DE WERELD NU

Racisme? Marokkanen uit Holland

racisme, CRT

Toon Kasdorp bekijkt het racisme debat vanuit een heel ander gezichtspunt, dat verfrissende inzichten biedt. Het debat over racisme gefileerd op vooringenomenheid en de daaruit voortvloeiende gebreken.

We denken vaak dat de Turken en Marokkanen die naar Nederland gekomen zijn hun Turkse of Marokkaanse cultuur behouden en zich helemaal niet aanpassen. Dat is niet zo. Ze passen zich wel aan, maar dat gebeurt alleen niet op de voorgeschreven manier. Ze houden vast aan hun taal en sommige gewoonten uit het land van herkomst en omdat we ze uitkeringen geven hoeven ze zich op een aantal terreinen niet altijd aan te passen voor het krijgen van een dagelijkse boterham. Maar geen Marokkaan die hier is opgegroeid zou nog passen in het dorp van zijn grootvader in het Rifgebergte. Ook de vrouw niet, die je hier nooit ongesluierd over straat ziet gaan. Ook die heeft kinderen die hier naar school gaan en om die te kunnen volgen moet ze mee veranderen.

Wat ik zo aardig vind, is dat de Marokkanen in het thuisland meteen kunnen zien waar hun landgenoten in Europa zijn terechtgekomen. Nederlandse, Duitse en Franse Marokkanen zijn in Marokko kennelijk op een soortgelijke manier anders als Nederland, Frankrijk en Duitsland anders zijn.

Allochtone culturele veranderingen
Onze allochtonen veranderen in snel tempo maar het is waar dat ze er binnen onze samenleving ook nog een soort eigen samenleving op na houden, minder ingewikkeld en niet in staat om in alles te voorzien wat ze nodig hebben, maar die wel zijn invloed heeft op de echte samenleving waar we met zijn allen van afhankelijk zijn. We ondergaan die veranderingen van beide kanten als onaangenaam en proberen er van alles aan te doen, wat dan weer niet lukt omdat de goede bedoelingen niet helpen: de dingen lopen altijd anders dan we willen.

Om dat mechanisme beter te begrijpen zouden we eigenlijk een wetenschap nodig hebben die met bèta middelen de samenleving zelf onderzocht in plaats van een gammawetenschap die zich in hoofdzaak met de normatieve aspecten van het menselijk gedrag lijkt bezig te houden en van waaruit nog nooit een voorspelling is voortgekomen die niet door de praktijk is weerlegd.

Dat een dergelijk wetenschap nodig is blijkt ook uit de volslagen mislukking van alle pogingen om de Amerikaanse getto’s in de Noordelijke industriesteden aan de Noord Amerikaanse cultuur aan te passen. Men houdt de gettobewoners met uitkeringen en subsidies in leven, en dat werkt averechts. Alleen wie het getto verlaat en zich aanpast aan de cultuur erbuiten heeft kans op een bevredigend leven. Wie achterblijft leeft van uitkeringen en in armoede, geweld en misdaad.

Putnam
In Engeland schijnt koningin Elisabeth ooit aan de Amerikaanse socioloog Robert Putnam te hebben gevraagd wat het koningshuis kon doen om de samenhang in de moderne Britse samenleving te vergroten en het antwoord was een van de prinsen laten trouwen met een Pakistaanse of West Indische. Dat wijst niet op veel inzicht in Britse verhoudingen, maar Putnam is wel een bekende publicist, die met zijn boek uit de negentiger jaren “Bowling Alone” veel opgang heeft gemaakt. Hij constateerde daarin dat in Amerika het aantal verenigingen en organisaties afneemt waarin de mensen samenwerken en dat mede daardoor de basis ontbreekt voor samenwerking tussen etnisch verschillende groepen.

Dat is een gedachte die U ook bij de WRR en bij onze vroegere burgemeester Cohen van Amsterdam kunt terugvinden. Wat Putnam niet zegt in dat boek is wat etnische verschillen precies zijn. Voor veel mensen hier lijkt dat min of meer vanzelfsprekend een kwestie van huidskleur te zijn, maar in Amerika is het belangrijkste etnische verschil het onderscheid tussen de grote middenklasse en een groeiende onderklasse, die bestaat uit de bewoners van de achterbuurten. Dat zijn overwegend zwarten en Latino’s, maar niet uitsluitend. Gekleurde Amerikanen hebben aan de andere kant een groeiend aandeel in de suburban middle class. Tussen hen en de bewoners van de sloppenwijken loopt de culturele scheidslijn. Amerika heeft resoluut gekozen voor de middengroepen.

Van krantenjongen tot miljonair, uit de onderklasse naar de elite. Dat was ooit een Amerikaans ideaal maar sociale stijging komt in Amerika steeds minder voor, zei Pieter Hilhorst ooit, toen hij nog columnist was van De Volkskrant.

Obama
Obama is een uitzondering. Hij werd door de kiezers en door zijn grote aanhang in Europa niet als elitair gezien, maar juist als een zwarte die het had gemaakt. Ook Hilhorst leek die opvatting aan te hangen, maar Obama was allerminst een krantenjongen voor hij miljonair werd. Hij is middle class van afkomst en opvoeding. Zijn moeder en vader waren beide academici. De grootmoeder door wie hij is opgevoed en die is overleden toen hij al president was, was de vicepresident van een bank op Hawaï.

Obama heeft een opleiding op een elite prep school bekroond met een voortgezette opleiding aan de Columbia Universiteit in New York NY. Hij absolveerde later een briljante rechtenstudie in Harvard magna cum laude. Hij was daar president van de Harvard Law Review. Zo’n studiecarrière geldt in Amerika als elitair bij uitstek. Daarmee kun je een keuze maken uit alle grote advocatenkantoren in Washington en New York. Geen van die onderscheidingen, magna cum laude, de law review en helemaal het presidentschap van de Law Review, krijg je als gevolg van positieve discriminatie. Trouwens, je hoeft de man maar even bezig te zien om uit de lichaamstaal te kunnen afleiden dat dit een intellectueel is uit de elite.

Dat Obama een zwarte vader had was in politiek opzicht meegenomen, zou je zeggen. Dat heeft hem gratis een hoop extra goodwill opgeleverd, maar echt invloed op zijn opvoeding heeft die vader nooit gehad. Zijn ouders gingen uiteen toen hij twee jaar was en zijn moeder hertrouwde in Indonesië, waar Obama onder meer op een Nederlandse missieschool gezeten heeft. Vanaf zijn tiende verbleef hij bij zijn grootmoeder van moederszijde op Hawaï. Mainland Amerika kent hij pas van zijn collegejaren. Van de zwarte gemeenschap in Chicago heeft hij nooit deel uitgemaakt. Hij was er welzijnswerker en lecturer aan de universiteit en hij was er politicus.

In veel opzichten een carrière voor de white upper middle class en daar hoort Obama ook bij. Je moet wel licht door racisme verblinde ogen hebben om dat te kunnen missen. Wie meent dat in progressief Amerika de etnische onderscheiden nog door huidskleur worden bepaald die loopt echt achter. Zoals hier niet alleen de Surinamers maar ook de Marokkanen ‘zwart’ zijn, bepaalt in Amerika het leven in de getto’s of je zwart bent en onderscheid alleen gebaseerd op huidskleur is een kwestie van het verleden. De Amerikaanse zwarten hebben wel en masse voor Obama gestemd vanwege dat verleden, maar in werkelijkheid is Bill Clinton lower class van huis uit dan Barack Obama.

Voor Amerika was het goed dat hun president weigerde zich met verouderde tegenstellingen bezig te houden. Hij was meer een vertegenwoordiger van de geëmancipeerde mensen van overal op de wereld, die tot de westerse beschaving zijn toegetreden, van de moderne managers in India en China, dan van de gettobewoners in zijn eigen land. Niet voor niets riep hij die op om van hun luie achterste af te komen en eens wat anders te gaan doen dan te parasiteren op de Amerikaans middle class en zich te beklagen over een verleden van slavernij en onderdrukking. Niet dat zoiets helpt, maar de bedoeling was zeker goed. In de oren van de Nederlandse elite, die hecht aan haar oude schuldgevoelens, zal dat misschien wat bot klinken. Maar voor anderen, hier en ginds, moet het een verademing zijn.

Een no-nonsense attitude kan een gekleurde zich in de Amerikaanse samenleving beter permitteren dan een blanke. Het geeft aan de andere kant niet echt een oplossing voor het probleem van de zwarte getto’s. Een studie waar iemand wat mee kan is van dat probleem eigenlijk nog nooit gemaakt. Dat terwijl het aantal onvruchtbare studies over het onderwerp intussen legio is, te beginnen met die van Gunnar Myrdal, An American Dilemma.

Gunnar Myrdal, 1938
Pas in het 43e hoofdstuk van dat beroemde boek over het negervraagstuk in de VS komt de Zweed er toe de negergemeenschap te zien als iets dat een apart object van onderzoek zou kunnen zijn. Tot dan toe gaat zijn studie over de gebreken in de Amerikaanse cultuur die tot het negerprobleem aanleiding hebben gegeven. De studie in zijn oorspronkelijke vorm dateert van 1938 en sindsdien is er wel veel veranderd in de levens van veel individuele zwarte mensen, maar bitter weinig in het leven in de zwarte getto’s in de Noordelijke industriesteden.

Het was en is nog steeds niet de gewoonte in de wetenschap om gemeenschappen als biologische entiteiten te zien met hun eigen geschiedenis die onder meer wordt bepaald door vast te stellen eigenschappen van die gemeenschap zelf. De zwarte gemeenschap werd door Myrdal niet als een actor gezien maar louter als het object van een geperverteerde versie van de American dream.

De discriminatie waar zwarte mensen mee werden bejegend en hun eigen reactie erop worden in dit belangrijke en invloedrijke werk uitsluitend gezien als een pathologische vorm van de dominante blanke Amerikaanse cultuur. Dat lijkt niet alleen een wetenschappelijk onverdedigbaar uitgangspunt te zijn maar het is in de praktijk ook in alle opzichten onvruchtbaar gebleken.


Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Carthago schreef:

    Mooi essay.De moslim messias heeft zich nooit een dag in z’n leven hoeven te bekommeren om z’n kansen of welvaart .Slechts zijn zelf geproclameerde status van verlosser bracht hem tot president , slim en sluw tegelijk.Een draak in schaapskleren.Remember the memo.