DE WERELD NU

Revolutie I – Conservatieve en progressieve revoluties

Bedreigingen, eenheid van prijs, een land van deugers, Academisch tuig, Stalinisme, Duitsland, Applestore overval, Olympische Spelen, Rechters, wereldregering, Oekraïne, Therapeutenangst, Qatar, Cultuur en politiek, Onveilig, basis, Politiek, Zwart, Overlast, Vrouwen en kinderen

Er wordt veel gepraat over revoluties. De Tunesische, de Egyptische, de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken die de elite oproept tot een opstand, de revolte van de tokkies, de juridische jihad, het is allemaal schokkend en een aanslag op de dagelijkse dommeling van de Nederlandse media.

Revoluties heb je echter in maten en soorten. Sommigen veranderen gaandeweg van karakter, en de aanleidingen kunnen sterk verschillen. Wat ze als overeenkomst hebben is dat de tijd en de omstandigheden er rijp voor moeten zijn, en dat kan van land tot land verschillen. Hèt klassieke voorbeeld van een mislukte revolutie in dat verband is die, die in 1918 in Nederland werd uitgeroepen door de socialist Jelle Troelstra. Volkomen misplaatst ging Troelstra er van uit, dat als er Revolutie in het buitenland uit brak, de tijd er ook in Nederland rijp voor was. Een groteske miskenning van het concept revolutie.

Regeringsvormen en revolutie
De perceptie dat een revolutie een bepaalde onvermijdelijkheid heeft, is een wetmatigheid die vooral aan de linkerzijde van het politieke spectrum beleden wordt. Het is onderdeel van een vooruitgangsdenken, dat een rechte lijn verondersteld in de manier waarop regeringsvormen elkaar opvolgen, waarbij de revolutie de overgangsfase van de omwenteling markeert. De bekendste propagandist van deze manier van denken is Karl Marx. (Dit leidde ook tot de communistische dialectiek, die kort gezegd neer kwam op de stelling dat argumenten er niet toe deden, omdat de uitkomst al bekend was, en dat wat de weg naar het eindresultaat vergemakkelijkte wel correct móest zijn.)

Regeringsvormen krijgen daarentegen veel vaker vorm als gevolg van omstandigheden, en ze passen zich aan naar gelang de eisen van de tijd. Een duidelijk voorbeeld is de manier waarop het leiderschap van de democratische landen tijdens WW II vorm kreeg. Zowel Roosevelt als Churchill hadden vrijwel dictatoriale macht, iets dat weliswaar nooit als zodanig geformaliseerd werd, maar in zijn verschijningsvorm sterk deed denken aan de manier waarop de Romeinse dictator werd aangewezen, inclusief de beperkte duur daarvan.

Het woord revolutie impliceert een zekere gewelddadigheid bij de omwenteling, en het is inderdaad niet altijd makkelijk te zien waar een gewelddadige opstand overgaat in een revolutie. Toch is het onderscheid belangrijk, omdat een opstand die niet meer dan een machtswisseling behelst, niet kan worden betiteld als revolutie in de zin van een overgang naar een andere regeringsvorm. De meeste machtswisselingen in de ontwikkelingslanden tijdens de tweede helft van de 20e eeuw zijn in die zin niet veel meer dan coups. Een coup is geen omwenteling, maar een verandering van gezicht naar buiten toe. Dat sommige regeringen hun landen gaandeweg transformeerden tot socialistische staten doet niets af aan het oorspronkelijke karakter van hun machtsovername.

Conservatief
In de eerste plaats moet er onderscheid worden gemaakt tussen progressieve en conservatieve revoluties. Kort gezegd hebben de laatste als voornaamste doel verworven rechten en bezit te behouden. Een voorbeeld van een mislukte conservatieve revolutie is de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865), waarbij de zuidelijke staten zich middels afscheiding probeerden te beschermen tegen de groeiende economische dominantie van het industrialiserende noorden. Ook de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1776-1784) heeft trekken van een conservatieve Revolutie. Een prominent gebruik van het woord vrijheid impliceert meestal een conservatief revolutionair karakter.

Een geslaagde conservatieve revolutie is de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) in Nederland, internationaal overigens vooral bekend als The Dutch Revolt. De rationalisatie van het landsbestuur die de landsheer wilde doorvoeren werd met succes weerstaan. Het gevolg was het meest krakkemikkige staatsbestel van Europa dat voortduurde tot in 1795 de Fransen het en bloc afschaften. De Nederlandse republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was in de eerste plaats een statenbond van zeven onafhankelijke staatjes, vooral bijeengehouden doordat één van de zeven (Holland) sterker was dan de andere zes tezamen, wat de besluitvaardigheid nog net werkbaar hield.

De Franse Revolutie (1789-1799) begon als een conservatieve revolutie. De adel verzette zich tegen de afschaffing van hun belastingvrijheid, en startte een proces waarbij de absolute macht van de koning werd ingeperkt. De ironie van de Franse revolutie is dat de regering van Louis XVI (al tijdens Louis XV was een hervorming van de belastingvrijheid gestrand) zich bewust was van de noodzaak tot hervormingen ten gunste van de lagere klassen.

Progressief
De Franse Revolutie veranderde van karakter met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789, de reden waarom men die datum tegenwoordig aanhoudt als het officiële begin. Hoewel het resultaat de bevrijding van een beperkt aantal politieke gevangenen was, moet het vooral worden gezien als een aanval op een gehaat symbool van de overheid, die niet in staat was gebleken om de bevolking adequaat van voedsel te voorzien. De honger en ellende in Parijs was de belangrijkste aanleiding voor de doodsverachting van het “grauw” dat door agitatie in beweging werd gebracht.

Een belangrijk element van revoluties, dat we ook terugzien in de Franse, is de angst van de op één na laagste klasse in de maatschappij om weg te zakken in de onderlaag van het volk. De kleine handwerkslieden, met enige opleiding, zijn de ruggengraat van elke revolutie. Als hun situatie zo ver achter uit gaat dat honger of grote achteruitgang van hun welvaart dreigt, wordt de situatie explosief. Broodoproeren, of varianten daar op, zijn daarom essentieel voor het slagen van progressieve revoluties.

Een voorbeeld van een mislukte progressieve als die van de Russische Decembristen in 1905 is daar een voorbeeld van. Politiek was er voldoende aanleiding voor een omwenteling, maar de situatie van de bevolking was niet voldoende nijpend om de opstand voldoende momentum te geven. Een voldoende grote massa die gemotiveerd is om haar gewicht achter een opstand te gooien omdat haar situatie uitzichtloos is, is essentieel voor de kans van slagen. En voor de volksmassa is vooral honger een motivatie, voor haar is al het andere secundair.

De belangrijkste reden dat progressieve revoluties afhankelijker zijn van de volksmassa, is dat zij over het algemeen maar weinig steun krijgen onder de machthebbers binnen een staat. Leger en gezag zijn uit de aard van hun functie conservatief, zodat men hier niet of nauwelijks voldoende op kan rekenen als middel om de macht met geweld te veroveren. En dan blijft slechts de volksmassa over als breekijzer. Wel heeft zij gewoonlijk als voordeel in het machtscentrum in voldoende omvangrijke aantallen aanwezig te zijn, wat de reden is dat zij ook in conservatieve revoluties niet zelden een rol speelt.

Maar zoals ik hierboven al aan geef, de volksmassa is in de eerste plaats een instrument. De manier waarop de Russische Bolsjewieken het volk in 1917 en 1918 gebruikten is daarvan een cynisch voorbeeld.

Instortende regeringen
Niet alle machtswisselingen gaan overigens met coups of voldragen revoluties gepaard. Een regering kan ook gewoon zijn legitimiteit verliezen. De legitimiteit van een regering is macht, en het vermogen om haar onderdanen te beschermen en te voeden. De ineenstorting van de Duitse overheid in 1918 is een voorbeeld van wat gebeurt als dat niet langer geldt. In zekere zin is dit ook wat de Russische Revolutie van 1917 mogelijk maakte. Het is ook het proces dat thans gaande lijkt in Egypte.

Het is voor een revolutie altijd noodzakelijk dat een regering iets van zijn legitimiteit verliest in de ogen van haar onderdanen, maar dit verlies leidt niet noodzakelijk altijd tot revoluties. Een regering die in staat is zich in het zadel te houden, door uitputting van haar tegenstanders, of met militaire middelen die volksmassa´s voldoende in bedwang weten te houden, heeft een heel behoorlijke kans te overleven. Dat dit haar populariteit niet ten goede komt is evident, maar het tonen van kracht is ook een vorm van legitimatie van een regering. Of we dat nu leuk vinden of niet.