstijd hebben in verband met de veiligheid van de eigen troepen en burgers verantwoordelijkheden die zij in vredestijd niet hebben. Bovendien moeten in oorlogsomstandigheden beslissingen worden genomen onder een druk die in vredestijd niet bestaat. Bij een afweging tussen wat militair geboden en ten aanzien van burgers toelaatbaar is gelden daarom andere marges. Naar mijn mening schiet de beschouwing van Florin over de Libanees Israëlische oorlog onder meer om die reden te kort. Bij de recente Gaza oorlog deed zich opnieuw zo’n situatie voor. Israël heeft zich daar naar mijn mening keurig gedragen al waren er een of twee incidenten die in dat kader onverklaarbaar leken. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of dat ongelukken waren of crimineel gedrag.


  1. Van 9/8/06

Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Johan P schreef:

    Uitstekend stuk.
    Zeker heden is de kritiek op Israel enorm toegenomen, maar wordt er de andere kant op gekeken wanneer het hun vijanden betreft.
    Israel is zich daar ook terdege van bewust en om die reden alleen al zijn hun troepen buitengewoon voorzichtig. Dat wil niet zeggen dat ze nooit burgerslachtoffers maken, maar er is werkelijk geen ander land dat zo veel moeite doet om dat te voorkomen.
    Daarbij moet men zich realiseren dat het buitengewoon lastig is om de definitie van ‘onschuldige burger’ vast te leggen in een situatie waar de burgers voor een buitensporig groot deel achter de acties staan, de strijders actief helpen. En wanneer is een burger een burger? Iemand die een raket afvuurt, zich verplaatst en het wapen ergens verbergt als hij de bocht omgaat is in mijn ogen geen onschuldige burger op het moment dat hij ongewapend is.
    De meeste mensen in het westen kunnen zich geen enkele voorstelling maken van de werkelijkheid daar, noch van de haat die al van kindsafaan wordt bijgebracht tegenover de joden.